direct naar inhoud van 7.4 Algemene regels
Plan: Villagebieden 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.BPVillageb2013-1144

7.4 Algemene regels

Antidubbeltelregel

Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is geëist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels

Bestaande afstanden en andere maten

In de planregels zijn diverse regelingen opgenomen die aangeven wat maximaal of minimaal toelaatbaar is. Deze regelingen kunnen betrekking hebben op hoogten, breedten, diepten, oppervlakten, afstanden of aantallen. Ruimtelijke overwegingen hebben bepaald welke maat als maximum of minimum is aangegeven. Lang niet alle bestaande situaties voldoen echter aan de betrokken maten. Het negeren van deze bestaande maten zou betekenen dat het betrokken gebouw onder het overgangsrecht valt, met alle gevolgen van dien (alleen gedeeltelijk vernieuwen of veranderen, alleen herbouw na calamiteit etc.). Dit is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Overgangsrecht is immers alleen aan de orde, wanneer te verwachten is dat het betrokken gebouw gedurende de looptijd van het bestemmingsplan zal worden geamoveerd.

Het onder het overgangsrecht brengen zou ook tot praktische complicaties leiden, aangezien dan onduidelijk is of - bijvoorbeeld - het gehele gebouw onder het overgangsrecht valt of alleen dat gedeelte waarmee de betrokken maten worden overschreden.

Om dit soort verwikkelingen te voorkomen, is een regeling opgenomen die voorkomt dat overgangsrecht van toepassing is, indien de gestelde maxima of minima, inclusief de binnen de regeling opgenomen ontheffingsbevoegdheden, niet met de bestaande situaties in overeenstemming zijn.

Uiteraard geldt de betrokken regeling niet indien een bestaand bouwwerk wordt afgebroken en op een andere plek wordt herbouwd. In dat geval gelden de als maximaal of minimaal gestelde maten onverkort. Voorts is de regeling uitsluitend van toepassing ter plaatse van de reeds bestaande afwijking. Dit houdt in dat indien een gebouw dat - bijvoorbeeld - volgens de reguliere regels, inclusief de binnen de regeling opgenomen ontheffingsbevoegdheden, te dicht op de zijdelingse perceelgrens is gebouwd, wordt vergroot, de regeling niet van toepassing is. Ook is verhoging of uitbreiding anderszins van het (onderdeel van het) gebouw met afwijkende maten niet toegestaan.

Met betrekking tot de bestaande maten is als peildatum gekozen voor het moment waarop het bestemmingsplan in werking is getreden. Dit is het eerste moment waarop nog uitsluitend conform het geldende bestemmingsplan, in casu de daarin vastgelegde maxima en minima, kan worden gebouwd.

Overschrijding bouwgrenzen

De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden.

Hoogtematen

In de algemene bouwregels zijn voorts regels ten aanzien van de hoogtebepalingen opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. Het betreft onder andere de bouwhoogten voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen. Er zijn voorts diverse ontheffingsbevoegdheden opgenomen, onder andere de ontheffingsbevoegdheid voor een hogere erf- en terreinafscheiding en/of toegangspoort onder strikte voorwaarden en de mogelijkheid om een andere kapvorm dan elders in de regels is bepaald toe te staan. Het betreft de mogelijkheid om een andere dakhelling toe te passen eventueel in combinatie met een gedeeltelijk platte afdekking (niet meer dan 30% van het grondoppervlak van de woning). Ook is er een mogelijkheid voor het geheel plat afdekken van een hoofdgebouw. De maximale goothoogte geldt in dat geval als maximale bouwhoogte.

Ondergronds bouwen

In het plangebied worden regelmatig woningen gebouwd of verbouwd met ondergrondse ruimte(n), zoals een kelder, garages en zwembaden en dergelijke. Ondergrondse ruimten zijn in beginsel direct toegestaan voor zover bijbehorende voorzieningen voor licht- en luchttoetreding en toegangen zijn gesitueerd aan de van de weg afgekeerde zijde van het gebouw. Tevens zijn voorzieningen voor licht- en luchttoetreding toegestaan aan de niet van de weg afgekeerde zijden van het gebouw binnen een strook van 1 m vanuit de gevel van het gebouw, voor zover de gezamenlijke breedte van de voorzieningen niet meer bedraagt dan 25% van de breedte van de desbetreffende gevel (gemeten vanaf het oorspronkelijke maaiveld).

Om toegangen tot ondergrondse garages ook aan de voorzijde en de zijkant van het hoofdgebouw toe te kunnen staan, wordt een ontheffingsbevoegdheid opgenomen. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de toegang niet vanaf de openbare weg te zien is. Met de ontheffing om toegangen aan de niet van de weg afgekeerde zijde toe te staan, wordt terughoudend omgegaan.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen ten behoeve van kleine overschrijdingen van de bouwregels, waaronder de bouwgrenzen.

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van kleine overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen.

Werking wettelijke regelingen

In dit artikel is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de planregels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.