direct naar inhoud van Artikel 6 Maatschappelijk
Plan: Vogelenzang 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.VO2010-vg01

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.1.1 De op de verbeelding voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen waaronder gebouwen ten behoeve van het verenigingsleven, gezondheidszorg, welzijnsinstellingen, kinderopvang, jongerencentra, activiteitencentra, openbare dienstverlening en ondergeschikte horeca;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – brede school', tevens een brede school;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', tevens een onderwijsinstelling;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'religie', tevens een kerk;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', uitsluitend een begraafplaats;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'welzijninstelling', tevens een welzijninstelling;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', tevens een zendmast;
  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water;
  • m. tuinen, erven en terrassen;
  • n. bijbehorende bouwwerken
  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdbebouwing dient binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.

6.2.2 Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bebouwd oppervlak aan bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven hoeveelheid vierkante meters bedragen;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 3m.

6.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1m mag bedragen;
  • b. de hoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3m bedragen.