3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1 Algemeen
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' is een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 880 m² onbebouwd, met dien verstande dat de ontsluiting van de onbebouwde ruimte aan de zuidzijde van het bouwvlak wordt gerealiseerd, een (deels) verdiepte parkeergarage telt hierbij niet mee als bebouwd oppervlak;
-
b. de hoogte van een bouwlaag bedraagt ten minste 2,9 m en ten hoogste 4 m, met dien verstande dat de hoogte van de begane grond ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke vorm van gemengd-1' ten minste 3,5 m en ten hoogste 5,5 m bedraagt;
-
c. de bouwgrens van ieder bouwvlak is voor ten minste 90% bebouwd, met dien verstande dat de bebouwing ten hoogste 1 m terug mag liggen ten opzichte van de bouwgrens;
-
d. het hoogste punt van gebouwen ten behoeve van het parkeren dient zich niet hoger dan 3,5 m boven grondwaterpeil te bevinden.
3.2.2 Hoofdgebouwen
-
a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt respectievelijk ten minste en ten hoogste de met de aanduiding 'minimale-maximale bouwhoogte (m)' aangegeven minimale en maximale bouwhoogte.
3.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen van grondgebonden woningen
-
a. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;
-
b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 1 m;
-
c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
-
d. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 2,5 m;
-
e. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein;
-
f. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 40 m².
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde
-
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen, gemeten vanaf het aansluitend terrein;
-
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen, gemeten vanaf het aansluitend terrein;
-
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, gemeten vanaf het aansluitend terrein.