direct naar inhoud van 4.2 Stedenbouwkundige aspecten
Plan: Science Park Amsterdam
Plannummer: U1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.U1002BPGST-OH01

4.2 Stedenbouwkundige aspecten

Om lange termijn ontwikkeling mogelijk te maken gaat het Masterplan uit van 'stedenbouw met een dubbele bodem'. Enerzijds krijgt Science Park Amsterdam een eenvoudige ruimtelijke basisstructuur, anderzijds kenmerkt de openbare ruimte zich door een gecompliceerd karakter.

4.2.1 Ruimtelijke uitgangspunten

Bouwvelden en poldercorridors

Science Park Amsterdam wordt een nieuw, stedelijk landschap waar bebouwing, landschap en openbare ruimte zijn verweven. De basisstructuur bestaat uit vijf bouwstroken die in oost-west richting lopen, parallel aan de oorspronkelijke polderstructuur. Deze vijf bouwstroken zijn onderverdeeld in totaal 19 bouwvelden. Een aantal van deze bouwvelden is al ontwikkeld op basis van het vigerende bestemmingsplan dan wel verleende vrijstellingen op basis van artikel 19 lid 1 WRO (oud).

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.U1002BPGST-OH01_0002.png"
Bouwvelden

De bouwstroken worden gescheiden door zogenaamde poldercorridors. Deze geven de oorspronkelijke landschappelijke oriëntatie en lange zichtlijnen aan het gebied terug.

De poldercorridors dienen in principe onbebouwd te blijven. Daarop zijn twee uitzonderingen van toepassing.

  • De reeds aanwezige vestiging van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica in poldercorridor twee en drie. Tevens geldt dit voor de al aanwezige overbouwing van poldercorridor twee op het NWO-terrein (het Nikhef-gebouw);
  • nieuwe overbouwingen mogen slechts onder bepaalde voorwaarden worden gerealiseerd, namelijk vanaf een bouwhoogte van 5 m, met een maximale hoogte van 6 m en een maximale breedte van 30 m.

De poldercorridors krijgen een groene inrichting en zijn toegankelijk voor expeditieverkeer en nood- en hulpdiensten. Daarnaast bieden de corridors ruimte aan waterberging en kabel- en leidingtracés. In het bestemmingsplan krijgen deze gronden een bestemming Verkeer - 3.

Fijnmazig routestelsel

De opzet van Science Park Amsterdam is helemaal afgestemd op de wens om een kruisbestuiving van talenten en ideeën optimaal een kans te geven. Fysieke ontmoetingen tussen mensen zijn hierbij cruciaal. Want ondanks alle mogelijkheden die het internet biedt, blijft het persoonlijke contact een belangrijke vorm van communicatie. Daarom zal in Science Park Amsterdam een fijnmazig stelsel van ruimten waar mensen elkaar ontmoeten, kunnen samenwerken of ontspannen worden aangelegd. Dit systeem van langzaamverkeersroutes heet het 'netwerk'.

Het netwerk groeit naarmate er meer functies in het gebied ontstaan. Het netwerk doorkruist de bouwvelden en verbindt de entrees van belangrijke bouwdelen. Overdag is het netwerk uitgebreid openbaar toegankelijk, 's nachts krimpt het tot de noodzakelijk toegankelijke ruimten. Bij het doorkruisen van het bouwveld dient het netwerk in principe minimaal drie niveau's aan te doen: het maaiveldniveau, het parkeerniveau (indien daar sprake van is) en de eerste etage die gewoonlijk is geïntegreerd met de begane grond. Het netwerk wordt in herkenbaar en in hetzelfde materiaal uitgevoerd. Alle ingangen van gebouwen en overige publieke functies dienen aan het netwerk te liggen zodat er zoveel mogelijk mensen gebruik van maken. Het netwerk groeit naarmate zich meer bouwvelden vullen. Het netwerk moet daarom altijd uitbreidbaar blijven naar een verbinding naar elders.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.U1002BPGST-OH01_0003.png"

Bouwvelden

De vijf bouwstroken zijn verdeeld in negentien bouwvelden. Deze bouwvelden omvatten de bebouwbare delen tussen twee corridors.

De bouwvelden en de corridors delen een marge van 7,5 meter waarin 50% gebouwd mag worden of waarin de poldercorridor ook in het bouwveld kan komen te liggen. Binnen deze bandbreedte kunnen de bebouwing en corridors aan beide kanten in breedte variëren. Een strakke rooilijn langs de volledige poldercorridor is dus niet gewenst.

Op de bouwvelden komen ensembles van gebouwen te staan. Een ensemble kan uit een groot, samenhangend bouwcomplex bestaan of uit een combinatie van kleinere gebouwen rondom een al dan niet overdekte collectieve ruimte. Ook mag een ensemble zich over meer bouwvelden uitstrekken. De entrees van de gebouwen vormen een knooppunt tussen het netwerk en de collectieve ruimte van het gebouw. In principe zijn alle ensembles direct aangesloten op een ontsluitingsweg en daarmee onafhankelijk van elkaar.

Regels ten behoeve van gebouwsituering op bouwveld

  • Tenminste de hoofdentree van elk gebouw, die is op te vatten als een toegang tot een collectieve ruimte, ligt aan het netwerk en nooit alléén aan een poldercorridor.
  • De publieksgerichte functies uit het programma voor de gebouwen (entree, lobby, kantine, foyer etc.) dienen zo veel mogelijk aan het netwerk te liggen.
  • Gebouwtoegangen voor voetgangers vanuit de parkeerlocatie dienen via het netwerk te lopen.
  • De bebouwing dient de randen van het bouwveld op te zoeken.
  • Per bouwveld moet sprake zijn van een ensemble (samenhangend geheel) van losse of aaneengesloten gebouwen.
  • Elk ensemble heeft een eigen autoaansluiting op de rondweg Science Park c.q. de Carolina Mac Gillavrylaan.

Hoog- en laagbouw

Er is geen bouwvolume per bouwveld voorgeschreven, de stedenbouwkundige samenhang wordt gewaarborgd door middel van een hoogtereglement. Dat komt neer op het volgende:

Voor gebouwen op Science Park Amsterdam geldt in principe een minimale bouwhoogte van 16 meter en een maximale bouwhoogte van 26 meter. Dit geldt in elk geval voor de bouwvelden 4, 6, 10, 11 en 14. Op dit principe gelden de volgende uitzonderingen.

  • De maatvoering van de verleende vrijstellingen voor de (woning)bouwprojecten wordt 1:1 opgenomen in dit bestemmingsplan. Het gaat om de bouwvelden 1, 2 a en b, 3, 5 en 15; Voor bouwveld 2b, ook wel de Keadriehoek, is daarnaast de mogelijkheid opgenomen om een hogere bouwhoogte te realiseren dan in de verleende vrijstelling was opgenomen: er is een mogelijkheid opgenomen binnen de woonbestemming om een woontoren van maximaal 66 meter te kunnen realiseren.
  • Voor een aantal bouwvelden is de mogelijkheid opgenomen voor de bouw van duidelijke verticale accenten. Als de wens bestaat een hoogbouwaccent te realiseren geldt een minimale bouwhoogte van 45 meter en een maximale bouwhoogte van 72 meter. Voor hoogbouwaccenten is bepaald dat het maximale bebouwingsoppervlak per accent niet meer dan 850 m2 (bouwveld 7 en 17 maximaal 1.100 m2) mag bedragen, in verband met de gewenste slankheid van deze accenten. Het gaat hier om de bouwvelden 7,8, 12 en 16 tot en met 19. Uitgangspunt is één hoogbouwaccent per genoemd bouwveld. Uitzondering hierop vormt het bouwveld 18 waarop twee accenten gerealiseerd kunnen worden. Overigens blijft het totale maximale programma bvo gelijk, ook als van de mogelijkheid van hoogbouwaccenten gebruik wordt gemaakt;
  • Daarnaast geldt voor de bouwveld 13 een maximale bouwhoogte van 55 m i.v.m. bezonning voor de naastgelegen Anna Hoeve. Deze beperking tot 55 m geldt ook voor de bouwvelden 2a en 2 b, in verband met de bezonning op de Valentijnkade (met uitzondering van het hoogteaccent dat wordt mogelijk gemaakt binnen het bouwveld 2b);
  • Voor bouwveld 9 (het Spoorkavel) geldt een maximale bouwhoogte van 56 m, overeenkomstig de projectbesluitprocedure die daarvoor gevoerd is.
4.2.2 Waterhuishouding en ecologie

Landschappelijke polderranden

Uitgangspunt voor de gebiedsontwikkeling is een intensieve bebouwing zonder dat dit een versteend gebied oplevert. Er ontstaat een nieuw landschap waarin de landschappelijke randen intact gelaten worden. De drie omliggende dijken, Oosterringdijk, spoordijk en het dijklichaam van de A10, hebben allemaal hun eigen identiteit en worden ruimtelijk versterkt. Ook het natte weiland ten oosten van de Anna Hoeve blijft behouden.

De Watergraafsmeer kent twee waterpeilen. In het grootste gedeelte van Science Park Amsterdam is dit -5.5 meter NAP, maar het terrein dat in eigendom is van de Universiteit van Amsterdam heeft van oudsher een eigen waterpeil. Dit peil ligt nog lager (-6.20 meter NAP) en wordt in stand gehouden met een gemaal. Doordat de polder een van de laagst gelegen gebieden van Amsterdam is, ligt het grondwater er hoog, vlak onder de oppervlakte. Vanwege die relatief lage ligging en de intensieve bebouwing is de kans op wateroverlast groot. Daarom zijn drie maatregelen noodzakelijk: opheffing van het aparte waterpeil, handhaving van het wateroppervlak en vergroting van de waterberging met 10% van het oppervlak van de nieuw aangebrachte verharding en vegetatiedaken.

Rondom de oude boerderij Anna Hoeve staan binnen een ringsloot bomen die behouden moeten worden. Daarom blijft het huidige waterpeil van -6.20 meter hier behouden.

Ecolint

In Science Park Amsterdam worden de sloten verbreed en nieuwe aangelegd zodat 15% extra waterbergend oppervlak ontstaat. Het huidige wateroppervlak bestaat grotendeels uit de waterplas in het zuidoosten van het gebied. Deze plas en de directe omgeving vormen een belangrijke schakel in het Ecolint. Dit is een aaneenschakeling van belangrijke groengebieden in de stad die vroeger geïsoleerd lagen. Het Ecolint strekt zich uit tussen het Nieuwe Meer bij het Amsterdamse Bos tot het Nieuwe Diep bij het IJmeer. De verbinding zorgt ervoor dat de flora en de fauna zich hier goed kunnen ontwikkelen zodat er een duurzaam en gezond ecosysteem ontstaat. De ecologische inzet van Science Park Amsterdam richt zich op het verder ontwikkelen van de grote waterplas tot een belangrijk gebied voor moeras- en waterdieren. De maatregelen bestaan onder andere uit baggeren en de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Een groot deel van het weiland achter de Anna Hoeve is inmiddels (licht) afgegraven en beplant met rietoevers. Dit weiland komt bij grote regenval onder water te staan, waardoor ook daar een moerasvegetatie tot ontwikkeling kan komen.

Daarnaast zijn inmiddels eco-duikers onder wegen en het spooremplacement aangelegd. Hierin kunnen padden al lopend of zwemmend zich van het ene naar het andere gebied verplaatsen. Ook langs de spoordijk, aan de achterzijde van de woningbouw, blijft de sloot intact zodat waterdieren zich makkelijk kunnen blijven verplaatsen.

4.2.3 Programma

Wonen op de westpunt

Door menging van wonen en werken krijgt het gebied een levendig karakter en ontstaat een gevarieerd gebruik van de openbare ruimte. Door het technologisch karakter van Science Park Amsterdam beschikken verschillende van oudsher hier gevestigde bedrijven over een milieucontour. Het is niet mogelijk om binnen deze contour woningbouw te vestigen. Het wonen concentreert zich daarom in de westelijke punt van Science Park Amsterdam, op de overgang van de binnenstedelijke Indische Buurt en de landschappelijke Oosterringdijk. Zo is een goede verbinding mogelijk met de Indische Buurt en kunnen bewoners ook gebruik maken van de daar gevestigde voorzieningen.
Zes grote woongebouwen markeren de entree van Science Park Amsterdam. Ieder woongebouw krijgt een plek op een aangelegd 'eiland'. De zes eilanden vormen samen een 'eilandenrijk'. De woongebouwen zijn door verschillende architecten ontworpen en hebben daardoor ieder een eigen karakter. De woningbouw bestaat uit diverse torens hetgeen een hoge dichtheid oplevert. Het is daarom belangrijk dat vanuit elk gebouw een weids uitzicht in verschillende richtingen gewaarborgd is.

Pleinen vormen de samenhang tussen de woningbouw op de eilanden. Er zijn twee openbare pleinen en een aantal intieme binnenplaatsen. Die komen aan de binnenzijde van de gebouwen te liggen. De openbare pleinen hebben een groen karakter en zijn alleen toegankelijk voor voetgangers en fietsers. Op deze pleinen zijn de entrees van de gebouwen georiënteerd. De entrees naar de parkeergarages liggen op de koppen van de pleinen.

Onder alle woongebouwen komen ondergrondse parkeergarages, zodat geparkeerde auto's niet de boventoon zullen voeren in het straatbeeld. De garages zijn voor voetgangers niet zichtbaar omdat ze zijn afgezoomd met woningen of voorzieningen. Op het dak van alle garages bevindt zich aan de binnenzijde van het gebouw een gezamenlijke tuin/binnenruimte. Verder is op de begane grond van het gebouw Meander een kinderdagverblijf gevestigd. Ook op de begane grond van de overige gebouwen is de mogelijkheid opgenomen voor vestiging van andere maatschappelijke functies.

Het zuidelijk gedeelte van de woningbouw, de gebouwen Milos (bouwveld 1), Andros (bouwveld 3) en Meander (bouwveld 5), zijn al opgeleverd. Deze gebouwen liggen tegen de spoordijk aan en worden op verschillende manieren tegen het spoorweglawaai beschermd. Zo staat bijvoorbeeld rondom Milos een glazen gevel. Door de grote vierkante glazen panelen ten opzichte van elkaar te kantelen krijgt het gebouw een bijzonder en gevarieerd uiterlijk. Tussen de gebouwen staan 18 meter hoge transparante geluidsschermen, die door middel van markeringen zichtbaar zijn gemaakt voor vogels.

Het gebouw Samos (bouwveld 2a) aan de Oosterringdijk is in aanbouw. Verder is in 2011 begonnen met de bouw van ca. 650 studentenwoningen op het kavel op de hoek van de Carolina MacGillavrylaan en de Kruislaan, het Spoorkavel (bouwveld 9). In de plint van dit Spoorkavel is ruimte voor maximaal 500 m2's detailhandel en/ of horeca. Voor dit initiatief is zoals hiervoor al aangegeven vooruitlopend op dit bestemmingsplan een projectbesluitprocedure doorlopen. Deze is in dit bestemmingsplan ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.U1002BPGST-OH01_0004.png"

Impressie studenteneenheden Spoorkavel met detailhandel en/ of horeca in de plint.

Tot slot zijn er voor de locatie naast Samos plannen in ontwikkeling voor woongebouw KEA (bouwveld 2b). Hiervoor is in het verleden al een vrijstellingsprocedure ex. artikel 19 WRO voor doorlopen, waarvan het planologische kader, plus enige extra flexibiliteit, in dit bestemmingsplan wordt opgenomen.

Faculteit der Natuurwetenschappen Wiskunde en Informatica (bouwvelden 14 en 15)

In het oostelijk deel van Science Park Amsterdam is het nieuwe gebouw van de nieuwe Faculteit der Natuurwetenschappen Wiskunde en Informatica (FNWI) gevestigd. Dit nieuwe gebouw vormt de 'ruggengraat' van het deelgebied en is de blikvanger van Science Park Amsterdam. De oppervlakte van 65.000 m2 biedt ruimte aan alle onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen van de faculteit.
De faculteit ligt parallel aan de Kruislaan en heeft een directe verbinding met het nieuwe NS-station. Het gebouw is langgerekt en heeft de vorm van een acht. Daarin liggen twee binnenhoven waaraan de entreehal is gesitueerd. Hier is het kenmerk van het netwerk – waar mensen op formele en informele plekken elkaar kunnen ontmoeten – tot in details uitgewerkt. De eerste fase van de nieuwbouw is in 2009 in gebruik genomen en is gevolgd door de tweede fase in 2010.

Universitair Sport Centrum (bouwveld 11)

Rondom de faculteit komen kantoor- en laboratoriumruimtes en is ook plaats voor andere functies, zoals een hotel en het Universitair Sport Centrum (USC). Het Universitair Sport Centrum aan De Boelelaan in Buitenveldert zal plaatsmaken voor nieuwbouw van de Zuidas. Het nieuwe USC heeft een oppervlakte van 10.000 m2 en bestaat uit twee grote sporthallen. Daaraan gekoppeld zijn veel kleine sportvoorzieningen, zoals een klimwand, fitness- en squashruimtes. De sporthallen zullen ook fungeren als tentamenzaal voor studenten van de FNWI. Verder is er een horecaterras op het zuiden.

Hotel en horeca (bouwveld 15)

Omdat Science Park Amsterdam naar verwachting veel internationale bezoekers zal trekken, is naast het FNWI een hotel met congresruimte gepland. Het hotel, bestaande uit een toren van maximaal 72 meter hoog, en de lobby krijgen ook een belangrijke functie in het netwerk. Op een andere – meer centrale – plek in het netwerk komt een horecagelegenheid. De monumentale boerderij de Anna Hoeve gaat onderdak bieden aan een café- restaurant met terras. Vanaf het nieuwe station ligt de Anna Hoeve op het verdeel- en verzamelpunt van voetgangers en fietsers die zich in de richting van het oostelijk deel van Science Park Amsterdam begeven.

Medische voorziening (bouwveld 19)

In dit bestemmingsplan wordt ook de bouw van een 'medische voorziening' mogelijk gemaakt op bouwveld 19. Het gebouw wordt circa 35.000 – 39.000 m2 bvo groot.

De medische voorziening zal circa 526 fte arbeidsplaatsen (artsen, verplegend personeel en ondersteuning) genereren. Er komen ca 12.000 patienten per jaar die overnachten (280 bedden) en er zullen 50.000 a 60.000 dagbehandelingen per jaar plaatsvinden. Het betreft een medische voorziening zonder EHBO-post en spoedeisende hulp.

Datacentrum

Op dit moment is de eerste fase (18.000 m2) van een grootschalig datacentrum in aanbouw. De tweede fase van het plan bedraagt 14.000 m2. Het bestemmingsplan voorziet hier in. In de directe nabijheid van het datacentrum ligt het 150kV station.

Laboratoria en universiteit op NWO-terrein

Drie grotendeels nieuwe gebouwen bepalen het karakter van het deelgebied dat in bezit is van NWO. Het Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF) is in een nieuw gebouw gehuisvest waarin het laboratorium flexibel kan worden ingedeeld (bouwveld 4). Het gebouw, gelegen aan de Carolina MacGillavrylaan, heeft een oppervlakte van 9.970 m2 en voldoet aan een hoge trillingsstabiliteit.

Verder is het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) dusdanig gegroeid dat het gebouw is uitgebreid met een nieuwe vleugel. In totaal bevat het gebouw ongeveer 9.950 m2 brutovloeroppervlak (bouwveld 7).

Tenslotte vestigt het Amsterdam University College (AUC) zich in 2012 op het NWO-terrein (bouwveld 8). De Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit bieden hier engelstalige bacheloropleidingen aan. Het Amsterdams University College richt zich daarbij op opleidingen met een bèta-accent. Het AUC wordt gehuisvest op de hoek van de Carolina MacGillavrylaan en de Kruislaan, tegenover het Spoorkavel.

Fasering

De stapsgewijze ontwikkeling van Science Park Amsterdam houdt in dat niet alle bouwvelden tegelijk worden bebouwd. De bouw van de FNWI heeft plaatsgevonden evenals het Universitair Sport Centrum. Daarna volgt het hotel. De bebouwing die aan de Universiteit van Amsterdam is gerelateerd loopt dus in feite vooruit op de rest van de ontwikkeling van het Science Park Amsterdam. Deze projecten moeten andere geïnteresseerde ontwikkelaars aantrekken.

Technische infrastructuur

Voor de technische infrastructuur zijn efficiënte tracés gekozen die op alle bouwvelden kunnen aantakken ten behoeve van leidingen voor onder meer elektra, verwarming, koeling en datacommunicatie. In het noordoosten van het plangebied is een 150 kV station gerealiseerd waarvandaan een grote hoeveelheid kabels en leidingen het plangebied in loopt.