direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen - 2
Plan: De Engh - Singel/De Larix
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2009B001004-oh01

Artikel 6 Wonen - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, tuinen en water.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen de hoofdgebouwen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen de hoofdgebouwen zowel vrijstaand als twee-aaneen worden gebouwd;
  • e. het aantal hoofdgebouwen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximumaantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • f. per bouwperceel is één woning toegestaan;
  • g. de oppervlakte van een hoofdgebouw, exclusief aan- en uitbouwen, bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' ten hoogste 150 m2, met dien verstande dat van het gedeelte van het bouwperceel, gelegen achter de voorgevelrooilijn, ten minste 25 m2 onbebouwd dient te zijn;
  • h. de oppervlakte van een hoofdgebouw, exclusief aan- en uitbouwen, bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' ten hoogste 150 m2 indien hoofdgebouwen vrijstaand worden gebouwd en ten hoogste 90 m2 indien hoofdgebouwen twee-aaneen worden gebouwd, met dien verstande dat het van het gedeelte van het bouwperceel, gelegen achter de voorgevelrooilijn, ten minste 25 m2onbebouwd dient te blijven;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mag, indien hoofdgebouwen twee-aaneen worden gebouwd, de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer uitsteken dan ten hoogste 3 m ten opzichte van de achtergevel van het minst diepe aaneengebouwde hoofdgebouw;
  • j. de breedte van hoofdgebouwen, grenzend aan De Larix, bedraagt ten minste 6 m;
  • k. de voorgevel van hoofdgebouwen dient in de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
  • l. de afstand van de achtergevel van hoofdgebouwen tot de achterste perceelsgrens bedraagt ten minste 12 m;
  • m. de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m.

6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 5 m;
  • b. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf van het bestemmingsvlak 'Wonen - 2' bedragen, tot ten hoogste 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- of achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • c. in afwijking van het gestelde in lid 6.2.2 onder b, mag het oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 75 m² bedragen, indien de oppervlakte van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf van het bestemmingsvlak 'Wonen - 2' ten minste 250 m²; bedraagt;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen ten hoogste de hoogte van de beganegrondlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedraagt;
  • f. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m en de bouwhoogte ten hoogste 5 m;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen op het zijerf op een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel en 0,6 m van de weg of openbaar groen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen op het achtererf bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 1 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

6.3 Ontheffing van de bouwregels
6.3.1 Ontheffingsbevoegdheid overschrijding maximale bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 6.2.1 onder b voor overschrijdingen van de maximale toegestane goothoogte aan de achtergevel van het hoofdgebouw ten behoeve van een dakopbouw met dien verstande dat:

  • a. de horizontale afstand tot de bestaande achtergevel ten minste 1 m dient te bedragen;
  • b. de verticale afstand, gemeten tussen de goot- of boeibord van de dakopbouw en de voet van de dakopbouw, ten hoogste 1,4 m mag bedragen;
  • c. de dakhelling van de dakopbouw hetzelfde dient te zijn als de dakhelling van het bestaande dak.

6.3.2 Ontheffingsbevoegdheid bouwen achter voorgevelrooilijn

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 6.2.1 onder k teneinde het hoofdgebouw achter de voorgevelrooilijn te bouwen, met dien verstande dat het hoofdgebouw binnen een afstand van 3 m evenwijdig aan de voorgevelrooilijn moet worden gebouwd.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het oppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zoals bedrijfs- en praktijkruimten, bedraagt ten hoogste 25% van het vloeroppervlak van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen;
  • b. de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan in vrijstaande bijgebouwen;
  • c. ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het beroep of de activiteit zoals bedoeld in lid 6.1 onder b wordt door de bewoner van de betreffende woning uitgevoerd.

6.5 Aanlegvergunning
6.5.1 Aanlegverbod zonder aanlegvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Wonen - 2 zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven en ophogen van gronden;
  • d. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting.

6.5.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 6.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

6.5.3 Voorwaarde voor een aanlegvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

6.5.4 Adviesprocedure

Ter toetsing van het bepaalde in lid 6.5.3 wordt, alvorens besloten wordt tot het verlenen of weigeren van een aanlegvergunning, advies gevraagd aan de groendeskundige.

6.5.5 Strafbaar feit

Overtreding van het verbod van lid 6.5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.