direct naar inhoud van 4.9 Flora en fauna
Plan: Beverwijkerstraatweg - Gasstraat Castricum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.BPC10Bevstraatweg6-VS01

4.9 Flora en fauna

De bescherming van soorten en hun leefgebieden is geregeld in de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn en op nationaal niveau verankerd in de Flora- en faunawet en de vernieuwede Natuurbeschermingswet van 1998. De soortenbeschermingsaspecten uit de Habitat- en Vogelrichtlijn zijn geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet (Stb. 1998, 402) richt zich op de bescherming van planten- en diersoorten binnen en buiten de beschermde natuurgebieden.

Alle inheemse zoogdieren (uitgezonderd bruine rat, zwarte rat en huismuis), alle inheemse vogelsoorten, alle amfibiën en reptielen, een aantal vissen, een aantal plantensoorten en andere diersoorten zijn bij Algemene Maatregel van Bestuur (Stb. 2000, 523) beschermd.

In opdracht van Bouwbedrijf Gebroeders Apeldoorn B.V. is door IDDS een flora- en fauna onderzoek uitgevoerd op de lokatie Beverwijkerstraatweg 4-6 te Castricum. De conclusies van dit rapport worden hieronder weergegeven.

In het plangebied zijn geen soorten aanwezig of te verwachten, die in de Flora- en faunawet zijn aangemerkt als overige en streng beschermde inheemse soort en door de ingreep mogelijk schade ondervinden. Aanvullend onderzoek en eventueel een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en faunawet is dan ook niet nodig.

In het plangebied komen geen vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen voor. Wel maakt het plangebie dmogelijk deel uit van het foerageergebied van vleermuizen. Door de aanwezigheid van voldoende alternatieve foerageermogelijkheden in de omgeving zullen de werkzaamheden geen beduidende negatieve invloed hebben en hoeft een ontheffing niet te worden aangevraagd. Door de werkzaamheden overdag uit te voeren kan worden voorkomen dat mogelijk foeragerende/migrerende vleermuizen worden verstoord.

Aangezien het broedseizoen loopt van ongeveer 15 maart tot 15 juli wordt de kans zeer klein geacht dat tijdens de werkzaamheden (mits deze buiten het broedseizoen plaatsvinden) in gebruik zijnde nesten zullen worden aangetroffen. Voor de vogelsoorten die mogelijk binnen het plangebied foerageren (koolmees, pimpelmees) blijven na het verdwijnen van dit foerageergebied voldoende foerageeralternatieven in de directe omgeving over.