Plan: | Bedrijventerreinen Diemen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0384.BPbedrijventerrein-VG01 |
In het kader van artikel 3.1.1 Bro heeft vooroverleg plaatsgevonden over het voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerreinen Diemen. Het voorontwerp is ter beoordeling toegezonden aan de volgende organisaties en overheden die op enigerwijze betrokken zijn bij het plangebied:
(d.d. 9 maart 2010, kenmerk DIV 2010/631)
Reactie:
De brandweer wijst op tegenstrijdigheden en onduidelijkheden in (o.a. bijlagen bij) de toelichting met betrekking tot de routering gevaarlijke stoffen.
De verwijzing naar het Bevi in de bestemmingsplanregels behoeft verbetering.
Daar waar voor de lokale routering een veiligheidszone in het bestemmingsplan is opgenomen, ontbreekt dit voor het spoor, terwijl daar de oriëntatiewaarde wordt overschreden.
Het plangebied bevindt zich in de inventarisatieafstand voor plaatsgebonden- en groepsrisico van (een aftakking van) de hogedruk aardgasleiding. De berekening en verantwoording hiervan ontbreken
Voorgesteld wordt aandacht te besteden aan (fysieke) veiligheid, bij voorkeur in de vorm van een veiligheidsparagraaf in de plantoelichting
Beantwoording:
Ten tijde van het onderzoek naar externe veiligheid van de bedrijventerreinen (bijlage 2) was de lokale routering nog niet bekend. Het rapport (bijlage 4) dateert van later datum toen deze routering wel bekend was. Dit verklaart de ogenschijnlijke tegenstrijdigheid in de bijlagen. In het bestemmingsplan zelf is wel rekening gehouden met deze lokale routering. Dit heeft in beide plannen geleid tot het opnemen van een veiligheidszone.
De betreffende regel met verwijzing naar het Bevi is aangepast.
In de paragraaf externe veiligheid wordt aspect duidelijker verwoord.
Het plangebied ligt buiten de belemmeringenstrook van 5 meter van de leiding, zodat de weergave op de verbeelding niet noodzakelijk is (zie afbeelding 5). Nu het plandeel dat binnen het invloedsgebied van de leiding ligt (bedrijventerrein) een conserverend karakter heeft en in dit plandeel dus geen veranderingen in personenaantallen te verwachten zijn, hoeft met deze leiding in de berekening en verantwoording geen rekening te worden gehouden.
Een veiligheidsparagraaf is planologisch niet relevant en wordt dus niet opgenomen in het bestemmingsplan. Veiligheidsaspecten die eventueel wel planologische relevantie hebben worden benoemd in de externe veiligheidsparagraaf.
(d.d. 29 januari 2010, kenmerk T3-071219)
Reactie:
Verzocht wordt om rekening te houden met (ruimte voor) bestaande en eventuele nieuwe tracés en nutsvoorzieningen.
Beantwoording:
De belangrijkste leidingtracés in het plangebied zijn - zeker waar sprake is van veiligheidszones - in het bestemmingsplan opgenomen middels een dubbelbestemming. Dit laat echter onverlet dat ook elders in het plangebied de aanleg van nieuwe kabels en leidingen planologisch niet onmogelijk is.
(d.d. 16 februari 2010)
Reactie:
Liander verzoekt om het verbreden van de leiding en kabelstrook parallel aan de Verrijn Stuartweg en om het opnemen van een zone aan de oostzijde van het plan.
In art. 12 lid 3 wordt gesproken over de leidingbeheerder, terwijl de strook bedoeld is voor meerdere leidingbeheerders.
Aangenomen wordt dat de aanlegvergunning (artikel 13) niet van toepassing is voor het bijleggen van kabels en leidingen in een bestaande sleuf.
Verzocht wordt de maximale hoogte voor nutsvoorzieningen in artikel 18.1 te verhogen naar 6 meter.
Beantwoording:
De leidingstrook parallel aan de Verrijn Stuartweg is conform verzoek verbreed en aangepast op de verbeelding.
De leidingstrook aan de oostzijde bevindt zich buiten het plangebied en is derhalve niet aangegeven op de verbeelding. Zie onderstaande afbeelding voor de locatie van de leiding ten opzichte van het plangebied. Afbeelding 8.1: Ligging gasleiding ten opzichte van het bedrijventerrein
De betreffende regel ten aanzien van het aanlegvergunningenstelsel voor kabels en leidingen is op de reactie van Liander aangepast.
Het bijleggen van kabels en leidingen in bestaande sleuf kan worden opgevat als normaal onderhoud en beheer en is derhalve niet aanlegvergunningplichtig.
In de regels is de maximale hoogte voor nutsvoorzieningen aangepast en verhoogd.
(d.d. 8 maart 2010, kenmerk NSR/BPO/JP/00625)
Reactie:
Het voorontwerp bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
(d.d. 8 maart 2010, kenmerk 2010/1428/MBA))
Reactie:
Stadsregio Amsterdam raadt aan het UVP 2010 in het beleidskader van het bestemmingsplan op te nemen. Voor het plangebied zijn enkele, voor het plangebied relevante, projecten en studies uit het UVP 2010 relevant.
Verzocht wordt in de toelichting op het plan in te gaan op de parkeernormen en tarieven uit het RVVP, de beleidsuitwerking "Bereikbaar Plannen" en de OV Visie van de Stadsregio.
Geadviseerd wordt in paragraaf 3.2. van de toelichting aandacht te besteden aan de OV- en voet-/fietsinfrastructuur, alsmede aan de koppeling met de in par. 2.3.6. genoemde grote ontwikkelingen.
Ten aanzien van het thema externe veiligheid zet de Stadsregio Amsterdam vraagtekens bij de verantwoording van de overschrijding van de oriëntatiewaarde en adviseert zij dit goed met het ministerie van Verkeer en waterstaat te bespreken.
Tenslotte worden enkele tekstuele aanvullingen en verbeteringen voorgesteld
Beantwoording:
Een beschrijving van het UVP 2010 zal in het beleidskader van het bestemmingsplan worden opgenomen.
Ten aanzien van de parkeernormen en de tarieven zijn in het RVVP geen richtlijnen opgenomen voor regionale bedrijventerreinen
In de toelichting van het bestemmingsplan zal aandacht worden besteed aan de voet-/fietsinfrastructuur en de ontwikkelingen daaromtrent. Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast.
In de toelichting is aandacht besteed aan de overschrijving van de oriëntatiewaarde Over het tracébesluit OV-SAAL is overleg geweest met het ministerie van VROM en ProRail. Het ministerie van VROM heeft in het overleg aangegeven dat ProRail een aantal maatregelen moet nemen. Deze zijn door ProRail verwerkt in het Tracébesluit
De tekstuele aanvullingen en verbeteringen van Stadsregio Amsterdam op de tekst van het bestemmingsplannen worden overgenomen. Zo zal de verouderde naam van ROA worden vervangen door Stadsregio Amsterdam.
(d.d. 12 februari 2010, kenmerk TI-RPM-REW 10-106 VM/LT)
Reactie:
TenneT heeft geen eigendommen in het plangebied. Het voorontwerp bestemmingsplan geeft dan ook geen aanleiding tot het geven van een reactie.
(d.d. 11 maart 2010, kenmerk 2010.006141)
Reactie:
Waternet is van mening dat haar uitgangspunten met betrekking tot de integrale waterhuishouding in de waterparagraaf goed zijn weergegeven. Ter aanvulling wordt opgemerkt wordt dat bij de realisatie van het verwachte wateroverschot in de watervergunning moet worden vastgelegd hoeveel dit overschot bedraagt en op welke wijze dit kan worden ingezet bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Verzocht wordt op de plankaart en in de regels rekening te houden met een onderhoudspad en een laad- en losplaats ten behoeve van onderhoud vanaf de kant.
Waternet wijst erop dat met betrekking tot het experiment in de Venserpolder de tekst niet helemaal klopt.
Beantwoording:
De aan water grenzende bestemmingen maken de gewenste werkzaamheden planologisch niet onmogelijk. Tussen het water en eventuele bebouwing is ook voldoende afstand (onbebouwde ruimte) om ruimte te bieden voor onderhoud, laden en lossen. Het is daarom niet nodig de verbeelding en regels op dit punt aan te passen
De tekst in de toelichting ten aanzien van het experiment in de Venserpolder is op dit punt aangepast.