direct naar inhoud van 8.2 Inspraak
Plan: Bedrijventerreinen Diemen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0384.BPbedrijventerrein-VG01

8.2 Inspraak

Op basis van de gemeentelijke inspraakverordening van de gemeente Diemen heeft het voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerreinen Diemen in de periode van 29 januari 2010 tot en met 12 maart 2010 voor een periode van zes weken ter visie gelegen. Tijdens deze termijn kon een ieder schriftelijk zijn inspraakreactie kenbaar maken bij het gemeentebestuur. Tijdens de inloopbijeenkomst Bedrijventerreinen Diemen op 22 februari 2010 kon men een reactieformulier invullen. De volgende zes inspraakreacties zijn ontvangen:

  • 1. Gaastra Advocaten namens Betonmortelbedrijven Cementbouw B.V.
  • 2. G.A. Pappot en E.M. de Weerdt
  • 3. De Eland De Zon Loth Gijselman Van Gendt Book Auctions
  • 4. Atrium Vastgoed
  • 5. GVB
  • 6. de heer Hoogervorst (Sniep 35)

  • 1. Gaastra Advocaten

Reactie:

De geplande woningbouw bedreigt de continuïteit van de bedrijfsvoering. In het bestemmingsplan wordt geconcludeerd dat Cementbouw, een bedrijf in de milieucategorie 4.2., feitelijk geen knelpunt vormt voor de geplande woningbouw omdat het bedrijf haar bedrijfsvoering zodanig heeft ingericht dat de milieubelasting veel kleiner is dan die van gestandaardiseerde bedrijven uit de richtafstandentabel. Evenmin zouden er ontwikkelingen worden voorzien die alsnog tot knelpunten kunnen leiden.

Cementbouw meent dat deze conclusie onjuist is aangezien Cementbouw op grond van haar huidige Wet milieubeheervergunning en de geldende milieuzonering de mogelijkheid heeft haar bedrijfsactiviteiten uit te breiden. Met deze mogelijkheden dient bij de berekeningen van (onder meer) geluidbelasting en stofemissies en dus de situering van de geplande woningbouw rekening gehouden te worden.

Het bedrijventerrein is ten onrechte voorzien van een gebiedsaanduiding geluidzone. Door de vestiging van inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken te beperken tot het perceel van Cementbouw, wordt een ïnwaartse zonering"toegepast die zich niet verhoudt met het specifieke regime van de Wet Geluidhinder.

Onduidelijk is in hoeverre de geluidsbijdrage van Cementbouw is meegenomen in hoofdstuk 4.4. van de toelichting

Het rapport van dBvision kan niet worden beschouwd als degelijk onderliggend geluidsrapport, nu er geen eigen akoestisch onderzoek aan ten grondslag ligt en het rapport ook niet lijkt te zien op bedrijventerrein De Sniep. Tevens bevat het rapport inhoudelijke onduidelijkheden.

De Staat van bedrijfsactiviteiten komt niet overeen met de tabel van het milieucomponentenonderzoek.

In artikel 4 van de planregels ontbreekt de milieucategorie van de betonmortelcentrale.

Nu op de omliggende kavels slechts bedrijven tot de milieucategorie 2 en 3.1 zijn toegestaan, wordt uitbreiding van Cementbouw onmogelijk gemaakt.

In verband met de bereikbaarheid van het bedrijf voor truckmixers wordt verzocht voor aan te leggen wegen, bruggen en viaducten een minimale doorrijhoogte van 4 meter en een minimaal tonnage van 50 ton te regelen in de bestemming Verkeer en verder in de planregels een minimale doorvaarthoogte van 5 meter op te nemen.

Beantwoording:

De gemeente Diemen heeft altijd het voornemen uitgesproken dat de geplande nieuwbouwlocatie de bestaande bedrijvigheid op het bedrijventerrein niet mag belemmeren. Om dit te borgen zijn in een vroegere fase meerdere berekeningen uitgevoerd om te bepalen tot waar woningbouw mogelijk gemaakt kan worden zonder de wettelijk toegestane geluidnormen uit de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer te overschrijden. Daarbij is rekening gehouden met de geluidproductie van de bedrijven zoals die is vastgelegd in de vergunningen. Dit geldt ook voor de vergunde geluidruimte van Cementbouw. Tegelijk is daarbovenop ook rekening gehouden met een reservering wat betreft de geluidruimte voor eventuele uitbreidingen van bedrijfsactiviteiten naar de toekomst toe. Het klopt dan ook dat het gemeentelijk beleid gericht is op behoud en intensivering van de functie die de bedrijventerreinen binnen de gemeentegrens hebben voor de huisvesting van bedrijven. In het Bestemmingplan wordt gesteld dat lichtere industrieën naar de toekomst toe de voorkeur genieten vanwege de uitstraling op de woonomgeving.

In hoofdstuk 4.5 van het Bestemmingsplan, waarbij uitgegaan wordt van de milieuzonering gebaseerd op de Staat van Bedrijfsactiviteiten uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (hierna: "SvB"), wordt de Cementbouw als "knelpunt" aangemerkt. De aanmerking als "knelpunt" is ongelukkig. Dat komt omdat beoordeling van de toelaatbaarheid van bedrijven op basis van deze milieuzonering slechts globaal is beoordeeld. In de publicatie is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. In de lijst is op basis van een aantal factoren (waaronder geluid) een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies, zoals woningen, waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Overigens verschillen de richtafstanden uit de SvB ook afhankelijk van het omgevingstype.

De richtafstanden in de SvB geven slechts een indicatie van de te verwachten milieubelasting. De daadwerkelijke milieubelasting van concrete activiteiten kan afwijken door specifieke bedrijfsprocessen, hinderbeperkende maatregelen, de concrete inrichting van het bedrijf en de geldende milieuvergunning. Voor een beoordeling van concrete activiteiten kan daarom volgens de SvB concreet en gedetailleerd onderzoek zinvol of noodzakelijk zijn. Toetsing aan de richtafstanden uit de SvB tabel is daarom niets meer dan een indicatieve eerste stap en met name geschikt voor het intekenen van een blanco gebied en nog niet gerealiseerde industrie op een ontwerptafel. In deze situatie is geen sprake van een blanco gebied. Tevens is gedetailleerde informatie over Cementbouw bekend en vastgelegd in de vergunningen. Daarom kan in deze situatie een gedetailleerde beoordeling plaatsvinden, waarbij getoetst wordt aan de milieuvergunning. De toets op basis van richtafstanden in de SvB kan achterwegen blijven.

In het akoestisch onderzoek, waarbij de geluidbelastingen aan de gevels van de geplande nieuwbouw getoetst wordt aan de wettelijke normen uit de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer, is uitgegaan van het actuele (status quo juli 2009) zonebewakingsmodel van het bedrijventerrein dat door bureau Peutz beheerd wordt. Dit model bestaat uit de actuele situatie van milieuvergunningen, meldingen en maatwerkvoorschriften. Toetsing op deze wijze geeft in dit concreet geval, waarbij sprake is van een bestaand industrieterrein, een exact beeld van wat mogelijk is en waar mogelijk beperkingen voorkomen. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het geluid voor de Cementbouw geen knelpunt vormt voor de geplande nieuwbouw. Hierbij is rekening gehouden met de vergunde geluidruimte voor Cementbouw. Deze vergunde ruimte kan hoger zijn dan de actuele gebruikte geluidruimte die Cementbouw thans gebruikt. Ook is er rekening gehouden met een reservering van de geluidruimte voor eventuele uitbreidingen van bedrijfsactiviteiten.

Uitgangspunt voor de industrielawaai berekeningen is de actuele situatie van milieuvergunningen, meldingen en maatwerkvoorschriften, zoals opgenomen in het zonebewakingsmodel van het industrieterrein dat door bureau Peutz beheerd wordt. In de teksten in het Bestemmingsplan en onderliggende onderzoeken wordt vaak alleen gesproken over Verrijn-Stuart. Echter alle bedrijven en inrichtingen die onderdeel uitmaken van het gezoneerde industrieterrein Verrijn-Stuart/De Sniep/Stammerdijk zijn bij de berekeningen meegenomen. Onderdeel hiervan is ook de Cementbouw. Bij de berekeningen wordt altijd gebruik gemaakt van de vergunde geluidruimte ongeacht wat de huidige feitelijke situatie betreft. Er wordt volgens de Wet geluidhinder altijd gerekend voor alle bedrijven die gezamenlijk onderdeel uitmaken van het gezoneerde industrieterrein. Het geluid wordt niet per inrichting of bedrijf bepaald.

Naast toetsing aan de geluidnormen uit de Wet geluidhinder moet bij industrielawaai ook voldaan worden aan de bepalingen uit de Wet milieubeheer voor wat betreft piekgeluiden. Uit onderzoek hiernaar blijkt dat de geplande nieuwbouw voor de Cementbouw geen belemmeringen oplevert voor de toegestane piekgeluiden.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelastingen aan de gevels van de geplande nieuwbouw voldoen aan de wettelijke normen uit de Wet geluidhinder. Indien er sprake is van een overschrijding van de wettelijke normen worden maatregelen en oplossingen genomen conform de bepalingen die mogelijk zijn volgens de Wet geluidhinder. De geplande nieuwbouwlocatie zal daarom in enkele gevallen tot wat extra kosten leiden aan de woningbouw zijde, voor de bestaande en vergunde bedrijvigheid op het bedrijventerrein mag en zal het nieuwbouwproject geen belemmeringen vormen. De geluidbelasting op de gevels zal daarom niet tot knelpunten leiden voor de bedrijven op het bedrijventerrein.

Zoals ook al eerder gemeld is, is in dit geval een gedetailleerd akoestisch onderzoek naar de feitelijke geluidbelastingen op basis van de milieuvergunningen meer geschikt dan de indicatieve toetsing op basis van de richtafstanden uit de SvB tabel. De geluidbelasting op de gevels van de nieuw te bouwen woningen is berekend ongeacht de afstand tot de inrichtingen. Deze geluidbelasting is gebaseerd op de vergunde geluidruimte inclusief een reservering van de geluidruimte voor eventuele uitbreidingen van bedrijfsactiviteiten in de toekomst.

De Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt aangepast, zodanig dat deze gelijk is het milieucomponentenonderzoek.

Zowel in de planregels van het bestemmingsplan als in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is de milieucategorie van de betonmortelcentrale toegevoegd.

Uit nader overleg is gebleken dat er geen concrete plannen bestaan voor uitbreiding in de bestemmingsplanperiode. Hiermee is in het plan derhalve geen rekening gehouden.

Het bestemmingsplan is niet de plaats om de minimale doorrijhoogte en tonnage te regelen. Het is de verantwoordelijkheid van de wegbeheerders om dit af te stemmen en hiermee rekening te houden.

  • 2. G.A. Pappot en E.M. de Weerdt

Reactie:

In verband met gewenste bedrijfsuitbreiding wordt verzocht de bebouwingsmogelijkheden van gronden tussen Visseringweg 1 en de Venserweg te verruimen.

Beantwoording:

De bestemmingsgrens en de bouwgrens zijn op dit punt in het bestemmingsplan verruimd.

  • 3. De Eland De Zon Loth Gijselman Van Gendt Book Auctions

Reactie:

Met het oog op het gewenste gebruik voor grotere ontvangsten wordt verzocht het medegebruik voor horeca in het veilinghuis met 1000m² uit te breiden.

Beantwoording:

Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat horeca ondergeschikt is en ten behoeve van de bedrijfsvoering. Het bedrijventerrein is niet de locatie voor een zalencentrum o.i.d. Het beperken van de horeca tot de bovenverdieping (i.c. 250m²) staat incidenteel medegebruik van de zaal voor een (bedrijfsgebonden) bijeenkomst overigens niet in de weg.

  • 4. Atrium Vastgoed

Reactie:

Verzocht wordt om uitbreiding van het bouwvlak op de hoek Muiderstraatweg-Provinciale weg.

Mede gelet op de reeds bestaande vestigingen, wordt verzocht wordt geen gebruiksbeperkingen op te nemen ten aanzien van dienstverlening om ook kantoorgebruik, in algemene zin, in de meest ruime interpretatie mogelijk te maken.

Beantwoording:

In het verleden zijn hieromtrent betreffende uitbreiding toezeggingen gedaan door de gemeente Diemen. Abusievelijk ontbrak de weergave daarvan in het voorontwerp bestemmingsplan. Dit is in het ontwerp bestemmingsplan gerectificeerd. Het nog verder opschuiven van de bouw- en bestemmingsgrens strookt niet met de ruimtereservering voor verkeersdoeleinden en de daaraan gekoppelde waterberging en groenvoorziening. Verdere aanpassing van de weg in de toekomst is niet uit te sluiten. De betrokken gronden zijn eigendom van de gemeente. Verkoop hiervan is niet aan de orde.

Vanuit organisaties van belanghebbenden wordt er op aangedrongen om het bedrijventerrein zoveel mogelijk te reserveren voor bedrijven die enige milieuruimte nodig hebben. Voor grootschalige kantoren zijn in beginsel andere terreinen/gebieden geschikt (en ook beschikbaar). Ook voor bepaalde vormen van dienstverlening is het bedrijventerrein niet de juiste locatie. Daarbij kan vooral gedacht worden aan persoonlijke, (para)medische en maatschappelijke dienstverlening en dienstverlening met een baliefunctie. Wij onderkennen wel de behoefte aan ruimte voor kleinschalige activiteiten op het gebied van de zakelijke dienstverlening. Het bestemmingsplan is daarom aangepast in die zin dat zakelijke dienstverlening zonder baliefunctie wordt toegestaan voor vestigingen met een bedrijfsvloeroppervlak tot 150 m².

  • 5. GVB

Reactie:

De tekst op pagina 25 van de toelichting stemt niet overeen met de intentie van de paragraaf.

In de toelichting wordt melding gemaakt van een geluidscherm langs de provinciale weg. Onduidelijk is tot waar dit scherm doorloopt. Verzocht wordt daarom de begrenzing van het geluidscherm aan te geven.

De bijlagen bij de toelichting worden gemist

Beantwoording:

De tekst in de betreffende paragraaf ten aanzien van ontwikkelingen van het bedrijventerrein wordt verduidelijk en tekstueel aangepast.

Het geluidscherm loopt van de Muiderstraatweg tot de brug over de Weespertrekvaart . (zie afbeelding 6, locatie geluidsscherm)

afbeelding "i_NL.IMRO.0384.BPbedrijventerrein-VG01_0006.jpg"

Afbeelding 8.2: Locatie geluidsscherm

Bedoelde bijlagen zijn te raadplegen geweest via www.ruimtelijkeplannen.nl.

  • 6. de heer Hoogervorst

Reactie:

Ter plaatse van het adres Sniep 35 zijn bedrijven tot de milieucategorie 2 toegestaan. Hoe verhoudt dit zich tot het feit dat hier een meubelmakerij is gevestigd, die volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten in categorie 3.1 valt?

Beantwoording:

Het bestemmingsplan is op dit punt aangepast. In het betreffende gebied zijn bedrijven tot categorie 3.1 toegestaan