direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Vogelenzang 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.VO2010-vg01

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1   Plan:   het bestemmingsplan 'Vogelenzang 2010' van de Gemeente Bloemendaal;
 
1.2   Bestemmingsplan (digitaal):   de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.VO2010-vg01 met de bijbehorende regels;
 
1.3   Aan huis gebonden beroep:   een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie;
 
1.4   Aan huis gebonden bedrijf:   bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2, dan wel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, zoals een kapsalon of schoonheidssalon; evenwel met uitzondering van een seksinrichting;
 
1.5   Aanbouw:   een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;  
1.6   Aanduiding: (digitaal):   een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.7   Aanduidingsgrens: (digitaal):   de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.8   Achtergevellijn:   de lijn waarin de achtergevel is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
 
1.9   Achtergevelrooilijn:   de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd, danwel indien er geen sprake is van een bouwvlak, de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw, zonder aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
 
1.10   Afhankelijke woonruimte:   een onderdeel van het hoofdgebouw, aan- en/of uitbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
 
1.11   Bebouwing:   één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
1.12   Bebouwingspercentage:   een aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak en/of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders wordt bepaald;
 
1.13   Bedrijf:   een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
 
1.14   Bedrijfs/dienstwoning:   één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één huishouden, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
 
1.15   Bedrijfsvloeroppervlak:   het totale vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis gebonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
 
1.16   Bestaand:   bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
 
1.17   Bestemmingsgrens:   de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.18   Bestemmingsvlak (analoog):   een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.19   Bestemmingsvlak (digitaal):   een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.20   Bijbehorend bouwwerk:   uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
 
1.21   Bijgebouw:   een met het hoofdgebouw verbonden (wel of niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw;
 
1.22   Bouwen:   het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
1.23   Bouwgrens:   de grens van een bouwvlak;
 
1.24   Bouwlaag:   een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder;
 
1.25   Bouwperceel:
 
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
 
1.26   Bouwperceelsgrens:   een grens van een bouwperceel;
 
1.27   Bouwvlak (analoog):   een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waarop gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
 
1.28   Bouwvlak (digitaal):   een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
 
1.29   Bouwwerk:   elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.30   Carport:   een bouwwerk dat, voorzien van een dak en ten hoogste één wand, door zijn plaatsing, indeling en inrichting uitsluitend bestemd is voor het stallen van motorvoertuigen;
 
1.31   Detailhandel:   het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
1.32   Dienstverlening:   het bedrijfsmatig diensten aanbieden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;
 
1.33   Dienstverlenend bedrijf en/of
dienstverlenende instelling:  
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen; evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
 
1.34   Erker:   uitbouw aan een gevel waardoor een gedeelte van die gevel voor de woning is gelegen;  
1.35   Escortbedrijf:   het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
 
1.36   Functie:   doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan;
 
1.37   Gebouw:   elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.38   Gestapelde woning:   een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
 
1.39   Groothandel:   het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
 
1.40   Hoofdgebouw:   een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
 
1.41   Horeca(bedrijf):   het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren (onder te verdelen in onderstaande categorieën);
Cat 1. 'lichte horeca';
- Cat 1a.
- Cat 1b.
- Cat 1c.
- Cat 1d.
Cat 2. 'middelzware horeca';
Cat 3. 'zware horeca';
 
1.42   Jongerenontmoetingsplaats
(JOP):  
een door de gemeente als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
1.43   Kantoor- en/of praktijkruimte:   het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
 
1.44   Maaiveld:   de gemiddelde hoogte van het terrein, grenzende aan de gevels, op het tijdstip van de aanvraag om omgevingsvergunning;
 
1.45   Maatschappelijke en
culturele voorzieningen:  
educatieve, sociale, medische, culturele, levensbeschouwelijke, sport en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening alsmede soortgelijke voorzieningen, of een combinatie daarvan, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
 
1.46   Mantelzorg:   het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
 
1.47   Nieuwvestiging:   het vestigen van een functie welke nog niet aanwezig is op de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
 
1.48   Ondergronds bouwwerk:   een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden peil;
 
1.49   Omgevingsvergunning:   vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);  
1.50   Overkapping:   een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak;
 
1.51   Parkeervoorzieningen:   elke, al dan niet overdekte, stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
 
1.52   Peil:   a: voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg
grenst:
de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de
hoofdtoegang.
b: in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande
aansluitende afgewerkte maaiveld.
c: voor een woonwagen, waarvan de hoofdtoegang niet direct
aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van de bestaande
verharding van de standplaats;
d: voor een bouwwerk ten behoeve van spoorwegdoeleinden: de
bovenkant van de spoorstaaf.
 
1.53   Perceelgrens:   een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;
 
1.54   Primaire woonruimte:   woonruimte die nodig is voor de huisvesting van één huishouden, zoals woonkamer, slaapkamer, badkamer, keuken en bijkeuken;
 
1.55   Productiegebonden detailhandel:   detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
 
1.56   Prostitutie:   het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
 
1.57   Risicovolle inrichting:   - een inrichting waarvoor ingevolge het besluit externe veiligheid
een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een
risico-afstand moet worden aangehouden bij in het
bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare
object, of
- een inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet
milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe
veiligheid, met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations;
 
1.58   Seksinrichting:   een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
1.59   Seksuele dienstverlening:   een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;
 
1.60   Standplaats:   een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
 
1.61   Terras:   een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen worden genuttigd voor directe consumptie ter plaatse;
 
1.62   Tuincentrum:   detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de aanleg, inrichting en onderhoud van tuinen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen te koop worden aangeboden;
 
1.63   Tussenwoning:   een woning die aan beide zijden begrensd is door woningen;  
1.64   Uitbouw:   een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
 
1.65   Verbeelding:   de verbeelding van het bestemmingsplan 'NL.IMRO.0377.VO2010-vg01';
 
1.66   Verkoopvloeroppervlak:   de voor het publiek zichtbare en toegankelijke overdekte winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; dit is het netto verkoopvloeroppervlak;
 
1.67   Voorgevellijn:   de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
 
1.68   Voorgevelrooilijn:   de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
 
1.69   Voorzieningen van algemeen nut:   voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterbeheer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
 
1.70   Wet/wettelijke regelingen:   indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
 
1.71   Winkel:   een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel;
 
1.72   Woning:   een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
 
1.73   Woonwagen:   een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
 
1.74   Zolder:   ruimte onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80cm boven de vloer is gelegen;