direct naar inhoud van Artikel 7 Verkeer
Plan: Stationsgebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0375.BPSTATIONSGEBIED-VG01

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. busbanen;
  • c. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • d. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • e. overdekte fietsenstallingen;
  • f. geluidsafschermende en veiligheidsvoorzieningen;
  • g. voorzieningen van algemeen nut;
  • h. bermen, groenvoorzieningen en water;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
  • k. in- en uitritten;
  • l. straatmeubilair;
  • m. evenementen, met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' in ieder geval voor nutsvoorzieningen in de vorm van een WKO-bron;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' in ieder geval voor een parkeerterrein;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busstation' tevens voor een busstation;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling ondergronds' tevens voor een ondergrondse gebouwde fietsparkeervoorziening;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - duiker' in ieder geval voor een duiker.
7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bouwregels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m;
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.2.3 Specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling ondergronds

In afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 en lid 7.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling ondergronds' de volgende bouwregels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een aanduidingsvlak worden gebouwd; met uitzondering van een balustrade ter plaatse van de entree, tot een hoogte van maximaal 1,5 m;
  • b. een gebouw mag uitsluitend onder maaiveld worden gebouwd;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 m.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Verbod

Het is verboden op of boven de in 7.1 onder n, q. en r. genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen;
  • c. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
7.3.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 7.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende en bovenliggende bestemming(en);
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
7.3.3 Toelaatbaarheid

De in 7.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de duiker respectievelijk de ondergrondse fietsenstalling;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende duiker respectievelijk de eigenaar van de fietsenstalling.
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied', en een gebouwde parkeervoorziening toe te staan, waarbij:
    • 1. De bestemmingen, bouwvlakken en aanduidingen na wijziging gelden zoals aangegeven op onderstaande afbeelding:
       afbeelding "i_NL.IMRO.0375.BPSTATIONSGEBIED-VG01_0001.jpg"
    • 2. Ter plaatse van de bestemmingen, bouwvlakken en aanduidingen na wijziging, de volgende regels gelden:
      • ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is tevens een gebouwde parkeervoorziening toegestaan;
      • een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
      • de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
      • voor het overige zijn de regels uit het artikel "Verkeer" van overeenkomstige toepassing.
  • b. Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
      • de verkeersveiligheid;
      • de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
      • het milieu;
    • 2. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
      • luchtkwaliteit;
      • geluid;
      • bodemkwaliteit;
      • watertoets;
      • archeologie;
      • externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
      • ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
      • economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.