direct naar inhoud van 4.9 Externe veiligheid
Plan: Landelijk Gebied Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG09000landgebzui-C003

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen. Buisleidingen worden overigens behandeld in het volgende hoofdstuk.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom de risicobron. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grens- als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar.

Het Bevi bevat een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In 2012 zal naar verwachting het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) worden vastgesteld. In dat Besluit en het bijbehorende basisnet (voor wegen/spoorwegen/vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden). Daarnaast gelden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrand aandachtsgebieden).

De huidige risiconormering ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt uit de circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen (2009). Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het PR en een oriëntatiewaarde voor het GR. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het GR in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het GR. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:

  • het plangebied ligt buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het plangebied buiten de grens ligt waarbij het PR 10-8 per jaar is; of
  • het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde; of
  • het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt overschreden.

Bij een beperkte verantwoording kan worden volstaan met het vermelden van:

  • de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding en een uitspraak over de verwachte toekomstige personendichtheid in het geval er concrete ontwikkelingen in het invloedsgebied zijn;
  • het GR per kilometer buisleiding en de bijdrage van de ontwikkeling (toegelaten beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten) aan de hoogte van het GR;
  • de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.

Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat te stellen om een advies uit te brengen.

Onderzoek

Inrichtingen

Conform de risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat er binnen het plangebied risicorelevante inrichtingen aanwezig zijn. Het betreffen:

  • Q8 Tankstation;
  • de inrichting Gasinjectie en Gasproductie.

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk concoliderend van aard. Een toename van het groepsrisico is dan ook uitgesloten, evenals de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour van bovengenoemde bedrijven. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de PR 10-6-contour rond de inrichting Gasinjectie en Gasproductie zoals opgenomen op de risicokaart niet actueel is. In het kader van het Inpassingsplan Gasopslag Bergermeer zijn risicoberekeningen uitgevoerd. Het bestemmingsplan biedt geen bouwmogelijkheden binnen de in dat kader berekende PR 10-6-contouren.

Het bestemmingsplan sluit de vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen expliciet uit. In de vervolgfase wordt nader inzicht gegeven in de ligging van de PR 10-6 en de ligging van bestaande (beperkt) kwetsbare objecten ten opzichte hiervan.

Transport van gevaarlijke stoffen

Binnen het plangebied of de nabije omgeving vind geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het water of het spoor. Het aspect transport van gevaarlijke stoffen vormt dan ook geen belemmering voor het bestemmingsplan.

Buisleidingen

Binnen het plangebied is een aantal leidingen aanwezig voor het transport van gevaarlijke stoffen.

naam   stof   diameter   werkdruk  
TQ101   Natgas   30 inch   160 barg  
TQ102   Natgas   30 inch   160 barg  
TQ103   Productiewater   4 inch   175 barg  
TQ104   Aardgas   24 inch   80 barg  
AM-2133   Glycol   3 inch   210 barg  
AM-2215   Glycol / productiewater   2 inch   210 barg  
AM 2215A   Glycol / productiewater   3 inch   210 barg  
AM-2164   Glycol   3 inch   210 barg  
A-562-KR-008   Aardgas      
A-571-01-026   Aardgas      
A-562-KR-004   Aardgas      
A-571-01-KR-002   Aardgas      

De leidingen aangeduid TQ en AM worden beheerd door Taqa Energy BV, de leidingen aangeduid met A worden beheerd door de Gasunie. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Een toename van het groepsrisico is dan ook uitgesloten, evenals de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour van de leidingen.

Conclusie

Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er van uit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan.