Plan: | De Engh-Roodborstlaan 30 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0381.BP2010B001005-va01 |
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.
Transport van gevaarlijke stoffen
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het transport van gevaarlijke stoffen via water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 106 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt in nieuwe situaties een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.
Gemeentelijk beleid
De gemeente Bussum beschikt over een beleidsvisie externe veiligheid. Deze beleidsvisie bevat het samenhangend beleid ten aanzien van externe veiligheid. De beleidsvisie is kader stellend voor het nemen van ruimtelijke besluiten en het verlenen van vergunningen waarbij externe veiligheid in het geding is.
Onderzoek
In de omgeving van het plangebied zijn geen risico relevante bedrijven aanwezig, ook zijn in het plangebied en de direct omgeving geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen aanwezig.
Transport van gevaarlijke stoffen
Er is sprake van een gemeentelijke routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze route loopt van afrit nummer 7 (Bussum) van de A1 via de Amersfoortsestraatweg, Ceintuurbaan, Brinklaan, Bussumergrintweg en de Franse Kampweg richting Wijdemeren en Hilversum. De afstand tot het plangebied bedraagt circa 400 m zodat deze routering niet relevant is voor het voorliggende bestemmingsplan.
Over de A1 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit het Basisnet Weg blijkt dat voor het wegvak ter hoogte van het plangebied een veiligheidszone van 0 m geldt. Voor het wegvak geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 m. Omdat de afstand tot het plangebied minimaal 80 m bedraagt is het plangebied buiten het plasbrandaandachtsgebied gelegen.
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van de A1. Uit de beleidsvisie externe veiligheid van het Gewest Gooi en Vechtstreek blijkt dat ter hoogte van het plangebied sprake is van een groepsrisico in de huidige situatie tussen de 0,1 en de 1 maal de oriënterende waarde is gelegen. Als gevolg van de ontwikkeling van een drietal woningen zal gelet op de minimale toename van de personendichtheid en de afstand tot de weg geen sprake zijn van een meetbare toename van het groepsrisico.
Verantwoording groepsrisico
Uit de beleidsvisie volgt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen in het invloedsgebied van een risicobron, indien het groepsrisico tussen 0,1 en 1 maal de oriënterende waarde is gelegen, een beknopte verantwoording dient te worden gegeven waarbij wordt ingegaan op:
In het plangebied is geen sprake van een aanwezige doelgroep met een verminderde zelfredzaamheid. De beoogde woningen betreffen vrijstaande woningen die aan meerdere zijden te ontvluchten zijn. Het gebied kan op twee manier van de bron af worden ontvlucht, via de Koekoeklaan en via de Roodborstlaan (en vervolgens verder via de Koekoeklaan). Gelet op de afstand tot de weg zijn geen bouwkundige maatregelen vereist. Het plangebied is voldoende bereikbaar voor hulpdiensten, zowel via de Koekoeklaan als via de Roodborstlaan. Verder behoort het tot de gemeentelijke taken om de bevolking te informeren over hoe te handelen bij een calamiteit. Een voorbeeld daarvan is de landelijke campagne 'Denk vooruit', die door de gemeente wordt ondersteund. Geconcludeerd wordt dat er na uitvoering van het bestemmingsplan sprake is van een aanvaardbare situatie ten aanzien van het groepsrisico.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid rond transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.