22.1 Algemeen
-
a. de bouwhoogte van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, luchtbehandelingkasten, liftkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen bedraagt ten hoogste 2 m ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering.
-
b. de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak mogen naar de buitenzijde worden overschreden door:
-
1. plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
-
2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
-
3. kozijnen, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,25 m wordt overschreden.
-
c. dakkapellen mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels en voor zover in overeenstemming met de criteria van de welstandsnota:
-
1. voor dakkapellen in het voor dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van de dakkapel ten hoogste 2,4 m, of in geval de gevelbreedte meer is dan 5,8 m, ten hoogste 50% van het dakvlak mag bedragen, met uitzondering van dakkapellen ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting', waarbij geen maximale breedtemaat geldt;
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
- maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning is toegestaan.
-
2. voor dakkapellen in een naar het openbaar gebied gekeerd zij dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 50% van het dakvlak mag bedragen;
- de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 1,2 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven.
-
3. voor dakkapellen in een niet naar het openbaar gebied gekeerd zij dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven;
- de dakkapel ten minste 1,2 m uit de voorkant van het dakvlak dient te blijven.
-
4. voor dakkapellen in het achter dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat zij ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
Dakkapellen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied
-
1. voor dakkapellen in het voor dakvlak, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van de dakkapel ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
- maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning is toegestaan.
-
2. voor dakkapellen in een zij dakvlak, al dan niet naar het openbaar gebied gekeerd, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
- de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 2,5 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven, voor zover gelegen buiten het gebied 'Doolhof';
- de dakkapel ten minste 1,2 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven, voor zover gelegen binnen het gebied 'Doolhof';
- binnen het gebied ´Doolhof´ is maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning toegestaan.
-
3. voor dakkapellen in het achter dakvlak, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
- de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
- binnen het gebied ´Doolhof´ is maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning toegestaan.