direct naar inhoud van 3.9 Wonen
Plan: Landelijk Gebied Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG09000landgebzui-C003

3.9 Wonen

Aan bestaande (legale) burgerwoningen met de bijbehorende erven en tuinen wordt een bestemming Wonen (W) toegekend. Voormalige agrarische bedrijfswoningen die zijn afgesplitst van het agrarisch bedrijf, hebben een aanduiding plattelandswoning gekregen. Op grond van de Wet plattelandswoning die op 1 januari 2013 in werking is getreden worden aan deze woningen minder eisen gesteld ten aanzien van mogelijke overlast als gevolg van het agrarisch bedrijf. In het plangebied betreft het enkele woningen die al jaren als burgerwoning in gebruik zijn.

In principe wordt aan alle woningen een afzonderlijk bouwvlak toegekend en wordt in de regels aangegeven dat er per bouwvlak maximaal 1 woning gerealiseerd mag worden. In enkele situaties zijn er meer woningen legaal binnen een bouwvlak aanwezig en maakt de kadastrale en eigendomssituatie het niet mogelijk hier een goede ruimtelijke scheiding aan te brengen. In die gevallen wordt aan het bouwvlak een cijfer toegevoegd dat aangeeft hoeveel woningen hier maximaal aanwezig mogen zijn. Meestal zijn deze woningen aaneengebouwd.

De bouwvlakken hebben in beginsel een omvang van 15 m bij 15 m. De woning, met uitzondering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, dient binnen dit bouwvlak gebouwd te worden. In sommige gevallen leent het perceel dan wel de bestaande woning zich niet voor een bouwvlak van 15 m bij 15 m, bijvoorbeeld als er sprake is van een klein perceel dan wel indien de woning dicht op een andere woning staat. In die gevallen is sprake van maatwerk. Binnen het bouwvlak mag de inhoud van een woning volgens een staffel zoals die in het vorige bestemmingsplan Landelijk gebied gold, vergroot worden. De maximale inhoudsmaat bedraagt 600 m³. Voor de toegestane erfbebouwing bij de woningen gelden voorts aanvullende regels. Deze regels zijn afgestemd op alle overige recente bestemmingsplannen in de gemeente Bergen. Het gaat dan om de toegestane oppervlakte, de toegestane goot- en bouwhoogten en de verschijningsvorm (bijvoorbeeld een verplichte kap) van aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

Nevenfuncties bij voormalige agrarische bedrijven

Voormalige agrarische bedrijfscomplexen die nu een woonfunctie hebben, bieden door de aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing mogelijkheden voor diverse nevenfuncties. Indien dergelijke voormalige agrarische bedrijfscomplexen enkel als woning worden bestemd, wordt geen recht gedaan aan het meest doelmatige gebruik van gronden en gebouwen en aan de mogelijkheden voor behoud van de cultuurhistorische waarden. Om die reden worden ter plaatse van voormalige agrarische bedrijfslocaties waarin nu wordt gewoond nevenfuncties toegestaan. Deze woonlocaties zijn met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bebouwing' bestemd.

De nevenfuncties die ter plaatse van deze bestemming zijn toegestaan, sluiten aan bij de regelgeving zoals deze geldt voor de agrarische bedrijven. Nieuwbouw van bedrijfsgebouwen ter plaatse van deze voormalige agrarische bedrijfslocaties is uitgesloten, tenzij bestaande bedrijfsgebouwen worden gesloopt.

Aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Bij burgerwoningen en (agrarische) bedrijfswoningen is het uitoefenen van een beroep-aan-huis bij recht toegestaan. Dit houdt in dat zogenaamde vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zonder meer vanuit de woning kunnen worden uitgeoefend.

Hierbij geldt als uitgangspunt dat de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft en dat maximaal 25% van het vloeroppervlak (met een maximum oppervlak van 50 m²) van het bestaande hoofdgebouw of bijgebouw wordt benut ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

De volgende voorwaarden zijn eveneens van toepassing:

  • er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • ten behoeve van de gewijzigde functie wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • er mag geen horeca of detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteiten;
  • één van de bewoners van het hoofdgebouw dient eigenaar/bedrijfsleider te zijn van het bedrijf.

Woningsplitsing

Toevoeging van een burgerwoning door splitsing van woningen is in principe niet toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor de splitsing van een monument of stolp in meerdere afzonderlijke wooneenheden. Hiervoor is in de planregels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.