Plan: | De Engh-Roodborstlaan 30 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0381.BP2010B001005-va01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld. De overige nota's hebben een dermate hoog abstractieniveau dat relevantie voor het plangebied ontbreekt.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW-actueel).
In de Handleiding Watertoets & Vergunningverlening uit 2003 van het Hoogheemraadschap zijn de uitgangspunten aangegeven voor het afstemmen van ruimtelijke plannen op het watersysteem. Het Hoogheemraadschap gaat bij de ontwikkeling van nieuwe stedelijke functies uit van 10% open water of zoveel als uit een nadere berekening nodig blijkt. In hooggelegen infiltratiegebieden geldt geen verplichting tot de aanleg van open water als compensatie voor toename van verhard oppervlak. In plaats daarvan dient de initiatiefnemer voldoende tijdelijk bergend oppervlak te creëren en daarnaast voorzieningen waarmee schoon regenwater in de ondergrond kan infiltreren. Verder is op dit moment het Handboek Hemelwater van toepassing.
Gemeentelijk beleid
De gemeenten Bussum, Naarden en het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht hebben een Waterplan Naarden-Bussum 2002-2012 (2002) opgesteld, dat invulling geeft aan de gemeenschappelijke visie voor een integraler en duurzamer stedelijk waterbeheer. Water dient meer als ordenend principe te worden toegepast in ruimtelijke plannen binnen het stedelijk gebied. Het streven is om knelpunten met betrekking tot zowel waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoals riooloverstorten, slechte waterkwaliteit, grondwateroverlast en te weinig ecologische waarden) op een duurzame wijze op te lossen. Speerpunten in het stedelijk waterplan zijn:
Huidige situatie
Het plangebied ligt in het uiterste oosten van de gemeente Bussum, net ten noorden van het terrein van de kolonel Palmkazerne. Momenteel bestaat het plangebied uit bebouwing, verharding en groen.
Bodem en grondwater
De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP + 15 m en de bodem bestaat uit zand (uitlopers van de Gooise stuwwal). Volgens de Bodemkaart van Nederland geldt in het plangebied grondwatertrap VII. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature tussen 0,8 m en 1,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,6 m beneden het maaiveld ligt.
Waterkwantiteit
Het grondwater stroomt vanaf de Gooise stuwwal naar het lagergelegen Vechtplassengebied. Het plangebied bevindt zich in een infiltratiegebied. Het plangebied watert onder vrij verval af en is vrijgesteld van peilbesluiten. In het plangebied bevindt zich geen oppervlaktewater en ook geen waterkeringen. Het projectgebied en omgeving is voorzien van een gemengd rioolstelsel. Het afvalwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Horstermeer, waarvan het effluent geloosd wordt op de Vecht. Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
Waterkwaliteit
In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het plangebied bevind zich niet in een grondwaterbeschermingsgebied.
Veiligheid en waterkeringen
In het plangebied is geen primaire waterkering aanwezig.
Afvalwater en riolering
Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van een drietal woningen en bijbehorende ontsluiting mogelijk.
Bodem en grondwater
In verband met de aanwezige grondwaterstanden is het aan te bevelen kruipruimteloos te bouwen of het maaiveld voldoende op te hogen. Ondergrondse bouwwerken (zoals een kelder) dienen waterdicht uitgevoerd te worden. Bij het bouwen van een kelder dient initiatiefnemer met grondwaterberekingen aan te tonen dat er geen verslechtering van de grondwaterstand en- stroming optreed.
Waterkwantiteit
Door de realisatie van 3 woningen en bijbehorende verharding neemt het verhard oppervlak toe: in de huidige situatie is reeds ruim 300 m² verhard, in de nieuwe situatie zal circa 1.300 m² verhard zijn. De toename in verharding is dus bijna 1.000 m2. Conform het beleid van het Waterschap, hoeft er voor uitbreidingen kleiner dan 1.000 m² in het stedelijk gebied geen vergunning op basis van de Keur aangevraagd te worden en is compensatie van oppervlaktewater niet noodzakelijk.
Waterkwaliteit
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Veiligheid en waterkeringen
De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkeling heeft geen negatieve invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwater en riolering
Conform vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Schoon hemelwater wordt bij voorkeur geïnfiltreerd in de bodem. Het ontwerp van infiltratievoorzieningen dient voorafgegaan te worden door een onderzoek naar de benodigde bergingscapaciteit van de infiltratievoorziening.
Beheer en onderhoud
Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat' toebedeeld gekregen.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.