direct naar inhoud van 3.2 Historische ontwikkeling en karakteristiek
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2009B006001-va01

3.2 Historische ontwikkeling en karakteristiek

Historie (zie figuur 3.1)

Het huidige Bussum heeft zich ontwikkeld vanuit een klein gehucht in het Gooi op de westflank van het noordelijkste deel van de Utrechtse Heuvelrug. Vanaf de 8e eeuw ontstonden op de hogere zandgronden van het Gooi verspreid gelegen kleinschalige nederzettingen. De omliggende zandgronden werden vanuit deze kernen in cultuur gebracht, waardoor de zogeheten engen ontstonden: onregelmatig gevormde en vaak door hagen en houtsingels omgeven bouwlanden. Deze engen werden stelselmatig opgehoogd met mest en heideplaggen waardoor zij een enigszins bolronde ligging vertonen.

De nederzettingsstructuur was relatief los en onregelmatig van opzet. De boerderijen stonden onregelmatig ten opzichte van elkaar geplaatst. Vanuit de kernen leidde een onregelmatig patroon van paden via de engen naar de hoger op het zand gelegen heide en naar de lager in het veengebied gelegen gemeenschappelijke weiden van de Hilversumse Meent.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0381.BP2009B006001-va01_0002.jpg"

 

De geschiedenis van Bussum als plaats gaat terug tot ten minste het jaar 1306. Het gehucht kwam in 1369 onder het bestuur van Naarden, maar mede dankzij Koning Willem l werd Bussum in 1817 een zelfstandige gemeente.

Een belangrijke periode in de ontwikkeling van Bussum werd bepaald door de vraag van buiten Bussum naar zand. De eerste omvangrijke afzandingen vonden al plaats vanaf de 17eeuw. Deze afzandingen dienden vooral ten behoeve van de elders in het land gelegen stadsuitbreidingen en vestingwerken en voor de wegenbouw. Vanaf circa 1850 vonden ook afgravingen plaats voor de aanleg van spoordijken en voor de grondverbetering van elders gelegen landbouwgronden. De laatste afgravingen dateren van rond 1970.

Met name door de aanleg van de Oosterspoorlijn (de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort) in de jaren 1872-1874 door de Haarlem IJmuidense Spoorweg Maatschappij (HIJSM) en de bouw van het station Naarden/Bussum, werd Bussum en omgeving een zeer geliefd vestigingsoord voor de welgestelde burgerij uit het westen van Nederland, waardoor vanaf dat moment het dorp snel in omvang en inwonertal toenam. Bussum groeide daarmee uit tot een aan de heide gelegen forensenplaats met veel buitenplaatsen en villaparken.

Toen ook verscheidene industrieën zich in Bussum vestigden, werden tevens arbeidersbuurten gebouwd. Omdat deze ontwikkelingen zich met name op de engen voordeden, is het merendeel van de oorspronkelijke engen verdwenen. Veel van de binnen de oude kern gesitueerde boerderijen verloren hun agrarische betekenis en werden vervangen door woningen en winkelvoorzieningen.

Bussum is nu uitgegroeid tot een middelgrote gemeente. Het kenmerkt zich vooral door een omvangrijke dorpskern, de uitgestrekte en veelal op basis van particulier ondernemerschap gerealiseerde villawijken en de meer planmatig opgezette tuindorpachtige woonwijken.

Ontwikkeling van het centrum

De oorsprong van Bussum is gelegen tussen de Havenstraat, de Brinklaan, de Sint Vitusstraat en de Landstraat. De historische kern ligt daarmee voor een groot deel in het onderhavige plangebied. De Brinklaan is van oudsher de hoofdroute tussen Hilversum, Bussum en Naarden. Ter plaatse van de Brinklaan was in het gedeelte ten zuiden van de Kerkstraat, de Brink gelegen. Rond 1800 is de oude haven aangelegd. De twee armen van de haven strekten langs de Landstraat en de Brinklaan uit. Rond 1824 bestond Bussum uit een spinnenwebachtig stratenpatroon. Dit stratenpatroon is door de jaren heen weinig veranderd.

Door de aanleg van de spoorlijn in 1872-1874 werd het centrum gescheiden van de agrarische gronden ten westen van het dorp. Na de aanleg van de spoorlijn breidde het dorp richting het noorden uit. Onder andere werden de Eslaan, de Nieuwe Englaan en de Vlietlaan langs het spoor aangelegd. Door de aanleg van de spoorlijn en de bouw van verschillende villa's kwamen agrarische gronden in de buurt van het centrum geïsoleerd te liggen en verloren zo hun agrarische functie. Hierdoor kwamen de gronden beschikbaar voor nieuwe (villa) bebouwing.

Het rooms-katholieke meisjespensionaat en klooster Mariënburg werden in 1880-1881 gebouwd tussen de Veldweg en de Herenstraat. Een paar jaar later rond 1885 werd ter plaatse van de Nieuwe Brink een nieuw raadhuis gebouwd. Daardoor kwamen de Raadhuisstraat en de Kapelstraat als winkelstraat tot ontwikkeling. Ook ten westen van het voormalige raadhuis werden winkels gebouwd. De panden stonden voor een deel aan een bescheiden plein dat werd gevormd door de kruising van de Brinklaan, de Veldweg en de Nassaulaan. Rond 1890 werd de oude haven gedempt en vervangen door een uit één arm bestaande nieuwe haven die vanaf de Brediusweg tot aan de Nieuwe Raadhuisstraat liep. De Brediusweg en de Generaal de la Reijlaan werden aangelegd en door een brug over de haven met elkaar verbonden. Op het gedempte zuidelijke deel van de haven werd in 1897 het Wilhelminapark aangelegd (tegenwoordig op het zuidelijk deel van het Wilhelminaplantsoen). Door alle bouwontwikkelingen langs de bestaande straten kwamen bestaande villa's als Villa Nassau en Villa Delta in het gedrang. Deze zijn later ten behoeve van andere ontwikkelingen verdwenen. De Oud Bussummerweg werd over de oude gedempte haven doorgetrokken en de Nieuwe Raadhuisstraat (toen Verlengde Oud Bussummerweg) werd langs de zuidrand van de nieuwe haven aangelegd. Het Wilhelminapark werd in noordelijke richting uitgebreid en is geworden tot het huidige Wilhelminaplantsoen. De nieuwe haven werd nog sneller gedempt dan de oude in 1939-1941. Door de snelle groei van Bussum was het Raadhuis weer te klein geworden en het werd dan ook in 1961 gesloopt. Op het zuidelijk deel van de gedempte nieuwe haven is toen een nieuw raadhuis tot stand gekomen. Op de plaats van het oude raadhuis en de daarachter gelegen brandweerkazerne werd in 1984 het winkelcentrum de Nieuwe Brink gebouwd. Rond die tijd werden ook de Olmenlaan en het winkel-wooncomplex tussen de Olmenlaan en de Veerstraat aangelegd. Het kleinschalige bebouwingspatroon heeft plaats moeten maken voor grotere bouwvolumes met winkels en appartementen.