Plan: | Bestemmingsplan Kop Zuidas |
---|---|
Plannummer: | W0903BPTGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.W0903BPTGST-OH01 |
Er is onderzoek gedaan naar het effect van de voorgenomen ontwikkeling op de grondwaterstand (zie bijlage "Grondwateronderzoek projectgebied kop Zuidas, versie 3", 28 april 2009).
Het projectgebied Kop Zuidas is op te delen in drie gebieden met een verschillende maaiveldniveaus.
In het gebied met een toekomstig maaiveldniveau van NAP +0,6 m is de hoogst optredende gemodelleerde grondwaterstand voor beide parkeergarageconfiguraties NAP 0,0 m, waardoor de ontwatering groter is dan de vereiste 0,5 m uit de gemeentelijke grondwaternorm.
In het gebied met een toekomstig maaiveldniveau van NAP +0,7 m is de hoogst optredende gemodelleerde grondwaterstand voor beide parkeergarageconfiguraties NAP +0,3 m. Deze grondwaterstand treedt op bij de President Kennedylaan aan de noordzijde van het projectgebied. De ontwatering (afstand tussen de grondwaterstand en het maaiveld) op deze locatie is zodoende 0,4 m. Dit is 0,1 m minder dan vereist voor de gemeentelijke grondwaternorm. Hoewel er strikt genomen net niet voldaan wordt aan de gemeentelijke grondwaternorm wordt een maaiveldniveau van NAP +0,7 m toch als voldoende beschouwd voor dit gebied
vanwege de volgende redenen:
Door middel van monitoring van de grondwaterstand met een peilbuis kan bepaald worden of in de toekomst alsnog aanvullende lokale maatregelen (zoals een grindkoffer) wenselijk zijn.
In het gebied met een toekomstig maaiveldniveau van NAP +1,2 m is de hoogst optredende gemodelleerde grondwaterstand voor beide parkeergarageconfiguraties NAP -0,2 m, waardoor de ontwatering groter is dan de vereiste 0,5 m uit de gemeentelijke grondwaternorm.
Buiten het projectgebied stijgt de grondwaterstand in twee gebieden maximaal 0,1 m. Ter plaatse van bebouwing is de stijging van de grondwaterstand verwaarloosbaar (<0,05 m). Daarnaast daalt de grondwaterstand buiten het projectgebied in een gebied met maximaal 1 m. Ter plaatse van bebouwing is de maximale daling van de grondwaterstand 0,6 m. Er wordt nauwelijks toename van de zetting van het maaiveld verwacht door deze verlaging vanwege de bodemopbouw (met een meters dikke zandige ophooglaag). Wel is verder onderzoek naar de fundering van de omliggende bebouwing wenselijk, aangezien hier mogelijk houten funderingspalen zijn toegepast. Als houten palen droog vallen (grondwaterstand tot onder de paalkop) kan er paalrot op treden.
Door het Ingenieursbureau Amsterdam is archiefonderzoek gedaan naar de fundering van bestaande bebouwing in de omgeving van het plangebied. Hieruit blijkt dat in het invloedsgebied van de voorgenomen ontwikkelingen in het deelgebied Kop Zuidas (dat is het gebied waarin de grondwaterstand volgens het grondwatermodel meer dan 0,1 m daalt) de bebouwing gefundeerd is op betonpalen of houten palen met 3 m lange oplangers (garages aan even nummers Baroniepad 2 t/m 42). De houten paalkoppen bevinden zich op circa NAP -2,25 m. Dit is ruim 0,25 m onder het oppervlaktewaterpeil (drainerend oppervlaktewater), waardoor de kans op droogvallende paalkoppen nihil is.