direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: Bestemmingsplan Graft en De Rijp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0365.BpGrRikernen2011-VA01

4.4 Externe veiligheid

Op de risicokaart van de provincie Noord-Holland zijn op enkele locaties functies aangegeven die een verhoogd risico kunnen vormen voor de omgeving in het geval van een calamiteit. Ook staan op de kaart de functies aangeduid die gezien worden als kwetsbare functies (zoals scholen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0365.BpGrRikernen2011-VA01_0019.png"

Figuur 4.2 Uitsnede risicokaart (Bron: www.risicokaart.nl)

Risicovolle inrichtingen

Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in (de omgeving van) het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Deze worden in het bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg

Ten zuiden van het plangebied, op circa 20 m afstand, is de N244 gelegen. Deze weg is aangeduid als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Hier geldt een verhoogd risico indien een ongeval op de weg plaatsvindt.

Om meer informatie te verkrijgen over de risico's door het transport van gevaarlijke stoffen op deze weg, is de risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen geraadpleegd. Deze atlas levert informatie over de risico's veroorzaakt door het vervoer over de weg van gevaarlijke stoffen, en kan derhalve gebruikt worden voor de evaluatie van het externe veiligheidsbeleid. Resultaat in de atlas is een kaart waarop de wegen in Nederland staan afgebeeld waarvoor een plaatsgebonden risicocontour geldt. Afhankelijk van de hoeveelheid en intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen is de contour groter of kleiner. Voor de provinciale weg N244 in het plangebied geldt dat de plaatsgebonden risicocontour (de 10-6-contour) op de as van de weg gelegen is. Het plaatsgebonden risico drukt de kans per jaar uit dat een persoon overlijdt ten gevolge van een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op een bepaalde route. De norm ligt op 10-6 per jaar (kans van 1 op 1.000.000 per jaar). Voor nieuwe situaties is dit een grenswaarde, voor bestaande situaties een streefwaarde. Aangezien de contour op de weg is gelegen, vormt het plaatsgebonden risico geen belemmering voor de vaststelling van voorliggende bestemmingsplan.

Het groepsrisco drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Een deel van het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van het groepsrisico van de weg. Binnen dit deel van het plangebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De vaststelling van dit bestemmingsplan is dan ook niet van invloed op de hoogte van het groepsrisico. Daarnaast is volgens een door de provincie Noord-Holland uitgevoerd onderzoek langs de N244 geen sprake van een knelpunt ten aanzien van het GR (verkennend onderzoek vervoer gevaarlijke stoffen over Provinciale wegen, maart 2010). Wel is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Deze verantwoording is aan het einde van deze paragraaf opgenomen.

Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Ten zuiden van het plangebied loopt een hogedruk aardgastransportleiding (A563-KR). Voor deze buisleiding geldt een plaatsgebonden risicocontour van 0 m. Deze is dus gelijk aan de plaats waar de buisleiding ligt. De leiding ligt met ongeveer 220 m afstand op ruime afstand van het plangebied. Hierdoor is de leiding niet van invloed op de hoogte van het groepsrisico in het plangebied.

Ten westen van het plangebied is de aardgasleiding BP-1329 van TAQA Energy gelegen. De PR 10-6-risicocontour van deze leiding is 190 m. De leiding ligt op circa 260 m afstand van het plangebied. Door deze afstand is de leiding niet van invloed op het groepsrisico in het plangebied.

De aanwezigheid van de leidingen leveren geen belemmering op voor de vaststelling van voorliggend plan.

Verantwoording groepsrisico

Hierboven is reeds vermeld dat delen van het plangebied binnen het invloedsgebied van het groepsrisico van de provinciale weg N244 zijn gelegen. Het voorliggende plan is consoliderend van aard. De personendichtheid zal door de vaststelling van voorliggende plan dan ook niet significant toenemen. Daarnaast is er geen sprake van een knelpunt ten aanzien van het groepsrisico. Ook de te verwachten aantallen transporten over deze weg geeft geen aanleiding voor een knelpuntenanalyse. Aangezien de vaststelling van het bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt en er voor de weg geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Over deze aspecten is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord.

Mogelijkheden bij bronbestrijding wegincident

Over de provinciale weg N244 worden incidenteel gevaarlijke stoffen vervoerd. Het betreft hier hoofdzakelijk LPG-transport. Daarom is als maatgevend scenario een BLEVE beschouwd. Een BLEVE ontstaat tengevolge van opwarming van de tankwagen (warme BLEVE) of als gevolg van een mechanische impact (koude BLEVE). Bij een dreigende warme BLEVE zal het optreden van de brandweer zich in eerste instantie richten op het bestrijden van de brand en koelen van de tankwagen. Daarnaast zal de brandweer zich concentreren op het in veiligheid brengen van omstanders. Bij een koude BLEVE zal de inzet zich beperken tot effectbestrijding (bestrijding secundaire branden en redding slachtoffers). Bij een BLEVE moet rekening worden gehouden met mogelijke secundaire branden op een afstand van circa 230 m en onherstelbare schade aan constructies tot op een afstand van ongeveer 90 m.

Hulpverleningsmogelijkheden

Bij een incident met een LPG-tankwagen zullen de eerste eenheden van de hulpdiensten zich richten op het bestrijden secundaire effecten en redden en verzorgen van slachtoffers. Deze eerste eenheden moeten echter snel handelen, omdat het verloop van het incident heel snel is. De hulpdiensten kunnen echter een beperkte capaciteit aan snel inzetbare eenheden garanderen. Overige capaciteit moet gedurende het incidentverloop worden opgebouwd. Afhankelijk van het tijdstip en de aanwezigheid van hoeveelheid personen in de nabijheid zal de (snel) inzetbare capaciteit van de hulpdiensten bij het incident naar verwachting tekort schieten.

Mogelijkheden om zelfredzaamheid te vergroten

Het plangebied omvat bestaande dorpskernen met vooral zelfredzame personen. Een expliciete communicatie vooraf over de risico's en de handelingsperspectieven bij een incident met gevaarlijke stoffen kan een substantiële bijdrage leveren aan het vergroten van de zelfredzaamheid en overlevingskansen van de aanwezigen.

De overlegreactie van de Veiligheidsregio Noord Holland Noord is opgenomen in Bijlage 2.

Conclusie

Vanuit het oogpunt van externe veiligheid is er geen belemmering voor de uitvoering van het plan.