direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd-1
Plan: Haarlem 023
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.641386200-0002

Artikel 3 Gemengd-1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep, met dien verstande dat binnen de bestemmingen GD-1 en W-1 niet meer dan 440 woningen zijn toegestaan;
  • b. kantoren met een vloeroppervlakte van minimaal 30% en maximaal 70% van de totale vloeroppervlakte per bouwvlak, met dien verstande dat binnen de bestemming GD-1 niet meer dan 10.000 m² kantoren zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van gemengd-1: maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, sport, detailhandel en bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', met dien verstande dat:
    • 1. binnen de bestemmingen GD-1 en W-1 het gezamenlijk vloeroppervlak ten behoeve van deze functies ten hoogste 2.500 m² bedraagt;
    • 2. het vloeroppervlak voor detailhandel binnen de bestemmingen W-1 en GD-1 ten hoogste 350 m² bedraagt;
    • 3. deze functies uitsluitend op de eerste en tweede bouwlaag zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorghotel': tevens een zorghotel met bijbehorende medische faciliteiten; met dien verstande dat:
    • 1. het vloeroppervlak ten hoogste 6.000 m2 bedraagt;
    • 2. het hotel ten hoogste 100 plaatsen biedt;
  • e. parkeren met dien verstande dat:
    • 1. 1 parkeerplaats per woning wordt geprojecteerd binnen het bouwblok;
    • 2. 0,5 parkeerplaats per woning wordt geprojecteerd in openbaar gebied;
    • 3. 1 parkeerplaats per 60 m² kantoor wordt geprojecteerd binnen het bouwblok;
    • 4. 0,7 parkeerplaats per plaats in het zorghotel wordt geprojecteerd binnen het bouwblok;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een (deels) verdiepte parkeervoorziening;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals: verblijfsgebied met een functie voor verblijf, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, tuinen, erven, ontsluitingswegen, nutsvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemeen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' is een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 880 m² onbebouwd, met dien verstande dat de ontsluiting van de onbebouwde ruimte aan de zuidzijde van het bouwvlak wordt gerealiseerd, een (deels) verdiepte parkeergarage telt hierbij niet mee als bebouwd oppervlak;
  • b. de hoogte van een bouwlaag bedraagt ten minste 2,9 m en ten hoogste 4 m, met dien verstande dat de hoogte van de begane grond ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke vorm van gemengd-1' ten minste 3,5 m en ten hoogste 5,5 m bedraagt;
  • c. de bouwgrens van ieder bouwvlak is voor ten minste 90% bebouwd, met dien verstande dat de bebouwing ten hoogste 1 m terug mag liggen ten opzichte van de bouwgrens;
  • d. het hoogste punt van gebouwen ten behoeve van het parkeren dient zich niet hoger dan 3,5 m boven grondwaterpeil te bevinden.
3.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt respectievelijk ten minste en ten hoogste de met de aanduiding 'minimale-maximale bouwhoogte (m)' aangegeven minimale en maximale bouwhoogte.
3.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen van grondgebonden woningen
  • a. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 1 m;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 40 m².
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen, gemeten vanaf het aansluitend terrein;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen, gemeten vanaf het aansluitend terrein;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
    • 1. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    • 2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    • 3. detailhandel, anders dan genoemd in lid 3.1 onder b;
    • 4. prostitutie en seksinrichtingen;
    • 5. Bevi-inrichtingen;
    • 6. Wgh-inrichtingen;
  • b. maximaal 35% van de vloeroppervlakte van een woning mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-gebonden beroep, met een maximum van 50 m².