Plan: | Bestemmingsplan Castricum, 3 locaties |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0383.BPC123locaties-VS01 |
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. In deze Structuurvisie laat het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat het meer over aan gemeenten en provincies. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's, onder andere de Nota Ruimte, Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de structuurvisie voor de Snelwegomgeving, de agenda Landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.
Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.
Het Rijk formuleert in de Structuurvisie drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Voor alle nationale opgaven worden rijksinstrumenten ingezet, waarbij financiering slechts één van de instrumenten is. Ook decentrale overheden en marktpartijen dragen bij aan de realisatie van nationale opgaven.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. Deze vorm van normstelling sluit aan op de vroegere pkb's met concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang die ook van betekenis waren voor de lagere overheden. Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden.
Het kabinet heeft een Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte opgesteld (SVIR) waarin een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau wordt gegeven. Deze SVIR zal een aantal rijksbeleidsnota's vervangen. In het SVIR wordt bepaald welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.
De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels worden gerespecteerd. Het merendeel van de regels legt beperkingen op, daarin is een gradatie te onderkennen. Deze zijn geformuleerd als een 'ja-mits', een 'ja, voor zover', een 'nee-tenzij', een 'nee-als' of een stringente 'nee' bepaling.
Voorliggend bestemmingsplan betreft een voornamelijk conserverend bestemmingsplan voor bestaand stedelijk gebied. Het plan is van dien aard dat nationale belangen niet worden geschaad.
Op 21 juni 2010 is de provinciale structuurvisie "Structuurvisie Noord-Holland 2040" vastgesteld en op 23 mei 2011 de eerste herziening. De structuurvisie geeft de ruimtelijke ambities weer van de provincie Noord-Holland. De provincie is veelzijdig, met een aantal belangrijke economische motoren van Nederland, bruisende steden, natuurparken, het strand en open grasland vol weidevogels. Dit bijzondere karakter wil de provincie bewaken. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen als globalisering, klimaatverandering en trends zoals vergrijzing en krimp die een grote ruimtelijke impact hebben. In de structuurvisie beschrijft de provincie hoe en op welke manier ze met deze ontwikkelingen en keuzes omgaat en schets ze hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien. De provincie heeft drie hoofdbelangen die samen de ruimtelijke hoofddoelstelling vormen van de provincie Noord-Holland. Deze drie hoofdbelangen zijn: Ruimtelijke kwaliteit, Duurzaam Ruimtegebruik en Klimaatbestendigheid. Onder deze hoofdbelangen vallen een twaalftal onderliggende provinciale ruimtelijke belangen. Deze belangen zijn uitgewerkt en hieraan zijn instrumenten gekoppeld die door de provincie worden ingezet om deze tot uitvoering te brengen. De volgende belangen zijn onderscheiden:
In de provinciale structuurvisie is het plangebied weergegeven als Bestaand Bebouwd Gebied (BGG). Binnen het Bestaand Bebouwd Gebied bevordert de Provincie Noord-Holland zoveel mogelijk de intensivering en bundeling van stedelijkheid.
Figuur 3.1) Uitsnede provinciale structuurvisie
Rondom het treinstation Castricum ligt de cirkel "verdichting rond OV-knooppunten". In de structuurvisie is bepaald dat er rond OV-knooppunten in een cirkel van 800-1.200 meter verdicht kan worden, waarbij aangesloten moet worden op de ruimtelijke mogelijkheden en identiteit van de specifieke locatie. Verdichting rondom het OV-knooppunt is in dit bestemmingsplan niet aan de orde.
Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt geheel binnen Bestaand Bebouwd Gebied, eventuele stedelijke ontwikkelingen passen binnen het beleid voor dit gebied.
Op 21 juni 2010 is door Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. De provinciale verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. De PRVS vloeit voort uit het Uitvoeringsprogramma van de Provinciale Structuurvisie. In dit uitvoeringsprogramma is aangegeven voor welke onderdelen van beleidsdoelstellingen (provinciale belangen) uit de Visie de verordening als algemene regel noodzakelijk is voor de doorwerking van het provinciale ruimtelijke beleid.
Op 4 september 2012 heeft Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de ontwerp wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. De wijziging betreft het beleid inzake windturbines. Naar verwachting zal de gewijzigde verordening op 1 januari 2013 in werking treden.
Het plangebied is in de PRVS net als in de Structuurvisie 2040 aangeduid als Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) (oostzijde spoor) en als Nationaal Landschap "Laag Holland" (westzijde spoor). Ten aanzien van het Nationaal Landschap is bepaald dat het bestemmingsplan geen bestemmingen en regels mag bevatten die voorzien in een grootschalige stads- of dorpsontwikkelingslocatie of glastuinbouwlocatie dan wel een grootschalig bedrijventerrein of infrastructuurproject of een project dat, of een activiteit die, de uitgewerkte uitzonderlijke universele waarden van het Unesco-werelderfgoed “De Beemster” of het Unesco-werelderfgoed “De Stelling van Amsterdam”, aantast of doet verdwijnen.
Figuur 3.2) Begrenzing BBG met aanduiding plangebied.
Dit bestemmingsplan is conserverend van aard waarbij geen grootschalige stads- of dorpsontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan is dan ook niet in strijd met de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie.
Het plangebied is gelegen binnen het door de provincie aangeduide Bestaand Bebouwd Gebied en binnen het Nationaal Landschap Laag Holland. Dit bestemmingsplan laat geen grootschalige ontwikkelingen toe en is in lijn met het provinciale beleid.
De regio Noord-Kennemerland bestaat uit de gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Schermer. Het gebied kent een rijke schakering aan woningen en woonmilieus. Op gemeentelijk niveau is een dergelijke variëteit niet haalbaar en daarom is het van belang de omvang en invulling van het nieuwbouwprogramma, het aanbod aan woonmilieus en de omgang met de bestaande voorraad op elkaar af te stemmen in een Regionale Woonvisie. De Woonvisie geldt als leidraad bij de invulling van de regionale en lokale woningbouwprogramma's, geeft richting aan regionale ontwikkelingen en signaleert kansen en bedreigingen op de woningmarkt.
Het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord stelt dat de minimale woningopgave in Noord-Kennemerland tot 2015 15.100 woningen omvat. Er is sprake van een woningtekort in de regio. Om een indruk te krijgen van de regionale woningbouwproductie in de periode 2005-2015 zijn vervolgens de gemeentelijke bouwplannen geïnventariseerd. Uit de inventarisatie blijkt dat er de komende tien jaar een plancapaciteit is van ruim 18.000 woningen. Op basis hiervan lijkt de regionale opgave zeker haalbaar. Van deze plancapaciteit kan de gemeente Castricum 945 woningen voor haar rekening nemen. De zoekgebieden voor de nieuw te realiseren woningen in de regio liggen voor de helft binnen bestaand bebouwd gebied en voor de helft daarbuiten (uitleglocaties). Gemeente Castricum heeft voldoende capaciteit om hun eigen woningbehoefte op te kunnen vangen.
Uit de woningmarktanalyse blijkt dat de gemeenten in Noord-Kennemerland, waaronder ook gemeente Castricum, met een grote wijziging in bevolkingsamenstelling te maken zullen gaan krijgen. Door het tekort aan bouwmogelijkheden in de regio kunnen de gemeenten onvoldoende inspelen op de aankomende vergrijzing en de terugloop in aantallen inwoners. Hierdoor komt de leefbaarheid van de dorpen in het geding. Tevens blijkt uit onderzoek dat het overgrote deel van de woningzoekenden een woning in de eigen gemeente en zelfs in de eigen woonplaats zoekt. Uit de woningmarktanalyse is verder gebleken dat er de komende jaren met name een bouwopgave ligt voor starters en ouderen. Voor starters is de locatie van de woning en prijs erg belangrijk en voor de ouderen de kwaliteit van de woning. Daarnaast zijn nabijheid van het centrum en voldoende zorgmogelijkheden ook aandachtspunten voor de hiervoor genoemde woongroepen. De gemeenten in Noord-Kennemerland erkennen de opgave waarvoor zij staan en hebben derhalve ingezet op het realiseren van meer woonruimte voor starters en ouderen. In de regio hanteert elke gemeente verschillende prijsniveaus bij de definities goedkoop, betaalbaar en sociaal. De Regionale Woonvisie heeft echter het onderscheid gemaakt op basis van inkomen. In de woonvisie is het inkomen gekoppeld aan de mogelijkheid om een huur- of koopwoning te betrekken. Hierdoor is in een oogopslag duidelijk voor welke doelgroep de woning is bedoeld en in hoeverre de woning bereikbaar is voor dezelfde doelgroepen.
Binnen het plangebied komen twee inbreidingslocaties voor: locatie Villa Rotonda en Albert's Hoeve vlek A. Voor de locatie Villa Rotonda is reeds een vrijstelling verleend voor de bouw van 48 startersappartementen. Medio 2013 zal er gestart worden met de bouw van de appartementen. Deze ontwikkeling sluit aan bij hetgeen is verwoord in de woonvisie. Voor Albert's Hoeve vlek A is interesse getoond vanuit de markt maar vooralsnog heeft dit niet geleid tot concrete plannen.
Op 7 oktober 2010 heeft de gemeenteraad de structuurvisie "Buiten Gewoon Castricum 2030" vastgesteld. De structuurvisie biedt een belangrijk kader voor de toekomst van de gemeente en zet de koers op hoofdlijnen uit. Er zijn kerndoelen geformuleerd ten aanzien van de identiteit, bevolkingsontwikkeling en doelgroepen van de volkshuisvesting, landelijk gebied / buitengebied, routes voor langzaam verkeer, werkgelegenheid, winkelvoorzieningen, welzijnsvoorzieningen, duurzaamheid en water. Dit uit zich als volgt:
De vijf kernen Akersloot, Bakkum, Castricum, Limmen en de Woude die als eenheid in verscheidenheid bij elkaar horen, maken gemeente Castricum tot een gemeente met een buitengewoon karakter. De dorpen zijn eigen gemeenschappen, die zich samen met elkaar bewust zijn van hun bevoorrechte positie in een aantrekkelijk en open landschap. De verbindende factor zijn de polders van de Binnendelta. Daarom worden deze bijzonder gekoesterd. Agrariërs krijgen de ruimte voor nevenactiviteiten om hun bedrijven economisch rendabel te exploiteren en hebben ook een rol in het behoud van het landschap. De bevolking vergrijst maar door hier op in te spelen met bijvoorbeeld zorgvoorzieningen en andere maatregelen blijft de gemeente vernieuwen. Gemeente Castricum werkt eraan bekend te worden als leeftijdvriendelijke gemeente. De openbare ruimte wordt barrièrevrij ingericht waardoor iedereen ervan gebruik kan (blijven) maken. Nieuwbouwlocaties in de kernen bieden kansen voor experimenten: verschillende leeftijdsgroepen kunnen in een gebouw een plek krijgen (generatie wonen) en kleinschalige buitengewone projecten sluiten aan bij de wensen van een specifieke leefstijl. Inbreiden in de kernen houdt het landelijk gebied open. Daarmee zorgt het voor behoud van het dorpse karakter van de gemeente en maakt toch ontwikkeling mogelijk. Nieuwe ontwikkelingen zijn gericht op het realiseren van een duurzame omgeving. Dit maakt de gemeente Castricum met haar kernen Akersloot, Bakkum, Castricum, Limmen en de Woude buitengewoon. Het buitengebied blijft open, verdichting vindt plaats in de bebouwde kom. Dit sluit aan bij actueel provinciaal en Rijksbeleid zoals geformuleerd in bijvoorbeeld de Rijksstructuurvisie Randstad 2040.
Gemeente Castricum is vooral een woongemeente. Natuurlijk wordt er ook gewerkt. Werkgelegenheid is met name te vinden bij de onderwijs- en zorginstellingen en op de bedrijventerreinen. De agrarische economische activiteit buiten de kernen is zeer vitaal. Groeipotentie bieden de sectoren recreatie & toerisme, zorg en zakelijke dienstverlening in de dorpen. Werken aan huis en kantoorlocaties binnen de woonomgeving worden gefaciliteerd net als op bedrijventerreinen. Ook worden voorzieningen geconcentreerd. Ruimtelijk clusters van voorzieningen vergroten de economische levensvatbaarheid en zorgen voor dynamiek in de kernen. Voorzieningen zijn goed toegankelijk en aantrekkelijk voor zowel ouderen als jongeren en bereikbaar met langzaam vervoer.
Een sterke eigen identiteit van Akersloot, Bakkum, Castricum, Limmen en de Woude maakt het buitengewone karakter van de gemeente zichtbaar. Cultuur, natuur en landschap dragen hieraan bij door zichtbaar te zijn voor bewoners en bezoekers. Zo wordt cultuur gevierd tijdens evenementen en is water bijvoorbeeld waarneembaar in het landschap. Daarnaast kan het buitengewone karakter ook tot uitdrukking komen in de openbare ruimte. Hier wordt namelijk het buiten naar binnen in het dorp gebracht. Hoogwaardige en goede openbare ruimte versterkt en bevestigt dit.
In dit bestemmingsplan is rekening gehouden met het beleid van de structuurvisie. Zoals in paragraaf 2.4 is weergegeven, wordt de bestaande situatie voorzien van een passende bestemming. Het huidige gebruik en de huidige bebouwing zijn hiervoor het uitgangspunt.
In de nota Masterplan Inbreidingen van 26 november 2009 wordt ingegaan op de locaties in de gemeente die in aanmerking komen voor inbreiding. In de nota zijn 33 locaties aangewezen die in aanmerking komen als mogelijk woningbouwlocatie, al dan niet na sloop van bestaande bebouwing. Het Masterplan Inbreidingen doet geen uitspraken over invulling en moment van uitvoering. Wel zijn per locatie uitgangspunten en randvoorwaarden voor bebouwing opgenomen ten aanzien van doelgroepen, type woningen en capaciteit.
De gemeente zal een passieve, reactieve rol bij initiatieven tot ruimtelijke (her-)ontwikkeling binnen de kernen innemen. Het is de wens van de gemeente in de toekomst meer dan nu het geval is aan de voorkant van ruimtelijke (her-)ontwikkelingsprocessen richtinggevend te zijn. Het Masterplan Inbreidingen dient de daartoe benodigde beleidsmatige sturingsmogelijkheden te bieden.
In het plangebied gaat het om de locaties Albert's Hoeve vlek A en Villa Rotonda. Voor de locatie Albert's Hoeve vlek A loopt momenteel nog geen procedure. Voor locatie Villa Rotonda is een vrijstelling verleend. De planning is dat in het medio 2013 de eerste paal geslagen wordt en dat de woningen in de eerste eind 2014 kunnen worden opgeleverd.
Het gemeentelijk beleid ten aanzien van bed & breakfast is vastgelegd in het beleidsdocument "Bed and Breakfast – beleid, Castricum 2009". Dit beleid en de wijze waarop het beleid is vertaald in dit bestemmingsplan, is weergegeven in paragraaf 2.4.1.
De gemeente heeft haar beleid voor erf- en perceelafscheidingen vastgelegd in een beleidsnotitie (2004). In dit bestemmingsplan is de beleidsnotitie vertaald naar bouwregels voor bouwwerken geen gebouw zijnde. In de beleidsnotitie is onderscheid gemaakt in een drietal situaties, namelijk:
In de beleidsnotitie is bepaald dat een erf- perceelafscheiding aan de voorzijde van woningen niet hoger mogen zijn dan 1 meter.
Voor achtererven en zijerven achter de voorgevel van een woning, geldt dat de hoogte van een erf- perceelafscheiding in principe 2 meter mag bedragen en dat de erf- perceelafscheiding geplaatst mag worden tot aan de perceelsgrens. Dit geldt evenwel niet zonder meer voor zij- en achtererven die aan een openbare weg of het openbaar groen grenzen. Daar mogen alleen erf- perceelafscheidingen tot een hoogte van 2 meter worden geplaatst als de afstand tot de openbare weg en/of het openbare groen groter of gelijk is aan 1 meter. Op afstanden kleiner dan 1 meter tot de openbare weg of openbaar groen mogen alleen erf- perceelafscheidingen groter dan 1 meter en maximaal 2 meter worden geplaatst als de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving niet onaanvaardbaar wordt aangetast en de verkeersveiligheid ter plaatste is gegarandeerd (uitzicht op kruisende wegen mag niet worden belemmerd).
Groenbeleid is verwoord in het "Groenbeleidsplan Gemeente Castricum 2007-2020", dat in juli 2007 is vastgesteld. De gronden die volgens dit beleidsplan structureel groen moeten blijven, zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.
In de lokale woonvisie schetst de gemeente haar visie op het wonen in de gemeente Castricum. Hierbij wordt een concreet beeld gegeven tot 2020 met een doorkijk naar 2030. Deze visie staat niet op zich, maar kan als lokale doorvertaling worden gezien van de Regionale Woonvisie Noord-Kennemerland 2005-2015 en als een uitwerking van de Strategische visie Buiten Gewoon Castricum, dat een toekomstbeeld voor de gemeente tot 2030 schetst. Deze laatste visie heeft daarnaast geleid tot het Masterplan Inbreidingen. De Lokale Woonvisie (hier verder woonvisie genoemd) en het Masterplan Inbreidingen hebben veel met elkaar te maken. Ze zijn dan ook in onderlinge samenhang opgesteld.
De woonvisie vormt niet alleen een onderbouwing van het Masterplan Inbreidingen, maar ook een complete beleidsvisie op het wonen in de gemeente Castricum. Naast het nieuwbouwprogramma komen zaken aan de orde als het toekomstperspectief voor de bestaande woningvoorraad, het beleid ten aanzien van wonen, welzijn en zorg, het instrumentarium om het woningaanbod betaalbaar te houden voor huishoudens met lagere inkomens en de wijze waarop de gemeente met woningcorporaties en andere partijen wenst samen te werken om het woonbeleid uit te voeren. Een aantal vragen die in de Strategische visie Buiten Gewoon Castricum zijn opgeworpen, worden in de woonvisie beantwoord:
Aan de hand van deze en andere opgaven en kwesties zijn een aantal kerndoelen benoemd. Vanuit het woonbeleid gaat het daarbij om:
De gemeente Castricum hanteert inzake haar woonbeleid de volgende doelstelling: 'De gemeente Castricum wil haar inwoners goed en passend huisvesten in een aantrekkelijke woonomgeving, waarbij het nieuwbouwprogramma tevens is gericht op het in stand houden van het voorzieningenniveau en het voorkomen van een bovenmatige vergrijzing.'
Deze doelstelling betekent voor de gemeente Castricum de volgende vier beleidsopgaven:
Binnen het plangebied komen twee inbreidingslocaties voor. Locatie Villa Rotonda en Albert's Hoeve vlek A. Voor de locatie Villa Rotonda is reeds een vrijstelling verleend voor de bouw van 48 startersappartementen. Medio 2013 zal er gestart worden met de bouw van de appartementen. Deze ontwikkeling sluit aan bij hetgeen is verwoord in de woonvisie. Voor Albert's Hoeve vlek A zijn geen concrete plannen.
In het integrale verkeers- en vervoersplan voor de gemeente Castricum is de verkeerssituatie in alle kernen van Castricum in beeld gebracht. Het plan, dat in 2004 is vastgesteld, geeft op hoofdlijnen richtingen voor het verkeersbeleid van de gemeente Castricum in de komende tien jaar, met een doorkijk naar mogelijke ontwikkelingen en maatregelen op de nog langere termijn (2030).
In de welstandsnota wordt onderscheid gemaakt tussen welstandsvrije gebieden en gebieden waarvoor een bijzonder, een welstandsluw of een regulier welstandsregiem geldt. Voor de gebieden waarvoor een bijzonder, welstandsluw of regulier welstandsregime geeft de welstandsnota gebiedsgerichte welstandscriteria.
Voor elk welstandsgebied waarop gebiedgericht welstandsbeleid van toepassing is, zijn in de welstandsnota de gewenste welstandsniveaus benoemd. In de bijzondere gebieden is extra inspanning ten behoeve van het behoud en de eventuele versterking van de ruimtelijke kwaliteit gewenst. In de reguliere welstandsgebieden streeft de gemeente naar handhaven van de kwaliteit met oog voor de vrijheid van de burger. In welstandsluwe gebieden wordt ruimhartig bekeken of een plan geen wezenlijke afbreuk doet aan zijn omgeving en wordt niet gelet op de verfijning van het bouwwerk op zich. In de welstandsvrije gebieden kunnen burgers zelf verantwoordelijkheid nemen en hun belangen tegen die van omwonenden afwegen.
Figuur 3.3) Overzichtskaart welstandsniveaus (in bruin: bijzonder, in geel: welstandsluw, in grijs: welstandsvrij en in groen: regulier)
Voor het plangebied geldt dat er zowel gebieden zijn waar sprake is van welstandsvrij als gebieden waar een gebiedsgericht welstandsbeleid van toepassing is. De locaties Villa Rotonda en Albert's Hoeve vlek A vallen onder het welstandsvrije regiem. Locatie Oranjelaan valt gedeeltelijk onder het welstandsvrije regiem en gedeeltelijk onder het welstandsluwe regiem.
Het gebied rondom de Oranjelaan valt onder het welstandsvrije regiem. Onderscheid wordt gemaakt in de deelgebieden. De Oranjelaan ligt in deelgebied 3D. Deelgebied 3D bestaat uit de spoorzone, Soomerwegh en de Oranjelaan. Dit gebied karakteriseert zich door overwegende brede en groene hoofdwegen met gevarieerde bebouwing.
De waarde van deze wegen is vooral gelegen in het afwisselende beeld van de structuur met in maat, schaal en uitwerking variërende bebouwingsclusters. Deze wegen zijn welstandsluwe gebieden. Het beleid is terughoudend en gericht op het beheer van het beeld vanuit de openbare ruimte, waarbij voor bebouwingsachterkanten een zeer globale toetsing noodzakelijk wordt geacht om dissonanten aan deze hoofdroutes te voorkomen.
De visie op het onderwijs in Castricum is vastgelegd in twee documenten te weten het 'Integraal Huisvestingsplan Onderwijs' en het 'Convenant veilige school'.
In de nota Integraal Huisvestingsplan Onderwijs van juni 2012 worden toekomstscenario’s voor de onderwijshuisvesting binnen de gemeente Castricum geschetst voor de komende 10 tot 15 jaar en de financiële vertaalslag daarvan. Dit geldt zowel voor het primair onderwijs als voor het voortgezet en speciaal onderwijs.
De situatie rond de onderwijshuisvesting in de gemeente Castricum staat er over het geheel gezien in alle opzichten relatief goed voor zowel functioneel, technisch als financieel. Toch zijn er aanleidingen om een visie op de onderwijshuisvesting te ontwikkelen. Zo zal het leerlingaantal in het primair onderwijs de komende 15 jaar dalen met bijna 30%, is er de ambitie om meer brede scholen te realiseren en in het kader van passend onderwijs zijn belangrijke ontwikkelingen binnen het speciaal onderwijs te verwachten. Dit kan allemaal in belangrijke mate van invloed zijn op de capaciteit en kwaliteit van de onderwijshuisvesting.
In samenwerking met de schoolbesturen is er een analyse gemaakt van de huidige situatie rond de onderwijshuisvesting en knelpunten die zich voordoen danwel op basis van toekomstige ontwikkelingen gaan voordoen. Per schoollocatie is een toekomstperspectief weergegeven. Vervolgens zijn de individuele perspectieven per gebied in samenhang met elkaar bekeken wat uiteindelijk tot een adviesscenario per locatie leidt.
Binnen het plangebied ligt één onderwijslocatie te weten het Clusius College. Het Clusius College valt buiten deze scope van de gemeente omdat deze wordt gefinancierd vanuit het Ministerie van Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EZ&I voorheen LNV). Het ministerie van EZ&I is verantwoordelijk voor het groen onderwijs in Nederland. Groen onderwijs richt zich op natuur, landschap, landbouw en voedsel.
Villa Rotonda wordt gerealiseerd op het terrein waar voorheen een schoolgebouw van de Klimop school was gevestigd. De Klimop school is verhuisd naar de locatie net ten zuiden van de locatie Villa Rotonda aan de Asserlaan.
In het Convenant Veilige School van 20 september 2011 hebben de scholen Bonhoeffer College, Jac. P. Thijsse College en Clusius College, het Openbaar Ministerie arrondissement Alkmaar, Politie Regio Noord-Holland Noord, HALT Noord-Holland Noord en de gemeente Castricum afspraken gemaakt ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme en ander crimineel gedrag en het creëren van een (sociaal) veilig klimaat op en rondom de scholen van de gemeente Castricum.
De betrokken partijen hebben een gezamenlijk belang bij het in stand houden en creëren van een veilig schoolklimaat. Door ondertekening van het convenant maken de partijen kenbaar dat zij een herkenbaar en uniform veiligheidsbeleid voeren op de scholen die participeren in dit convenant. Dit houdt in dat de scholen hun interne regelgeving en sanctiebeleid uitvoeren op basis van het Handelingsprotocol Schoolveiligheid en daarbij zoveel mogelijk worden ondersteund door genoemde betrokken partijen. Door ondertekening hebben betrokken partijen de inspanningsverplichting en de intentie om het convenant naar vermogen uit te voeren. De uitvoering van het convenant en het Handelingsprotocol zal jaarlijks worden geëvalueerd.
Dit bestemmingsplan is in lijn met de gemeentelijke beleidsdocumenten. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die niet passen in het beleid of de visie van de gemeente Castricum. Het bestemmingsplan is op het gebied van gemeentelijk beleid uitvoerbaar.