direct naar inhoud van 9.4 Conclusie
Plan: Bestemmingsplan Kop Zuidas
Plannummer: W0903BPTGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.W0903BPTGST-OH01

9.4 Conclusie

Het te ontwikkelen programma in Kop Zuidas en het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A10 zuid leidt tot een toename van het groepsrisico tot ruim over de oriëntatiewaarde. Om deze reden zijn de stappen van de Verantwoordingsplicht doorlopen.

In het kader van mogelijke maatregelen is daarbij gekeken naar bron- en effectmaatregelen ter beperking van het groepsrisico en naar zelfredzaamheid. Effectbeperkende maatregelen aan de gebouwen die voor energiebesparing, bezonning of geluid worden geïnstalleerd, bieden ook bescherming in het kader van externe veiligheid. De ontsluiting van het plangebied en de ligging van de entrees van de gebouwen bieden voldoende mogelijkheden voor zelfredzaamheid en bereikbaarheid voor de hulpverlening. Zoals aangegeven in paragraaf 5.5 van het rapport kan de capaciteit van de hulpverleningsdiensten onvoldoende blijken bij een BLEVE (een ongeval met LPG of andere brandbare gassen). De kans is echter bijzonder gering dat een BLEVE optreedt. Daarbij komt dat bouwen in de nabijheid van een snelweg niet uniek is, maar zich voor doet op verschillende plekken in de stad. Over enkele jaren neemt het groepsrisico bovendien aanzienlijk af door de overkapping van de A10 dan wel de verplaatsing van het vervoer van brandbare gassen naar de Westrandweg middels een routeringsbesluit.

Uit de notitie van de gemeente Amsterdam blijkt tot slot dat de algemene bluswatervoorziening in het plangebied Zuidas nog een aandachtspunt is. De discussie hierover is nog gaande en de brandweer is betrokken in dit proces. Daarnaast moeten ontwerpers en brandweer nog overleggen over bluswatervoorziening op gebouwniveau.

In het rapport is tot slot een aantal aandachtspunten opgenomen in het kader van externe veiligheid. Deze punten zijn van belang om aan te geven bij de oplegnotitie voor de ruimtelijke onderbouwing behorend bij het bestemmingsplan.

Samengevat zijn dit:

  • routering waarbij het vervoer van brandbare gassen wordt uitgesloten van de A10 zuid;
  • vluchtroutes uit de gebouwen te creëren die haaks op de risicobronnen liggen;
  • toetsing op de bereikbaarheid;
  • de algemene bluswatervoorziening;
  • afstemming tussen ontwerper en brandweer met betrekking tot de bluswatervoorziening in het gebouw.

De aanbeveling nooduitgangen zo veel mogelijk op haaks op de risicobronnen is niet direct in de planregels vastgelegd. Er is voor gekozen om in de regels een nadere eisenregeling op te nemen ten aanzien van de locatie vluchtwegen.

Wat betreft het advies een oplegnotitie toe te voegen wordt opgemerkt dat het advies zelf reeds als bijlage integraal onderdeel uitmaakt van de toelichting. Van het toevoegen van een extra oplegnotitie is derhalve afgezien.