Plan: | Oorgat e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0385.bpOorgatEO-vg01 |
Het plangebied valt buiten de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS). Wel grenst het plangebied in het noorden aan de polder 'de Zeevang'. Een gedeelte van de polder - kortste afstand ca 260 meter van het plangebied- is aangewezen als speciale beschermingszone ten aanzien van de vogel- en habitat richtlijn. Vogelrichtlijn- en habitat richtlijngebieden verdienen bijzondere bescherming. Artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn stelt de verplichting passende maatregelen te treffen om te zorgen dat de kwaliteit van de leefgebieden van de soorten niet verslechtert. Bestaande activiteiten in een aangewezen gebied kunnen worden voortgezet voor zover er geen sprake is van een significante verstoring van de in geding zijnde vogelkundige waarden nu en in de toekomst.
Bestaande bebouwing met bijbehorende erven, tuinen, kampeerterreinen en verhardingen maken geen deel uit van de beschermingszone, omdat deze geen wezenlijk deel uitmaken van de leefgebieden van de voorkomende vogelsoorten.
Samengevat kan gesteld worden dat het bestaande gebruik (primair wonen, erven en tuinen) van het plangebied geen wezenlijk deel uitmaken van de leefgebieden noch - mede gezien de tussenliggende afstand en het conserverende karakter van het plan - niet leidt tot een significante verstoring van de vogelkundige waarden in het vogelrichtlijngebied nu en in de toekomst.
Het agrarisch gebied (weilanden) gelegen tussen de noordelijke grens van het plangebied en het Vogelrichtlijngebied is aangewezen als ‘cultuur natuur’. Dit geldt voor een 'agrarisch gebied met daarin enkele natuurwaarden en kleine natuurreservaten, landgoederen en recreatiegebieden'. De aanwijzing heeft mede als doel om de zichtlijnen in noordelijk en westelijke richting van het fort Edam te vrijwaren van bebouwing.
Gezien de afstand naar het Vogelrichtlijngebied, het overgangsgebied 'tuin en sloot' tussen het plangebied en het 'cultuur natuur' gebied en het conserverende karakter van het bestemmingsplan zal het (bestaande en) beoogde gebruik van de gronden en/of activiteiten in het plangebied geen significante verstoring of verslechtering veroorzaken van de leefgebieden.