direct naar inhoud van 7.2 Resultaten onderzoeken
Plan: Bestemmingsplan Kop Zuidas
Plannummer: W0903BPTGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.W0903BPTGST-OH01

7.2 Resultaten onderzoeken

Door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV is een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het plangebied "Kop Zuidas" te Amsterdam (zie bijlage "Akoestisch onderzoeksrapport "Kop Zuidas" te Amsterdam, 27 maart 2009).

Het gehele plangebied "Kop Zuidas" omvat de nieuwbouw van 15 kavels met verschillende gebruiksfuncties waaronder wonen, onderwijs, voorzieningen, kantoren, hotel, Theater (kavel J) en een synagoge (kavel I). Er is sprake van een geluidbelaste situatie vanwege wegverkeerslawaai afkomstig van de A10, Europaboulevard en President Kennedylaan alsmede vanwege spoorweglawaai afkomstig van de spoorlijn Schiphol - Duivendrecht. Daarnaast is er sprake van tramverkeer op de Europaboulevard.

Daar er nog geen eenduidig beeld is omtrent de fasering van de bouwblokken zijn er meerdere varianten berekend. Een variant met volledige fasering (variant 1), een variant met ongunstige fasering (variant 2, zonder kavel A, B, C, J en L t/m N) en voor beide faseringen (3) schermvarianten (variant 3a t/m 3c bij volledige fasering en 4a t/m 4c bij ongunstige fasering). De schermvarianten omvatten schermen langs de afrit noord en hoofdrijbaan noord t.h.v. het plan-gebied, met hoogten oplopend tot 6 meter en een totale lengte tot ca. 1350 meter. Voor een overzicht van de varianten wordt verwezen naar paragraaf 6.1 en 6.2. Daarnaast is binnen het programma nog de variant open voor een ZMOK school (kavel Z). De geluidbelasting op de gevels van kavel Z zijn alleen bepaald en getoetst voor de variant met volledige fasering (variant 1).

Om de motivatie voor het bouwen van geluidbelaste woningen en het gehele project te versterken, is het akoestische effect bij gunstige en ongunstige fasering en de schermvarianten inzichtelijk gemaakt op de gevels van de bestaande woningen in de achterliggende Miranda- en Rivierenbuurt, afgezet tegen de situatie dat de oorspronkelijke bebouwing behouden zou zijn gebleven.

Daarnaast is in het kader van de Wet milieubeheer het inrichtingsgebonden verkeer van en naar het Theater inzichtelijk gemaakt op de gevels van de geluidgevoelige en niet-geluidgevoelige bestemmingen.

Nieuwbouw ROC (kavel A, B en E)

Voor de voorgenomen nieuwbouw van het ROC Kop Rivierenbuurt aan de Europaboulevard te Amsterdam (kavel A, B en E), is in het kader van een (nog lopende) procedure ex artikel 19 lid 1 WRO, een akoestisch onderzoek verricht door Lichtveld Buis & Partners (LBP) met kenmerk "R037295aaA2.mvb, d.d. 9 september 2008", waarin de geluidbelasting op de gevels van de kavels inzichtelijk is gemaakt vanwege het aanwezige wegverkeers- en spoorweglawaai. Bij het onderzoek van LBP is rekening gehouden met de huidige bestaande situatie en realisatie van het stadsdeelkantoor (kavel D). Bij volledige fasering zal de geluidbelasting vooral vanwege afscherming afkomstig van de A10 lager uitpakken.

Vanwege de lopende procedures wordt er in het akoestisch onderzoek van 27 maart 2009 verder geen aandacht besteedt aan kavel A, B en E.

Uit het onderzoek van LBP blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB alleen wordt overschreden vanwege de A10, Europaboulevard en President Kennedylaan. Vanwege de A10 wordt op een aantal gevels zelfs de maximaal te verlenen ontheffingswaarde van 53 dB overschreden. Aangezien geluidreducerende maatregelen redelijkerwijs niet mogelijk zijn is noodzakelijk gebleken om hogere grenswaarden vast te stellen.

Door het college van B&W zijn op 30 september 2008 hogere grenswaarden vastgesteld voor nieuwe onderwijsvoorzieningen conform de onderstaande tabel. In bijlage I-2 volgt een compleet overzicht van het besluit.

Resultaten kavel F, G t/m K en Z

Uit de berekeningen blijkt dat er sprake is van overschrijding van grenswaarden vanwege de A10, Europaboulevard en spoortraject 488/489 t.p.v. de gevels van de woningen (kavel G t/m K) en onderwijsvoorzieningen kavel F. Op de gevels van onderwijsvoorziening kavel Z (ZMOK school) alleen t.g.v. de A10 en spoortraject 488/489. Bij ongunstige fasering zijn tot 10 dB hogere geluidbelastingen te verwachten en dienen een groot deel van de gevels doof te worden uitgevoerd vanwege de A10.

Dit zijn gevels zonder te openen delen. Een goed stedenbouwkundig ontwerp heeft als kenmerk zo min mogelijk dove (blinde) gevels, zoveel mogelijk geluidluwe gevels en zo min mogelijk aanvullende eisen op woningniveau. In hoofdstuk 8 van ede rapportage volgen mogelijke oplossingsrichtingen voor woningen met een dove gevel.

Op basis van het aantal m2 dove gevels (geluidbelasting >53 dB t.g.v. A10) afgezet tegen de totale geveloppervlakte van kavel F en G t/m K, is de doelmatigheid van de verschillende varianten inzichtelijk gemaakt. De kosten voor de schermen zijn globaal bepaald middels het normkostenformulier.

Variant   Kavel G t/m K
Aantal m2 doof t.o.v. totaal  
Kavel G t/m K
% doof t.o.v. totaal  
Kavel F
Aantal m2 doof t.o.v. totaal  
Kavel F
% doof t.o.v. totaal  
Globale normkosten schermvariant  
1   4867 / 33415   15   1640 / 4141   40   -  
2   11347 / 33415   34   2353/ 4141   57   -  
3a   1151 / 33415   3   821/ 4141   20   € 1.900.000  
3b   1016 / 33415   3   783/ 4141   19   € 2.300.000  
3c   370 / 33415   1   0/ 4141   0   € 3.000.000  
4a   6585 / 33415   20   2353/ 4141   57   € 1.900.000  
4b   5659 / 33415   17   2353/ 4141   57   € 2.300.000  
4c   4059 / 33415   12   1759/ 4141   42   € 3.000.000  

Tabel 5: Doelmatigheidsnalyse varianten kavel G t/m K en kavel F

Door de betrokken partijen dient een afweging te worden gemaakt mede op basis van de doelmatigheidsanalyse. Variant 3c is in alle gevallen de akoestisch meest gunstige variant met de minste dove gevels en hogere waarden.

Uit de berekeningen blijkt dat vanwege de specifieke ligging van het plan t.o.v. de geluidbronnen en de hoogte van de geluidbelastingen, met aanvullende bron- en overdrachtsmaatregelen niet geheel voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde. Hierbij moet worden gedacht aan stil asfalt en raildempers en/of geluidschermen langs het spoor. De geluidbelasting kan hiermee wel verder worden gereduceerd zodat er minder hogere waarden en dove gevels noodzakelijk zijn. Deze onderzoeksresultaten dienen te worden betrokken bij de keuze van maatregelen en de vast te stellen hogere waarden.

Voor alle varianten geldt dat er geen sprake is van een onaanvaardbare hoge geluidbelasting, daar de geluidbelasting vanwege alle onderhavige bronnen lager ligt dan toegestane geluidbelasting van 71 dB volgens het Amsterdams beleid.

Indicatieve berekeningen SAAL project

Uit indicatieve berekeningen blijkt dat de geluidbelasting bij ongunstige fasering (variant 2) op een aantal gevels met ca. 1 dB toeneemt t.o.v. de vervoersbewegingen conform het akoestisch spoorboekje. Daar het ontwerp tracebesluit nog niet in procedure is, is voor het plangebied "Kop Zuidas" vooralsnog uitgegaan van de gegevens ontleend aan het akoestisch spoorboekje.

Resultaten achterliggende Miranda- en Rivierenbuurt

Uit de berekeningen blijkt dat de akoestische situatie bij alle varianten verbeterd t.o.v. de situatie dat de oorspronkelijke bebouwing behouden zou zijn gebleven. Bij variant 1 en 3a t/m 3c neemt de geluidbelasting ten hoogste af met 3 dB. De planontwikkeling zorgt niet voor een verslechtering van het akoestisch leefklimaat t.p.v. de achterliggende bestaande Miranda- en Rivierenbuurt.

Resultaten inrichtingsgebonden verkeer van en naar het Theater

Uit de berekeningen blijkt dat ter plaatse van de geluidgevoelige woningen binnen kavel G en K en onderwijsvoorzieningen binnen kavel F, de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden. De maximale grenswaarde van 65 dB(A) wordt eveneens overschreden op een deel van de zuidgevel van kavel G op de begane grond en 1e verdieping. Deze gevels dienen doof te worden uitgevoerd.

Een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde kan door het inrichtingsgebonden verkeer op kavel G, K en F niet worden voorkomen. Middels een akoestisch-bouwtechnisch onderzoek dient te worden aangetoond dat een binnenniveau van 35 dB(A) voor de woningen en 30/35 dB(A) voor scholen wordt gewaarborgd.