direct naar inhoud van 4.8 Externe veiligheid
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2009B006001-va01

4.8 Externe veiligheid

Beleid en regelgeving

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (onder meer in het Besluit externe veiligheid inrichtingen). Kwetsbare objecten zijn onder andere woningen en andere objecten waar zich gedurende een groot deel van de dag grote groepen mensen bevinden of (een deel van de dag) kwetsbare groepen mensen. Onder beperkt kwetsbare objecten worden onder andere verstaan: woningen, hotels, restaurants, kantoren, winkels en sport- en kampeerterreinen, voor zover deze objecten niet tot de kwetsbare objecten behoren en bedrijfsgebouwen en vergelijkbare objecten.  

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) is de circulaire gewijzigd. Met deze wijzigingen zijn de afstanden vervoerscijfers uit het Basisnet Weg, Basisnet Water en Basisnet Spoor opgenomen in de circulaire. Voor nadere informatie per modaliteit, bijvoorbeeld over de aanwezigheid van plasbrandaandachtsgebieden, wordt verwezen naar de Basisnetten.

Gemeentelijk beleid

De gemeenten in het gewest Gooi en Vechtstreek hebben in samenwerking met de brandweer een Beleidsvisie externe veiligheid opgesteld. Deze beleidsvisie bevat het samenhangend beleid ten aanzien van externe veiligheid. De beleidsvisie is kaderstellend voor het nemen van ruimtelijke besluiten en het verlenen van vergunningen waarbij externe veiligheid in het geding is.

Onderzoek

In de directe omgeving van het plangebied zijn geen inrichtingen gelegen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of die anderzijds als risicorelevant zijn aan te merken. Ook zijn in het plangebied en directe omgeving geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen aanwezig.

In het plangebied en omgeving vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg en over het spoor. In het verleden zijn voor het vervoer over het spoor diverse externe veiligheidsonderzoeken uitgevoerd, onder meer in verband met de vaststelling van de beleidsvisie externe veiligheid van het gewest Gooi en Vechtstreek en in verband met het Basisnet Spoor dat door het Rijk is opgesteld. In het verleden was ter hoogte van de kern Bussum sprake van een aandachtspunt voor het groepsrisico. In het kader van het Basisnet Spoor zijn echter diverse maatregelen getroffen die zorgen voor een daling van de externe veiligheidsrisico's. De belangrijkste maatregel bestaat uit het afschaffen van het rijden met zogenaamde 'bonte' treinen. Vervoer van LPG vindt nu alleen nog plaats in bloktreinen. Vanwege de recente ontwikkelingen op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor is ten behoeve van het bestemmingsplan Centrum een actuele kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. In dit onderzoek, dat is uitgevoerd door AVIV, zijn tevens risicoberekeningen uitgevoerd voor het vervoer over de weg. Het volledige rapport is opgenomen in Bijlage 11.

Spoorverbinding Weesp-Hilversum

Over de spoorverbinding Weesp-Hilversum, die is gelegen in het plangebied, vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit het Basisnet Spoor blijkt dat de veiligheidszone voor het tracé in Bussum 7 m bedraagt, deze zone wordt gemeten vanaf het hart van de spoorbundel. Deze veiligheidszone wordt aangehouden in verband met het PR. Binnen deze veiligheidszone bevinden zich geen bestaande of beoogde kwetsbare objecten. Uit de veiligheidsvisie blijkt dat ter plaatse van het plangebied een plasbrandaandachtsgebied van 30 m geldt, gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf van de spoorbaan. Binnen deze afstand worden eveneens geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Uit de kwantitatieve risicoanalyse van AVIV blijkt dat het groepsrisico als gevolg van de verruimde bestemmingen in het plan toeneemt tot een factor 0,17 maal de oriënterende waarde. Het groepsrisico is daarmee ruimschoots beneden de oriënterende waarde gelegen. In Bijlage 12 is een verantwoording van het GR opgenomen waarin het maatgevend ongevalscenario is beschreven en waarin is ingegaan op de bestrijdbaarheid van calamiteiten en de zelfredzaamheid van de aanwezige personen. Over deze aspecten is een preadvies uitgebracht door de Brandweer Gooi en Vechtstreek dat is opgenomen in Bijlage 13.

Als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor is in het bestemmingsplan een maatregel getroffen om het ontstaan van ongewenste situaties te voorkomen. In het bestemmingsplan is rond de spoorverbinding een zone van 200 m opgenomen, waarbinnen de ontwikkeling van nieuwe kwetsbare objecten waar groepen verminderd zelfredzame personen verblijven, uit worden gesloten. Daarmee wordt voorkomen dat groepen verminderd zelfredzame personen verblijven in een gebied waarbinnen aanwezige personen in geval van een incident met brandbare gassen grotendeel zijn aangewezen op hun zelfredzaamheid.

Routering vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

Over binnenstedelijke wegen ten zuiden van het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het betreft de Amersfoortseweg en de Ceintuurbaan die deel uitmaken van de gemeentelijke routering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit het onderzoek van AVIV blijkt dat er vanwege de beperkte omvang van het vervoer geen sprake is van een plaatsgebonden risico buiten de weg. Het groepsrisico bedraagt een factor 0,061 maal de oriënterende waarde.

Opslag van vuurwerk

In het plangebied zijn in de huidige situatie twee opslagpunten voor vuurwerk (tot 10.000 kg) aanwezig. Het betreft opslag ter plaatse van de verkoop. Voor deze inrichtingen geldt dat in de huidige situatie reeds rekening moet worden gehouden met kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in de omgeving. Zowel winkels als woningen behoren tot de objecten waarmee rekening moet worden gehouden. Ten opzichte van dergelijke objecten moet op grond van het Vuurwerkbesluit een veiligheidsafstand worden aangehouden of er moeten maatregelen worden getroffen. Met de verruimde bestemmingen die in het voorliggende bestemmingsplan zijn opgenomen worden de mogelijkheden voor de opslag van vuurwerk in het algemeen en bij bestaand verkoopunten niet of nauwelijks verder beperkt. De opslag van meer dan 10.000 kg vuurwerk is in het gehele plangebied uitgesloten.

Conclusie

Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van het aspect externe veiligheid. Als gevolg van de verruimde bestemming op enkele locaties is mogelijk sprake van een lichte toename van het groepsrisico. In verband met deze toename is het groepsrisico verantwoord. Om ongewenste situaties te voorkomen is de ontwikkeling van nieuwe kwetsbare objecten waar groepen verminderd zelfredzame personen verblijven, binnen een zone van 200 m rond het spoor, uitgesloten. Geconcludeerd wordt dat sprake is van een aanvaardbare risicosituatie, het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.