direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Vogelenzang 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.VO2010-vg01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.1.1 De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. vijvers;
  • d. tennisbanen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’, uitsluitend voor de gestapelde woningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding ‘woonwagenstandplaats’, standplaatsen voor woonwagens;
  • g. ter plaatse van de aanduiding ‘garage’, uitsluitend garageboxen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’, tevens een onderwijsinstelling;
  • i. ter plaatse van de aanduiding ‘bibliotheek’, tevens een bibliotheek;
  • j. ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’, tevens voor maatschappelijke voorzieningen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - kinderopvang’, tevens een kinderopvang;


met de daarbij behorende:

  • l. tuinen;
  • m. water;
  • n. (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • o. bouwwerk, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

13.2.1 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen niet mag worden vermeerderd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;
  • e. voor gestapelde woningen geldt dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan de hoeveelheid die aangegeven is op de verbeelding;
  • f. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale dakhelling’ is ten hoogste de aangegeven dakhelling toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding ‘nokrichting’ mag de nokrichting van de betreffende bebouwing niet aangepast worden.


13.2.2 Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bebouwd oppervlak aan bijbehorende bouwwerken per woning mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven hoeveelheid vierkante meters bedragen;
  • b. voor het bouwen van aan- en uitbouwen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. bij tussenwoningen mag de bouwhoogte van aan- en uitbouwen niet meer dan 3m of de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen;
    • 2. bij overige woningen waarbij het hoofdgebouw voorzien is van een kap mag de aan- en uitbouw eveneens voorzien worden van een kap. De goothoogte van aan- en uitbouwen niet meer dan 3m of de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen;
    • 3. bij overige woningen waarbij het hoofdgebouw niet voorzien is van een kap mag de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer dan 3m of de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen;
  • c. voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. bij woningen, niet zijnde tussenwoningen, waarbij het hoofdgebouw voorzien is van een kap mag het bijgebouw eveneens voorzien worden van een kap. De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3m of de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen;
    • 2. bij woningen waarbij het hoofdgebouw niet voorzien is van een kap mag de bouwhoogte van bijgebouwen niet meer dan 3m of de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen.

13.2.3 Voor het bouwen van garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage' gelden de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing dient binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 3m.

13.2.4 Voor het bouwen en/of toepassen van een aan-huis-verbonden beroep zoals genoemd in lid 13.1, binnen de bestemming 'Wonen' gelden de volgende bepalingen:

  • a. de vloeroppervlakte van een aan-huis-verbonden beroep mag niet groter dan 30% zijn van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bebouwing met een maximum van 60m²;
  • b. ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd.

13.2.5 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 5m;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3m bedragen.

13.2.6 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1m mag bedragen;
  • b. de hoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 40m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3m bedragen.

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.3.1 Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van 1 zwembad per bouwperceel.

  • a. Voor het bouwen van een open zwembad gelden de volgende bepalingen;
    • 1. de afstand tot de grens van de (openbare) weg bedraagt minimaal 15m;
    • 2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens dient een groenbuffer gerealiseerd te worden met een breedte van minimaal 5m voor percelen met een oppervlakte tot 2.500m² en een breedte van minimaal 10m voor percelen met een oppervlakte groter dan 2.500m².
    • 3. de oppervlakte mag maximaal 4% van de oppervlakte van het perceel bedragen tot een maximum van:
      • 80m² bij een perceel tot en met 5.000m²;
      • 110m² bij een perceel groter dan 5.000m²;
    • 4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan het maaiveld;
    • 5. de bouwhoogte van de afdekking mag niet meer bedragen dan 0,5m hoger dan het maaiveld.
  • b. Voor het bouwen van een overdekt zwembad gelden de volgende bepalingen;
    • 1. de afstand tot de grens van de (openbare) weg bedraagt minimaal 15m;
    • 2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens dient een groenbuffer gerealiseerd te worden met een breedte van minimaal 5m;
    • 3. het zwembad wordt aangebouwd aan de woning, uitgezonderd bij gebruik van bestaande bijgebouwen als zwembad;
    • 4. de oppervlakte mag maximaal 4% van de oppervlakte van het perceel bedragen tot een maximum van:
      • 60m² bij een perceel tot en met 5.000m²;
      • 90m² bij een perceel groter dan 5.000m²;
    • 5. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning, uitgezonderd bij gebruik van bestaande bijgebouwen als zwembad;

13.3.2 Een omgevingsvergunning als bedoelt in lid 13.3.1 mag uitsluitend verleend worden, indien:

  • a. de totale oppervlakte van zwembaden en vijvers niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het bijbehorende perceel;
  • b. voorafgaand een omgevingsvergunning verstrekt is in verband met het afgraven en/of ophogen van het terrein en het kappen van bomen en ander opgaand houtgewas, waarbij rekening gehouden is met de behoefte aan licht en reinheid van het water.

13.3.3 Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van de bouw van een hekwerk behorende bij een tennisbaan op de bij elk woonhuis behorende gronden met de in lid 13.1 bedoelde bestemming, met dien verstande dat in ieder geval:

  • a. per bij een woning behorend perceel slechts een omgevingsvergunning voor een hekwerk voor één tennisbaan kan worden verleend;
  • b. de grondoppervlakte van het bij het woonhuis behorende perceel tenminste 5000m² bedraagt;
  • c. de afstand tot de perceelgrens tenminste 5m bedraagt;
  • d. het hekwerk wordt gesitueerd achter de naar de weg gekeerde bouwgrenzen en minimaal op 30m uit de grens van de weg;
  • e. het hekwerk met een groensingel van tenminste 3,5m breedte wordt ingeplant;
  • f. de bouwhoogte van het hekwerk ten hoogste 4m mag bedragen.

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

13.4.1 Algemeen

Het bevoegd gezag is bevoegd een wijzigingsbevoegdheid te verlenen ten behoeve van het vermeerderen van het aantal woningen in de hoofdgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend van toepassing is op bestaande vrijstaande woningen;
  • b. het creëren van woningen naast elkaar uitgangspunt dient te zijn, met dien verstande dat het bevoegd gezag in uitzonderlijke gevallen kan toestaan dat geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen ontstaan;
  • c. de inhoud van een te splitsen vrijstaande woning als bedoeld onder a tenminste 1400 m³ bedraagt, gemeten vanaf het maaiveld;
  • d. het aantal woningen per te splitsen vrijstaande woning na wijziging maximaal 2 mag bedragen;
  • e. de inhoud van elke nieuwe woning tenminste 500 m³ zal bedragen, gemeten conform het gestelde onder c;
  • f. het bepaalde in lid 13.2 geldt met dien verstande dat in dit artikel "per woning" moet worden gelezen als "per een te splitsen vrijstaande woning";
  • g. het bepaalde in lid 13.3 geldt met dien verstande dat in de bedoelde artikelen "per woning" en "bij het woonhuis behorende perceel" moet worden gelezen als "per een te splitsen vrijstaande woning" en "bij het te splitsen woonhuis behorende perceel";
  • h. de ingevolge sub f en g toegestane bebouwing niet mag worden meegeteld bij het bepalen van de inhoud van de nieuwe woning bedoeld in sub e;
  • i. per woning op het terrein behorende bij de te splitsen vrijstaande woning dient te worden voldaan aan een parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per woning; de aan te leggen parkeerplaatsen mogen slechts op 4m achter de voorgevelbouw- grens c.q. grenzen van de te splitsen vrijstaande woning zijn gelegen; genoemde maat van 4m is niet van toepassing indien de voorgevelbouw- grens c.q. grenzen meer dan 20m vanaf de weg is gelegen;
  • j. uit voorafgaand onderzoek, aangeleverd door de initiatiefnemer, is gebleken dat er geen milieuplanologische belemmeringen zijn ten aanzien van de aspecten flora en fauna, verkeer, luchtkwaliteit en geluid.

13.4.2 Wro-zone-wijzigingsgebied 4

Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming van de gronden, die op de verbeelding zijn voorzien van een Wro-zone-wijzigingsgebied 4 te wijzigen naar de bestemmingen ‘Wonen’ en ‘Tuin’, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen milieuplanologische belemmeringen zijn;
  • b. het aantal woningen bedraagt maximaal één woning;
  • c. het bouwvlak bedraagt maximaal 63m²;
  • d. de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 3m;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan beide zijden minimaal 3m;
  • f. de afstand van de achtergevel tot de achterste perceelsgrens bedraagt minimaal 3m;
  • g. de goothoogte bedraagt maximaal 4m;
  • h. het maximale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming ‘Wonen’ bedraagt 35 m²;
  • i. parkeren dient op eigen terrein opgelost te worden conform een norm van 2 parkeerplaatsen per woning;
  • j. de bestemming ‘Wonen’ reikt vanaf de achterste perceelsgrens tot op de helft van de zijgevel;
  • k. de bestemming ‘Tuin’ reikt vanaf de voorste perceelsgrens tot op de helft van de zijgevel.