Plan: | Science Park Amsterdam |
---|---|
Plannummer: | U1002BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.U1002BPGST-OH01 |
14.3.1 Toetsingskader
Structuurvisie
Op 17 februari 2011 heeft de gemeenteraad van Amsterdam de Structuurvisie Amsterdam 2040 vastgesteld. In de structuurvisie is de benodigde hoeveelheid groen die Amsterdam minimaal wil borgen, vastgelegd als de Hoofdgroenstructuur . Het groen in en om de stad draagt immers in hoge mate bij aan de kwaliteit van de Amsterdamse woon- en werkomgeving. Het is één van de redenen waarom Amsterdam populair is als vestigingsplaats.
De Hoofdgroenstructuur omvat de gebieden die waardevol zijn voor de stad en de metropool, omdat zij een onmisbare functie vervullen voor groene recreatie, verbetering leefklimaat, waterhuishouding, hittedemping, verbetering luchtkwaliteit, biodiversiteit en voedselproductie. Behoud van cultuurhistorische waarden en een gevarieerd totaalaanbod aan groen zijn belangrijke aspecten.
Plannen in de Hoofdgroenstructuur vragen om een afgewogen oordeel. Om dit mogelijk te maken, is een deskundigenadvies geïntroduceerd, dat specifiek betrekking heeft op de inpasbaarheid van een initiatief. Hiertoe is de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (tac) ingesteld. De tac toetst alle plannen van de stad die aan burgemeester en wethouders ter besluitvorming of ter advisering worden voorgelegd aan de beleidsregels voor de Hoofdgroenstructuur en adviseert burgemeester en wethouders, wanneer zij dit nodig acht.
Ingrepen in de Hoofdgroenstructuur worden op inpasbaarheid beoordeeld. In de structuurvisie zijn de beoordelingscriteria opgenomen, per groentype wordt aangegeven welke ingrepen wel en niet zijn toegestaan.
Afbeelding Hoofdgroenstructuur Amsterdam- groentypen
Op de kaart zijn de ligging en begrenzing van de groentypen aangegeven.
De verschillende groentypen zijn: curiosa, corridor, ruigtegebied of struinnatuur, stadsrandpolder, stadspark, begraafplaats, volkstuinpark of schoolwerktuin en sportpark. Bij de toetsing op inpasbaarheid worden de voor het betreffende groentype geldende richtlijnen gehanteerd.
De zuidoostpunt van bestemmingsplan Science Park Amsterdam betreft het groentype 'ruigtegebied' . De ringdijk langs de noordzijde van het plangebied is in de Structuurvisie getypeerd als 'corridor'. Verder is in de Structuurvisie een gedeelte van het Voorland Park aan de Hoofdgroenstructuur toegevoegd, namelijk het gedeelte dat na de realisatie van de infrastructurele afrit richting Science Park Amsterdam gehandhaafd blijft als park. De Structuurvisie heeft het groentype van deze locatie gekarakteriseerd als 'stadspark'. Direct ten zuiden van de spoorlijn is, in overeenstemming met het vorige bestemmingsplan, een klein deel van de gronden bestemd voor 'Recreatie', dat wil zeggen voor volkstuinen. Dit deel van de hoofdgroenstructuur is getypeerd als 'Volkstuinpark'.
Ingevolge de structuurvisie luidt de beleidsintentie voor het groentype 'ruigtegebied': ruigtegebieden mogen niet opgevuld raken met andere functies of met andersoortige groenfuncties zoals volkstuinparken, sportparken, parken en dergelijke. Intensieve recreatievormen en recreatie die niet primair op de natuur is gericht, zijn niet toegestaan. Wel zijn kleinschalige evenementen zoals een informatiemarkt toegestaan. In de entreezone zijn informatieborden, banken, prullenbakken en fietsenrekken inpasbaar, en eventueel een klein informatiecentrum en een beheerdersonderkomen. In het achterland zijn hoogstens onverharde of half verharde wandelpaden en op natuurbeleving gerichte voorzieningen als een vogeluitkijkhut inpasbaar. Dit groentype heeft in het bestemmingsplan de bestemming 'Natuur' gekregen: waardoor de gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden en ecologische verbindingszones, groen, parken en voet- en fietspaden.
Ingevolge de structuurvisie luidt de beleidsintentie voor het groentype 'corridor': de groene route is aantrekkelijk voor wandelaars en fietsers, geeft een goed zicht op de ecologische verbindingsroute. De ecologische verbindingszone wordt optimaal ingericht voor de betreffende doelsoorten, is niet of nauwelijks toegankelijk, maar wel goed zichtbaar. Dit groentype heeft in het bestemmingsplan eveneens de bestemming 'Natuur' gekregen.
De beleidsintentie voor het groentype 'stadspark' luidt: hoge bezoekersaantallen en een hoge gebruikersintensiteit. De voorzieningen en de ontsluiting moeten erop gericht zijn zoveel mogelijk mensen te bedienen, zonder dat het groene karakter verloren gaat. Binnen de randvoorwaarden van het recreatieve gebruik moet het beheer erop gericht zijn dat het park zoveel mogelijk verschillende planten en dieren herbergt. Parken mogen niet opgevuld worden met verspreide, maar dominante bebouwing. Het cultuurhistorische karakter moet in stand blijven. Het gebied moet zorgvuldig beheerd worden volgens een goedgekeurd beheerplan. Evenementen die aansluiten bij de mogelijkheden, het karakter, de omvang en de opzet van het park zijn toegestaan. Dit groentype valt in het bestemmingsplan binnen de bestemming 'Groen'.
De volkstuinen zijn bestemd overeenkomstig de bestemming in het vigerende bestemmingsplan: dit is in overeenstemming met het toetsingskader zoals geformuleerd voor het groentype "Volkstuinpark".
14.3.2 TAC advies
Op 14 februari 2011 heeft de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) advies uitgebracht over het concept-ontwerpbestemmingsplan Science Park Amsterdam. Het advies is als Bijlage 15 bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Het TAC-advies luidt samengevat als volgt:
"De door u verstrekte informatie ('Conceptontwerp bestemmingsplan Science Park Amsterdam' en de begeleidende mail van 1 november 2010) geeft de TAC aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen. De plannen met betrekking tot het Science Park Amsterdam beogen een ontwikkeling in gang te zetten die moet resulteren in een internationaal vooraanstaande locatie voor hoogwaardig onderwijs, onderzoek en ondernemen. Het streefdoel met betrekking tot de ruimtelijke inrichting van het plangebied is een nieuw, groen stedelijk park. Een deel van het Science Park Amsterdam maakt deel uit van de Hoofdgroenstructuur.
De TAC acht het voor het toekomstige functioneren van het Science Park Amsterdam van groot belang dat er een totaalvisie wordt opgesteld waarin niet alleen aandacht wordt besteed aan de ondersteunende functie van natuur en landschap in het gedeelte van het Park dat tot de Hoofdgroenstructuur behoort, maar ook aan de uitstraling die dit gedeelte kan hebben naar de overige delen van het te realiseren groene stedelijke park. De TAC denkt daarbij vooral aan de functie van het groen en het landschap als recreatieve uitlooproutes voor de gebruikers van het Science Park Amsterdam. Dat vraagt om bijzondere aandacht voor de inrichting, de ontsluiting en het gebruik van de verschillende delen van het nog te realiseren stedelijke park.
Naar de mening van de TAC dienen in ieder geval de volgende elementen in het Conceptontwerp bestemmingsplan betrokken te worden in de wenselijk geachte totaalvisie op de functie die natuur en landschap kunnen hebben voor de versterking van de internationale concurrentiepositie van het Science Park Amsterdam. Als eerste denkt de TAC daarbij aan de inrichting en de ontsluiting van het tot de Hoofdgroenstructuur behorende Park Voorland. Welke mogelijkheden liggen daar om de identiteit en de aantrekkelijkheid van het Science Park Amsterdam te vergroten en op welke wijze wordt daarvan gebruik gemaakt? Daarnaast zijn van belang de lange zichtlijnen in de zogenaamde poldercorridors, die terugverwijzen naar de landschappelijke voorgeschiedenis van het gebied. Verder dient geëxpliciteerd te worden welke functie de identiteit van de drie omringende dijken (Oosterringdijk, spoordijk en dijklichaam A10) kan hebben bij de accentuering van de landschappelijke eigenheid van het plangebied. Ook de oorspronkelijke verkavelingsstructuur van het natte weiland ten oosten van de Anna Hoeve kan daarbij betrokken worden.
Als laatste wijst de TAC op het belang van een beplantingsplan. De rijke uitstraling dankten de Noord-Hollandse droogmakerijen eertijds vooral aan een weldoordachte en fors uitgevoerde beplanting. Naar de mening van de TAC kan de verbinding tussen het groene stedelijke park rond het technologie- en wetenschapscentrum en de meer natuurlijk en landschappelijk geprofileerde randen het beste worden gelegd door een helder gestructureerde boombeplanting. Aanvullende beplanting kan dan het verschil in karakter en gebruik van de onderscheiden onderdelen van het plangebied nader accentueren.
Tot slot attendeert de TAC erop dat in paragraaf 3.4.1 weliswaar wordt vermeld dat een deel van het Park in de Hoofdgroenstructuur is gelegen, maar dat daar niet wordt aangegeven welke locaties dit betreft. Ook wordt niet gespecificeerd om welke groentypen het hierbij gaat en welke beleidsuitgangspunten daarvoor gelden. Verder wijst de TAC erop dat bestemmingen die niet verenigbaar zijn met het instrumentarium van de Hoofdgroenstructuur niet inpasbaar zijn."
14.3.3 Verwerking in dit bestemmingsplan
In deze paragraaf wordt ingegaan op de aandachtspunten voor het bestemmingsplan die in het advies van de Technische Adviescommissie Hoofgroenstructuur naar voren zijn gebracht.
In 2002 heeft de gemeenteraad voor het gebied het bestemmingsplan 'Wetenschap en Technologie Centrum Watergraafsmeer' vastgesteld, dat in 2004 onherroepelijk is geworden. Dit bestemmingsplan wordt nu geactualiseerd. Aan het vigerende bestemmingsplan lag een Stedenbouwkundig Programma van Eisen ten grondslag, waarvan de aspecten natuur en landschap nadrukkelijk onderdeel uitmaakten.
In 2003 is een aanvullend plan opgesteld: het Masterplan. Hierin vormden besluiten uit het SPvE over de ontsluiting van het Science Park Amsterdam, het programma, de grondexploitatie, de ecologie en de waterhuishouding het uitgangspunt. In dit Masterplan is extra aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing van de gebouwen en de waterhuishoudkundige en ecologische ingrepen.
Het Masterplan uit 2003 vormt het belangrijkste planproduct voor de verdere ontwikkeling van Science Park Amsterdam. Op basis van dit Masterplan zijn stedenbouwkundige deeluitwerkingen voor de verschillende bouwvelden gemaakt, die in dit bestemmingsplan juridisch -planologisch worden gefaciliteerd (zie ook hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan).
Het Voorlandpark wordt momenteel (in overleg met een klankbordgroep van bewoners) aangepast aan de nieuwe situatie. Het doorzetten en toepassen van ecologische verbindingen is hierbij een wenselijk inrichtingsmiddel, verder is het uitgangspunt het handhaven van bestaande beplantingen en daarnaast het toepassen van nieuwe beplantingselementen om de weg af te schermen van het park. Tenslotte wordt gebruik gemaakt van de bestaande ruimtelijke opbouw van het park als uitgangspunt voor de herinrichting.
Science Park Amsterdam wordt een nieuw, stedelijk landschap waar bebouwing, landschap en openbare ruimte zijn verweven. De basisstructuur bestaat uit vijf bouwstroken die in oost-west richting lopen, parallel aan de oorspronkelijke polderstructuur. Deze vijf bouwstroken zijn onderverdeeld in totaal 19 bouwvelden. Een aantal van deze bouwvelden is al ontwikkeld op basis van het vigerende bestemmingsplan dan wel verleende vrijstellingen op basis van artikel 19 WRO (oud).
De bouwstroken worden gescheiden door zogenaamde poldercorridors. Deze geven de oorspronkelijke landschappelijke oriëntatie en lange zichtlijnen aan het gebied terug. De poldercorridors dienen in principe onbebouwd te blijven en hebben daarom ook een passende regeling in het bestemmingsplan gekregen (bestemming Verkeer-3).
Science Park Amsterdam wordt gekenmerkt door de omringende dijken. De Oosterringdijk is de zeventiende eeuwse begrenzing van de polder en daarmee een interessant cultuurhistorisch en ecologisch element, waarvan in de vormgeving gebruik wordt gemaakt. Ook de dijken waarop de A10 en het spoor ligggen vormen opvallende ruimtelijke en ecologische elementen rond het plangebied, waar bij de vormgeving en inrichting op wordt ingespeeld.
De dijk heeft in het bestemmingsplan de bestemming "Natuur" gekregen.
Als uitwerking van het Masterplan is het handboek 'Bouwstenen voor de openbare ruimte' opgesteld. Dit document is in maart 2010 door de drie grondeigenaren (gemeente Amsterdam, NWO en UvA) vastgesteld als kader voor de uitwerking van de deelgebieden.
Het handboek definieert de inrichtingsmiddelen voor de openbare ruimte van Science Park Amsterdam. Ten aanzien van beplanting is een voorstel opgenomen voor toe te passen soorten in de poldercorridors en op de bouwvelden. De cultuurhistorisch belangrijke landschappelijke lijnen zoals de Kruislaan en de Oosterringdijk zijn niet als zodanig in beplanting getypeerd, maar wel als zelfstandige elementen gedefinieerd.
In afwachting van het Tac-advies was dit onderdeel van de toelichting nog niet uitgewerkt ten tijde van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro. Hier is nu nadere invulling aan gegeven. In onderstaande afbeelding is weergegeven welke delen van het plangebied Science Park Amsterdam tot de hoofdgroenstructuur behoren.
Afbeelding Hoofdgroenstructuur- uitsnede plangebied
De bestemmingen Natuur, Groen en Recreatie die respectievelijk zijn opgenomen voor het groentype Ruigtegebied/Corridor, het groentype Stadspark en Volkstuinpark zijn verenigbaar met het instrumentarium van de Hoofdgroenstructuur:
Het groentype Ruigtegebied/ Corridor heeft in het bestemmingsplan de bestemming 'Natuur' gekregen: waardoor de gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden en ecologische verbindingszones, groen, parken en voet- en fietspaden. Hierbij zijn slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan, die passen bij deze natuurbestemming; parkeren is uitgesloten.
Het stukje Voorlandpark dat binnen het type Stadspark valt, heeft de bestemming Groen gekregen: de gronden zijn daardoor bestemd voor plantsoenen, parken, groenvoorzieningen en fiets- en voetpaden en de daarbij behorende voorzieningen ten dienste van de groenbestemming. Er is slechts een bebouwingspercentage van maximaal 5% toegestaan en gebruik voor parkeren is uitgesloten: geheel in overeenstemming met het toetsingskader uit de Structuurvisie voor dit groentype.
De volkstuinen zijn bestemd overeenkomstig de bestemming in het vigerende bestemmingsplan: dit is in overeenstemming met het toetsingskader zoals geformuleerd voor het groentype "Volkstuinpark".