Plan: | Blaricum Dorp 2018 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0376.BPDorpBlaricum-Va02 |
het bestemmingsplan Blaricum Dorp 2018 met identificatienummer NL.IMRO.0376.BPDorpBlaricum-Va02 van de gemeente Blaricum.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Een aarden wal is een ophoging van aarde, zand en/of andere materialen, al of niet begroeid met vegetatie. Aarden wallen kunnen worden aangelegd als erfafscheiding of als geluidwerende voorziening.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
de oorspronkelijke gevel of gevels van het hoofdgebouw gericht naar de achterste perceelsgrens.
een detailhandelsbedrijf waar in hoofdzaak kant-en-klare maaltijden, kleine etenswaren, alcoholvrije dranken en/of consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie elders.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten, zoals het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van agrarische werktuigen of apparatuur en/of het leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven, dan wel op het verwerken, opslaan en/of verhandelen van dieren of producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven.
activiteiten welke passen binnen de doelstellingen van het natuur- en landschapsbeleid van Rijk en provincie met betrekking tot herstel en aanleg van kleine landschapselementen, instandhouding van kleine landschapselementen, natuurbouw, biotoopverbetering, ecologische verbindingszones, streekeigen kwaliteiten en recreatieve aantrekkelijkheid, alsmede activiteiten op agrarische gronden in combinatie met de agrarische bedrijfsvoering, zoals weidevogelbeheer, randenbeheer, slootkantenbeheer en dergelijke.
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
een werkplaats voor een kunstenaar, waarbij detailhandel en/of exposities niet zijn toegestaan.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
de totale oppervlakte van een kantoor, winkel of (horeca)bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en bijgebouwen.
een gebouw dat is aangewezen als beeldbepalend pand en die is opgenomen in bijlage 2.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het gebied dat door de toenmalige Ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij besluit van 15 maart 1967 is aangewezen tot beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 20 van de Monumentenwet.
de grens van een bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
een vrijstaand gebouw dat dienstbaar is aan het hoofdgebouw op hetzelfde perceel en niet gebruikt mag worden voor bewoning, kantoorruimte of een gasten- of nachtverblijf.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk opgericht, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak
de bovenzijde van de afgewerkte toegepaste dakbedekking.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende zelfstandige bebouwing is toegelaten en dat is gelegen binnen eenzelfde bestemmingsvlak.
een grens van een bouwperceel
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarbinnen ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met originaliteit, identiteit, ouderdom en gaafheid.
een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw of overkapping.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zicht tussen de dakgoot- en de nok van een dakvlak bevindt.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie niet in het dakvlak is geplaatst.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
de breedte van de dakrand inclusief de dakgoot of rietkraag, welke zich buiten de verticale projectie van de gevel bevindt.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
dubbele bewoning is het bewonen van één zelfstandige woning door meer dan één huishouden/gezinnen.
gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
een deel van een woning of een gebouw bij een woning dat dient als logeerruimte voor een gast van de bewoner van de betreffende woning waarbij:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
een erf- of terreinafscheiding die (nagenoeg) geheel of overwegend is opgebouwd uit op elkaar aansluitende elementen, welke samen feitelijk dan wel visueel een aaneengesloten, niet doorzichtig geheel vormen, zoals een schutting of een schuur.
een maatschappelijke voorziening gericht op welzijn en (volks)gezondheid, waarbij sprake is van gezamenlijke huisvesting van huisarts(en), fysiotherapeut(en), wijkverpleegkundige(n) en apotheek of soortgelijke diensten.
gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een horecabedrijf met openingstijden tot 22.00 uur, met uitzondering van een afhaalzaak
een horecabedrijf, met uitzondering van een afhaalzaak, met openingstijden tot 24.00 uur, met uitzondering van vrijdag en zaterdag. Op vrijdag en zaterdag gelden openingstijden tot 01.00 uur.
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodaties en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
een horecabedrijf , dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een constructie van hellende dakvlakken.
beeldbepalend pand, rijksmonument of gemeentelijk monument zijnde.
een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog-, en gaaskassen daaronder begrepen.
activiteiten die in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landschap.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen niet-levende en levende natuur.
het maaiveld (de hoogte van de gronden) zoals dat bestaat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden houdt, in combinatie met één of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), logies en verenigingsaccomodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
een rijksmonument zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument zoals bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
het in verband met een andere hoofdactiviteit op een perceel verstrekken van eten en drinken tegen betaling voor gebruik ter plaatse, in die mate dat duidelijk herkenbaar is dat die hoofdactiviteit de kernactiviteit is die op het perceel plaatsvindt en het verstrekken van dat eten en drinken alleen plaatsvindt als beperkt en ondergeschikt onderdeel van en voortvloeiende uit de hoofdactiviteit en waarbij het vloeroppervlak in gebruik voor het verstrekken van eten en drinken ten hoogste 40% bedraagt van het totale vloeroppervlak;
een geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen, voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte.
voorzieningen ten behoeve van het zwemmen, niet zijnde bouwwerken.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak
het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardenstalling en/of paardenpension worden geen maneges verstaan.
de minimale parkeerkencijfers, zoals uiteengezet in de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'
op het publiek gerichte dienstverlening met een baliefunctie
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
gronden waarop voor particulier gebruik, op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de voorgevel van het hoofdgebouw en de lijn in het verlengde daarvan, met dien verstande dat bij hoekwoningen van aaneengeschakelde woningen de voorgevelrooilijn de lijn is die gelijk loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw en de lijn in het verlengde daarvan waarbij de voorgevel de gevel is die in het verlengde ligt van de voorgevel van de tussengelegen woningen.
de naar de weg gekeerde grens met de bestemming Tuin; indien meerdere grenzen naar de weg gekeerd zijn met de bestemming Tuin, wordt de bestemmingsgrens bedoeld die evenwijdig loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw.
een voorziening die zorgt voor het toetreden van licht en lucht bij een ondergronds gebouw.
schuin eindvlak ter plaatse van de kopgevel van een van een kap voorzien gebouw, met een maximale breedte van 40% van de gevel.
een complex van ruimten geschikt voor de huisvesting van één huishouden.
van woningsplitsing is sprake als een grote bestaande woning van minimaal 1000 m3 verticaal wordt gesplitst in twee aparte/zelfstandige woningen
de grens of grenzen van een bouwperceel, niet zijnde de perceelgrens aan de voorzijde van het perceel, die niet wordt of kan worden aangemerkt als achterste perceelsgrens.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient als zwemvoorziening voor de bewoner van de woning op het betreffende perceel en zijn gasten.
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden gelden de volgende regels:
Op deze gronden mogen worden gebouwd:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder lid 3.2.2 onder i teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit lid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de monumentale of beeldbepalende waarden in voldoende mate worden beschermd. Voor zover er sprake is van een beeldbepalend pand, worden in elk geval betrokken in het advies de typologie en specifieke kenmerken van het gebouw, zoals opgenomen in bijlage 3.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder i ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 3.4 om een bedrijfswoning geschikt te maken voor dubbele bewoning voor bewoning door meer dan één huishouden, één en ander met dien verstande dat:
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een hoofdgebouw te slopen, voor zover deze voorkomt in bijlage 2.
Het verbod als bedoeld in lid 3.7.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De sloopwerkzaamheden als bedoeld in lid 3.7.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de karakteristieke waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan de bestemming van de in lid 3.1 bedoelde gronden wijzigen in de bestemmingen 'Wonen-2 (W-2)' en 'Tuin' met inachtneming van de volgende regels:
met dien verstande dat de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft, er zorg dient te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, er geen onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag optreden en parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'karakteristiek' voor een gebouw toe te voegen, te verwijderen of de status te wijzigen, indien:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de omschrijving van één of meer beeldbepalende panden zoals opgenomen in bijlage 2 te wijzigen, indien blijkt dat de feitelijke omstandigheden hiermee niet in overeenstemming zijn.
De voor 'Bedrijf-1 (B-1)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor;
Op deze gronden gelden de volgende regels:
Op deze gronden mogen worden gebouwd: gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.3 onder b mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 4.2.2 onder f teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder f ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:
Het bevoegd gezag kan de in lid 4.1 bedoelde gronden na bedrijfsbeëindiging wijzigen in de bestemmingen 'Wonen-2 (W-2)'en 'Tuin' met dien verstande dat:
De voor 'Bedrijf-2 (B-2)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden gelden de volgende regels:
Op deze gronden mogen worden gebouwd: gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.3 onder b mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 5.2.2 onder f teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder f ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit lid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de monumentale of beeldbepalende waarden in voldoende mate worden beschermd. Voor zover er sprake is van een beeldbepalend pand, worden in elk geval betrokken in het advies de typologie en specifieke kenmerken van het gebouw, zoals opgenomen in bijlage 3.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2.4 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1:
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een hoofdgebouw te slopen, voor zover deze voorkomt in bijlage 2.
Het verbod als bedoeld in lid 5.6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De sloopwerkzaamheden als bedoeld in lid 5.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de karakteristieke waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'karakteristiek' voor een gebouw toe te voegen, te verwijderen of de status te wijzigen, indien:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de omschrijving van één of meer beeldbepalende panden zoals opgenomen in bijlage 2te wijzigen, indien blijkt dat de feitelijke omstandigheden hiermee niet in overeenstemming zijn.
Het bevoegd gezag kan de in lid 5.1 bedoelde gronden na bedrijfsbeëindiging wijzigen in de bestemmingen 'Wonen-2 (W-2)'en 'Tuin' met dien verstande dat:
De voor 'Centrum (C)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 6.2.3 onder b mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen omtrent de afstand van bebouwing tot de zijerfafscheiding teneinde enerzijds bevoorrading op eigen terrein veilig te stellen en anderzijds het bebouwingspatroon te behouden.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 6.2.2 onder f teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit lid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de monumentale of beeldbepalende waarden in voldoende mate worden beschermd. Voor zover er sprake is van een beeldbepalend pand, worden in elk geval betrokken in het advies de typologie en specifieke kenmerken van het gebouw, zoals opgenomen in bijlage 3.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder f ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 6.2.4 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 6.5 onder b om een terras toe te staan op gronden zonder de aanduiding 'terras', met dien verstande dat:
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een hoofdgebouw te slopen, voor zover deze voorkomt in bijlage 2.
Het verbod als bedoeld in lid 6.7.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De sloopwerkzaamheden als bedoeld in lid 6.7.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de karakteristieke waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'karakteristiek' voor een gebouw toe te voegen, te verwijderen of de status te wijzigen, indien:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de omschrijving van één of meer beeldbepalende panden zoals opgenomen in bijlage 2 te wijzigen, indien blijkt dat de feitelijke omstandigheden hiermee niet in overeenstemming zijn.
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen teneinde de aanduidingen 'specifieke vorm van horeca- hc-1'en 'specifieke vorm van horeca- hc-2' te verwijderen en toe te voegen, met dien verstande dat:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 7.2.3 onder a mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 7.2.2 onder f teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder f ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.2.4 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen geldt dat op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mogen worden gebouwd met een maximum hoogte van 7 m voor lantaarnpalen en 3 m voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
In afwijking van het bepaalde in lid 9.2.3 onder a mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 9.2.2 onder f teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit lid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de monumentale of beeldbepalende waarden in voldoende mate worden beschermd. Voor zover er sprake is van een beeldbepalend pand, worden in elk geval betrokken in het advies de typologie en specifieke kenmerken van het gebouw, zoals opgenomen in bijlage 3.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder f ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 9.2.4 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 9.4 onder b om een terras toe te staan op gronden zonder de aanduiding 'terras', met dien verstande dat:
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een hoofdgebouw te slopen, voor zover deze voorkomt in bijlage 2.
Het verbod als bedoeld in lid 9.6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De sloopwerkzaamheden als bedoeld in lid 9.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de karakteristieke waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'karakteristiek' voor een gebouw toe te voegen, te verwijderen of de status te wijzigen, indien:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de omschrijving van één of meer beeldbepalende panden zoals opgenomen in bijlage 2 te wijzigen, indien blijkt dat de feitelijke omstandigheden hiermee niet in overeenstemming zijn.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 10.2 onder g teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 10.2 onder g ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Dakterrassen zijn niet toegestaan op daken van aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
Het bevoegd gezag kan de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' wijzigen in de bestemming 'Wonen-1 (W-1)'met de aanduiding 'gestapeld', met dien verstande dat het totaal aantal woningen ten hoogste 10 bedraagt.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden gelden de volgende regels:
Op deze gronden mogen worden gebouwd: gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde.
In afwijking van het bepaalde in lid 11.2.3 onder a mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 11.2.2 onder f teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder f ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit lid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de monumentale of beeldbepalende waarden in voldoende mate worden beschermd. Voor zover er sprake is van een beeldbepalend pand, worden in elk geval betrokken in het advies de typologie en specifieke kenmerken van het gebouw, zoals opgenomen in bijlage 3.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 11.2.4 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
Dakterrassen zijn niet toegestaan op daken van aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een hoofdgebouw te slopen, voor zover deze voorkomt in bijlage 2.
Het verbod als bedoeld in lid 11.5.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De sloopwerkzaamheden als bedoeld in lid 11.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de karakteristieke waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone-wijzigingsbied 1' (voormalige brandweerkazerne) de bestemming te wijzigen in de bestemmingen Wonen-1 en Tuin met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'karakteristiek' voor een gebouw toe te voegen, te verwijderen of de status te wijzigen, indien:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de omschrijving van één of meer beeldbepalende panden zoals opgenomen in bijlage 2 te wijzigen, indien blijkt dat de feitelijke omstandigheden hiermee niet in overeenstemming zijn.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Van bouwwerken met de aanduiding 'karakteristiek' mogen in afwijking van het bepaalde in 12.2 de bestaande afmetingen, hellingshoeken van kappen en kapvormen niet worden gewijzigd.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 12.2.3 teneinde de afmetingen, hellingshoeken van kappen en kapvormen te wijzigen.
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit lid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de monumentale of beeldbepalende waarden in voldoende mate worden beschermd.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Tuin' met de aanduiding 'landschapswaarden' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 12.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Terrassen behorende bij horecabedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'terras'.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 14.3 om een terras toe te staan op gronden zonder de aanduiding 'terras', met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wijzigen in de bestemming 'Tuin'indien:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers worden gebouwd met een maximum hoogte van 3 m.
De voor 'Wonen-1 (W-1)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 16.2.3 mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen omtrent de situering en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 16.1 onder k voor het verminderen van de daarin genoemde afstandsmaten voor percelen met een breedte kleiner dan 25 m, een en ander met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 7 m bedraagt en dat de toepassing van de bevoegdheid tot afwijken niet mag leiden tot onevenredige hinder voor omliggende percelen, dan wel tot aantasting van de ruimtelijke kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit lid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de monumentale of beeldbepalende waarden in voldoende mate worden beschermd. Voor zover er sprake is van een beeldbepalend pand, worden in elk geval betrokken in het advies de typologie en specifieke kenmerken van het gebouw, zoals opgenomen in bijlage 3.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 16.2.2 onder f teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 16.2.2 onder f ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 16.2 onder k en m voor het oprichten van een grotere oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, voor zover:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 16.2.4 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen, wordt verstaan het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, inclusief aan- en uitbouwen, voor zover:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder a om een hoofdgebouw geschikt te maken voor bewoning door meer dan één huishouden , één en ander met dien verstande dat:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld lid 16.6.1 (dubbele bewoning) wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit indien sprake is van het geschikt maken voor dubbele bewoning van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', omtrent de vraag of de monumentale, beeldbepalende of beeldondersteunende waarden in voldoende mate worden beschermd en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een hoofdgebouw te slopen, voor zover deze voorkomt in bijlage 2.
Het verbod als bedoeld in lid 16.7.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De sloopwerkzaamheden als bedoeld in lid 16.7.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de karakteristieke waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone-wijzigingsgebied 3' de bestemming wijzigen in de bestemming "Maatschappelijk", met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'karakteristiek' voor een gebouw toe te voegen, te verwijderen of de status te wijzigen, indien:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan te wijzigen door de omschrijving van één of meer beeldbepalende panden zoals opgenomen in bijlage 2 te wijzigen, indien blijkt dat de feitelijke omstandigheden hiermee niet in overeenstemming zijn.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen te wijzigen, indien:
De voor 'Wonen-2 (W-2)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
oppervlakte van bouwperceel + bijbehorende gronden met bestemming Tuin (m²) | max. gezamenlijke opp. hoofdgebouw incl. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (m²) | max. opp. bijgebouwen en vrijstaande overkappingen (m²) | |
A | B | C | |
0 - 250 | 75 | 20 | |
251 - 500 | 110 | 25 | |
501 - 750 | 125 | 30 | |
751 - 1.000 | 150 | 35 | |
1.001 - 2.500 | 10% van oppervlakte kolom A + 60 | 20% van totaal kolom B | |
2.501 - 5.000 | 5% van oppervlakte kolom A + 185 | 20% van totaal kolom B | |
5.001 – 10.000 | 2% van oppervlakte kolom A + 325, met dien verstande dat de oppervlakte ten minste 435 m² mag bedragen en ten hoogste 500 m² | 20% van totaal kolom B | |
> 10.000 | 500 m² | 20% van totaal kolom B |
oppervlakte van bouwperceel + bijbehorende gronden met bestemming 'Tuin' | afstand tot de achterste perceelsgrens | afstand tot de overige niet naar de weg gekeerde perceelsgrenzen | |
0 m² - = 1.000 m² | 10 m | 5 m | |
> 1.000 m² - = 2.500 m² | 10 m | 7 m | |
> 2.500 m² - = 7.500 m² | 10 m | 10 m | |
> 7.500 m² - = 10.000 m² | 15 m | 15 m | |
> 10.000 m² | 20 m | 20 m |
oppervlakte van bouwperceel + bijbehorende gronden met bestemming 'Tuin' | afstand tot niet naar de weg gekeerde perceelsgrenzen |
0 m² - = 1.000 m² > 1.000 m² - = 2.500 m² > 2.500 m² - = 7.500 m² > 7.500 m² - = 10.000 m² > 10.000 m² |
7 m 8 m 10 m 15 m 20 m |
oppervlakte van bouwperceel | afstand tot de perceelsgrenzen | ||
= 1.000 m² | 5 m | ||
> 1.000 m² - = 2.500 m² | 7 m | ||
> 2.500 m² - = 7.500 m² | 10 m | ||
> 7.500 m² - = 10.000 m² | 15 m | ||
> 10.000 m² | 20 m |
In afwijking van het bepaalde in lid 17.2.6 mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag mag afwijken van het bepaalde in lid 17.2.5 onder a en b voor het verminderen van de daarin genoemde afstandsmaten, een en ander met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 17.2.4 om een groter bouwoppervlak toe te staan bij het samenvoegen van percelen, met dien verstande dat het grotere bouwoppervlak ten hoogste 10% bedraagt van de bouwmogelijkheden zoals genoemd in kolom B.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 17.2.3 onder e teneinde een platte afdekking op bijgebouwen toe te staan waarbij het gehele bijgebouw wordt voorzien van een platte afdekking en de goot-en bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt, met dien verstande dat dit geen afbreuk doet aan het karakter van de beeldkwaliteit ter plaatse en de uitstraling op de omliggende percelen of het openbaar gebied en dat het dak op het bijgebouw niet als terras mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 17.1 onder c voor het verminderen van de daarin genoemde afstandsmaten voor percelen met een breedte kleiner dan 25 m, een en ander met dien verstande dat de afstand tot de perceelsgrens ten minste 7 m bedraagt en dat de toepassing van de bevoegdheid tot afwijken niet mag leiden tot onevenredige hinder voor omliggende percelen, dan wel tot aantasting van de ruimtelijke kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld in dit lid wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit over de vraag of de monumentale of beeldbepalende waarden in voldoende mate worden beschermd. Voor zover er sprake is van een beeldbepalend pand, worden in elk geval betrokken in het advies de typologie en specifieke kenmerken van het gebouw, zoals opgenomen in bijlage 3.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 17.2.3 onder e ten behoeve van:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 17.2.7 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen, wordt verstaan het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, inclusief aan- en uitbouwen, voor zover:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor paardrijbakken, paardrijbanen en paardenmestplaten, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-paardrijbak' waar een paardrijkbak zoals bedoeld in 17.1 onder d, is toegestaan.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 17.2.1 onder b om een hoofdgebouw geschikt te maken voor bewoning door meer dan één huishouden , één en ander met dien verstande dat:
De bevoegdheid tot afwijken zoals bedoeld lid 17.6.1 (dubbele bewoning) wordt uitsluitend toegepast indien vooraf advies is ingewonnen bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit indien sprake is van het geschikt maken voor dubbele bewoning van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', omtrent de vraag of de monumentale, beeldbepalende of beeldondersteunende waarden in voldoende mate worden beschermd en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 17.7.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.7.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een hoofdgebouw te slopen, voor zover deze voorkomt in bijlage 2.
Het verbod als bedoeld in lid 17.8.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De sloopwerkzaamheden als bedoeld in lid 17.8.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de karakteristieke waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de aanduiding 'karakteristiek' voor een gebouw toe te voegen, te verwijderen of de status te wijzigen, indien:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de omschrijving van één of meer beeldbepalende panden zoals opgenomen in bijlage 2 te wijzigen, indien blijkt dat de feitelijke omstandigheden hiermee niet in overeenstemming zijn.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen door de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen te wijzigen, indien:
De voor 'Woongebied (WG)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in lid 18.2.2 mogen erf- en terreinafscheidingen en toegangspoorten tot een maximum hoogte van 2 m worden opgericht, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2.4 onder a en b om een erfafscheiding en of toegangspoort dichter bij de voorerfgrens te plaatsen als:
Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen, wordt verstaan het gebruik ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, inclusief aan- en uitbouwen, voor zover:
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 , met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regel, met dien verstande dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 19.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 19.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, indien naar haar oordeel uit archeologisch onderzoek blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 19.4.4 sub b, kan het bevoegd gezag de volgende regels aan de omgevingsvergunning verbinden:
Voor het verlenen van een omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een deskundige.
De voor 'Waarde Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regel, met dien verstande dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde Archeologie - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 20.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 20.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, indien naar haar oordeel uit archeologisch onderzoek blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 20.4.4 sub b, kan het bevoegd gezag de volgende regels aan de omgevingsvergunning verbinden:
Voor het verlenen van een omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een deskundige.
De voor 'Waarde Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regel, met dien verstande dat:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 21.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 21.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, indien naar haar oordeel uit archeologisch onderzoek blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 21.4.4 sub b, kan het bevoegd gezag de volgende regels aan de omgevingsvergunning verbinden:
Voor het verlenen van een omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een deskundige.
De voor 'Waarde Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de cultuurhistorische waarden die samenhangen met het beschermde dorpsgezicht.
Voor het bouwen op de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden, in aanvulling en afwijking van het bepaalde elders in deze regels, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 22.2 onder c teneinde de hellingshoek van kappen op hoofdgebouwen te wijzigen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 22.2 onder d teneinde de dakvorm van hoofdgebouwen te wijzigen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 22.2 onder e teneinde dakkapellen aan de achtergevel van het hoofdgebouw toe te staan, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de in bijlage 6 aangegeven hagen, mogen de gronden uitsluitend gebruikt worden ten behoeve van hagen.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ' Waarde Cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 22.5.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 22.5.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien:
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning een hoofdgebouw te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 22.6.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.6.1 kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met vergunning aanwezig of in uitvoering is, of gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, gelden ter plaatse van de afwijking die afwijkende maten als regels voor de maatvoering, met dien verstande dat:
De bouwgrenzen/voorgevellijnen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 worden overschreden door:
De ten hoogste toelaatbare hoogten mogen uitsluitend worden overschreden door:
Tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald, zijn ondergrondse ruimten uitsluitend toegestaan geheel of gedeeltelijk onder bovengrondse bebouwing, voor zover:
Het bouwen van ondergrondse ruimten, voor zover dit niet plaatsvindt geheel of gedeeltelijk onder een gebouw dat geheel boven het maaiveld is gelegen, is uitsluitend toegestaan, indien:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 24.4.1 om ondergrondse ruimten met de toegang aan de niet van de weg afgekeerde zijden van het hoofdgebouw toe te laten, met dien verstande dat:
Het gebruiken van de gronden en de daarop aanwezige bebouwing is uitsluitend toegestaan indien er wordt voldaan aan de in 1.81 uiteengezette parkeernormen. de instandhouding van het benodigde aantal parkeerplaatsen en blijvende naleving van de in 1.81 uiteengezette parkeernormen is verplicht. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en sub b en worden toegestaan dat in minder dan in 1.81 genoemde benodigde aantal parkeerplaatsen wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – gasdrukmeet- en regelstation” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – gasdrukmeet- en regelstation” geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel:
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – gasdrukmeet- en regelstation” worden in ieder geval de volgende gebruiksvormen aangemerkt als strijdig met deze aanduiding:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
De in lid 27.1 bedoelde afwijking mag slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De in lid 28.1 bedoelde wijziging mag slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone-wijzigingsgebied 2' na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten de bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Wonen-1 (W-1) en Tuin (T) ten behoeve van het realiseren van een woning, met inachtneming van de volgende bepalingen:
De wettelijke regelingen, waarnaar in de planregels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Blaricum Dorp 2018'.