Centrum

5.2 Wijze van bestemmen

De aard van het plangebied geeft in hoofdzaak aanleiding tot een bestemmingsplan- systematiek, waar de bestaande ruimtelijke structuur het uitgangspunt vormt. Voor het bestemmingsplan wordt gestreefd naar het beschermen van de aanwezige ruimtelijke en functionele kwaliteiten aan de ene kant en naar voldoende flexibiliteit aan de andere kant. Voorkomen moet worden dat voor iedere functiewijziging, welke niet op ruimtelijke bezwaren stuit, een afwijking dan wel een wijziging van het bestemmingsplan moet worden doorlopen. Het zoveel mogelijk voorkomen van afwijkingen bevordert daarbij de rechtszekerheid. Het kan echter toch wenselijk zijn om enkele bouw- en/of gebruiksmogelijkheden op te nemen in de vorm van afwijkingsbevoegdheden zodat er een extra toetsingsmoment is.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan Centrum is gebruik gemaakt van de landelijke richtlijn Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). Hierin zijn verplichtingen opgenomen ten aanzien van de opbouw en presentatie van het bestemmingsplan. De landelijke richtlijn SVBP is opgenomen in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en is per 1 januari 2010 verplicht.

In algemene zin is zoveel mogelijk aangesloten bij de regeling uit het hiervoor geldende bestemmingsplan zowel voor wat betreft de gebruiksmogelijkheden als de bouwmogelijkheden. Met betrekking tot enkele onderwerpen zijn nieuwe keuzes gemaakt. De belangrijkste onderwerpen zijn:

• 1. Voor de in het plangebied voorkomende beeldbepalende of beeldondersteunende gebouwen, is een specifieke regeling opgenomen. Het betreft hier panden zonder monumentale status en dus zonder bescherming op grond van de Monumentenwet 1988 dan wel de Erfgoedverordening. De panden worden aangeduid en mogen niet worden uitgebreid of (uiterlijk) worden veranderd aan de voorgevel of binnen een afstand van 1m tot aan de voorgevel. Wel is er een afwijkingsbevoegdheid voor het bevoegd gezag om uitbreiding of verandering toe te staan mits de Commissie Ruimtelijke kwaliteit om advies is gevraagd. Daarnaast mogen de aangeduide panden niet gesloopt worden zonder vergunning.
• 2. Ten aanzien van het onderscheid tussen kernwinkelgebied en aanloopstraten in relatie tot de toegestane functies, zijn in dit bestemmingsplan specifieke keuzes gemaakt. Deze zijn elders in de toelichting en hierna toegelicht.
• 3. In de vorige bestemmingsplannen werd niet overal zowel een maximale goothoogte als een maximale bouwhoogte aangegeven. In veel gevallen (onder andere bij de reguliere woningen) werd uitsluitend een maximale goothoogte gegeven. In dit bestemmingsplan is er voor gekozen om ook te werken met een maximale bouwhoogte. Deze maximale bouwhoogte is in de regels bepaald (en niet op de plankaart aangegeven).