direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerreinen Diemen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0384.BPbedrijventerrein-VG01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' voor bedrijven op het gebied van productie, transport, groothandel, reparatie, technologie, ontwerp en dergelijke alsmede voor bedrijven op het gebied van zakelijke dienstverlening zonder baliefunctie, voor zover deze bedrijven zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten en behoren tot categorieën 1 t/m 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' voor bedrijven op het gebied van productie, transport, groothandel, reparatie, technologie, ontwerp en dergelijke alsmede voor bedrijven op het gebied van zakelijke dienstverlening zonder baliefunctie, voor zover deze bedrijven zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten en behoren tot categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  • c. zakelijke dienstverlening zonder baliefunctie, voor zover niet genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen in bijlage 1 van deze regels, waarbij het bedrijfsvloeroppervlak per vestiging niet meer mag bedragen dan 150m2 bvo;
  • d. detailhandel, mits het betreft:
    • 1. detailhandel in goederen die worden verkocht in schriftelijke opdracht en die niet ter plaatse ter hand worden gesteld aan de koper, zoals postorder- en cateringbedrijven;
    • 2. productiegebonden detailhandel;
    • 3. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
    • 4. detailhandel in auto´s, boten, caravans en dergelijke;
    • 5. detailhandel in grove bouwmaterialen;
    • 6. detailhandel verbonden aan garagebedrijven;
    • 7. webwinkels zonder baliefunctie,
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor horeca vallend onder categorie tot en met 2b van de Staat van horeca-activiteiten, opgenomen in bijlage 2 van deze regels, met uitzondering van hotel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - veilinghuis' tevens voor een veilinghuis met ondergeschikte horeca, waarbij het bedrijfsvloeroppervlak van de horeca niet meer mag bedragen dan 250 m2 bvo;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel' tevens voor een kringloopwinkel;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - betonmortelcentrale' tevens voor een betonmortelcentrale behorend tot categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetgangersbrug' tevens voor een voetgangersbrug;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' tevens voor detailhandel in de branches bouwmarkten, woninginrichting, keukens, sanitair, kampeer- en zwerfsport en tuincentra, met dien verstande dat:
    • 1. het totale vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 7.600 m2;
    • 2. het verkoopvloeroppervlak per vestiging niet minder mag bedragen dan 500 m2;'
    • 3. tevens is detailhandel toegestaan in artikelen die verwant zijn aan het hoofdassortiment, mits het verkoopvloeroppervlak van deze aanverwante artikelen per vestiging niet meer bedraagt dan 150 m2;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'water', tevens voor waterlopen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fly - over', tevens voor een fly-over ten behoeve van het railverkeer;

met daaraan ondergeschikt:

  • m. bijbehorende kantoren;
  • n. bedrijfskantines;
  • o. inpandige bedrijfswoning met een maximaal bvo van 120 m2; waarbij geldt dat per bouwperceel maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan;
  • p. nevenactiviteiten;
  • q. showrooms;

met daarbij behorende:

  • r. nutsvoorzieningen;
  • s. ontsluitingswegen
  • t. parkeervoorzieningen;
  • u. groenvoorzieningen;
  • v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • w. kelders;
  • x. kleinschalige windturbines.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag binnen de bestemming niet meer dan 70% bedragen van het bouwperceel;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van kelders mag niet meer bedragen dan 100 % van het bouwvlak tot een maximale diepte van 5 meter;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 12 meter, tenzij anders aangeduid op de verbeelding;
  • e. de afstand van een gebouw tot de perceelsgrenzen mag niet minder dan 2 meter bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' mogen geen beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten als bedoeld in art. 1 lid 1 onder b en onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) opgericht worden.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 3 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken geen gebouw zijnde;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetgangersbrug' maximaal 6 meter voor een voetgangersbrug;

4.2.3 Kleinschalige windturbines

Voor het bouwen van kleinschalige windturbines gelden de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte van kleinschalige windturbines mag niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • c. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in artikel 4.2.1 onder c bedoelde bouwhoogte worden overschreden.

4.3 Nadere eisen
4.3.1 Eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen, met betrekking tot:

  • a. de situering van bouwwerken;
  • b. de situering van de hoofdtoegang van gebouwen;
  • c. de situering van in- en uitritten;
  • d. de situering van parkeervoorzieningen;
  • e. de situering van laad- en losvoorzieningen;
  • f. de situering van kleinschalige windturbines.
4.3.2 Toepassing

De bevoegdheid onder lid 4.3.1 wordt toegepast met het oog op:

  • a. de gebruiksmogelijkheden:
    • 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
    • 2. in verband met het voorzien in parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • b. de verkeersveiligheid:
    • 1. ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van verkeersveiligheid, in het bijzonder het benodigde uitzicht op hoeken van wegen, bochten en in- en uitritten niet gewenst is;
  • c. de brandveiligheid:
    • 1. ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding, niet gewenst is, dient rekening gehouden te worden met het waarborgen, instandhouden c.q. tot stand brengen van een brandveilige situatie en goede bereikbaarheid.
  • d. sociale veiligheid;
  • e. stedenbouwkundig belang.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.1 onder b voor het vergroten van het bebouwingspercentage tot 100% van het bouwperceel;
  • b. lid 4.2.1 onder d voor het verhogen van de bouwhoogte tot maximaal 17,5 meter, mits deze bebouwing is gelegen op een afstand van minimaal 15 meter achter de bouwgrens die gericht is op de bestemming 'Verkeer' en de oppervlakte van deze bebouwing niet meer dan 20% van het bouwperceel bedraagt;
  • c. lid 4.2.1 onder e voor het bouwen op een afstand van minder dan 2 meter van de perceelsgrens;
  • d. lid 4.2.2 onder a voor het verhogen van de bouwhoogte, met dien verstande dat dit alleen is toegestaan voor kraanbanen, silo's, hijs- of andere open constructies die noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in elk geval begrepen het gebruik van de in lid 4.1 bedoelde gronden voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, waaronder kerken en verenigingsgebouwen;
  • b. publieksgerichte en publieksaantrekkende bedrijven/functies;
  • c. zakelijke dienstverlening met een baliefunctie;
  • d. congres-, zalen-, partycentrum.

4.5.2 Parkeernormen

Bij de toepassing van dit artikel dienen de volgende parkeernormen in acht te worden genomen.

Functie   Aantal parkeerplaatsen op eigen terrein  
   
zakelijke dienstverlening (zonder baliefunctie)   1,9 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
bedrijven (arbeids- en bezoekersextensief)   0,7 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
bedrijven (arbeidsintensief en bezoekersextensief)   2,2 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
garage, servicestation   2,5 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
sport   3,5 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
detailhandel   7 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
kinderopvang   0,7 per arbeidsplaats (exclusief halen en brengen)  
horeca   12 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
showroom   1,3 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
opslag   0,7 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
bedrijfsverzamelgebouw   1,4 per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak  
bedrijfswoningen   1 per woning  

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.1 voor:
    • 1. het toestaan van maximaal 2 bedrijfsgerelateerde sportvoorzieningen, met dien verstande dat de bruto vloeroppervlakte per sportvoorziening maximaal 900 m2 mag bedragen;
    • 2. het toestaan van maximaal 2 horecavestigingen vallend onder categorie 1a en 1b van de Staat van horeca-activiteiten, opgenomen in bijlage 2 van deze regels, met dien verstande dat de bruto vloeroppervlakte per horecavestiging maximaal 250 m2 mag bedragen;
    • 3. het toestaan van maximaal 1 bedrijfsgerelateerd kinderdagverblijf, met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlakmaximaal 800 m2 mag bedragen;
    • 4. het toestaan van bedrijfsactiviteiten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm), geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
    • 5. het toestaan van bedrijfsactiviteiten die wel in de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen, maar in een hogere milieucategorie dan toegestaan, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm), geacht kan worden te behoren tot de bedrijfsactiviteiten in milieucategorieën zoals in lid 4.1genoemd, wel zijn toegestaan;
    • 6. het toestaan van een horeca-activiteiten die niet zijn opgenomen in de Staat van horeca-activiteiten, maar die naar aard en invloed gelijk gesteld kunnen worden aan activiteiten uit deze Staat van horeca-activiteiten.
    • 7. het toestaan van een horeca-activiteiten die wel in de Staat van horeca-activiteiten zijn opgenomen, maar in een hogere categorie dan toegestaan, mits aangetoond wordt dat de activiteiten, bijvoorbeeld door het treffen van maatregelen, naar aard en invloed gelijk gesteld kunnen worden aan die van horeca-activiteiten in categorieën die wel zijn toegestaan.
  • b. het bepaalde in lid 4.5.2, mits er aangetoond kan worden dat een lagere parkeernorm voor voldoende parkeergelegenheid zorgt.

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
4.7.1 Algemeen
  • a. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  • 1. het dempen, vergraven en/of veranderen van reeds bestaande waterlopen;
  • 2. voor het aanbrengen van oeverbeschoeiingen.

4.7.2 Uitzondering
  • a. Het in lid 4.7.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • 3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

4.7.3 Voorwaarden

De in lid 4.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien:

  • a. de belangen van de waterberging en waterkwantiteit niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de waterbeheerder.