18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Tuin - Duin zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - tuinpad'.
-
b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
-
c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
d. het aanbrengen van bomen of andere opgaande beplanting.
18.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
-
d. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen betreffen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - tuinpad'.
18.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 18.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
-
a. daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
-
b. uit een advies van de deskundige op het gebied van natuur en landschap blijkt dat voldaan wordt aan het bepaalde in lid 18.4.3 onder a.