Plan: | Kop Weespertrekvaart |
---|---|
Plannummer: | U0902BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.U0902BPGST-OH01 |
Wet geluidhinder
In de Wet geluidhinder zijn geluidnormen voor toelaatbare equivalente geluidniveaus opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in buitennormen( geluidbelasting op de gevel) en binnennormen (binnenwaarden). De geluidnormen gelden voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen gelegen binnen de geluidzone van een (spoor)weg of industrieterrein. Een geluidzone is een aandachtsgebied aan weerzijden van een (spoor)weg en rondom een industrieterrein waarbinnen de geluidsnormen van de Wet geluidhinder van toepassing zijn.
In de Wet geluidhinder is bepaald dat bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat voorziet in geluidgevoelige bestemmingen binnen een zone van een (spoor)weg of industrieterrein, akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting op deze geluidgevoelige bestemmingen noodzakelijk is.
De normstelling in de Wet geluidshinder bestaat uit een voorkeursgrenswaarde en een maximale toelaatbare geluidsbelasting voor de geluidsbelasting op de buitengevel en binnen in een woning vanwege verkeer over een gezoneerd wegtraject of spoortraject. Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan op grond van de Wet geluidhinder een hogere waarde (ontheffing op de geluidsbelasting) worden verleend door de burgemeester en wethouders (en in een aantal gevallen gedeputeerde staten). Wanneer sprake is van meerdere relevante geluidsbronnen, kan slechts een hogere waarde worden vastgesteld voor zover de gecumuleerde geluidbelasting niet leidt tot een onaanvaardbare geluidbelasting (art. 110a lid 6 Wgh en artikel 1.5 Besluit geluidhinder (Bgh).
Industriegeluid
Een industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder is een terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit. Dit zijn inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit (Staatblad 1993, 50), de zogenaamde grote lawaaimakers. Dergelijke inrichtingen worden geacht zoveel lawaai te (kunnen) veroorzaken, dat de wijde omgeving ervan zwaar belast wordt.
Op grond van de Wet Geluidhinder moet een geluidzone worden vastgesteld rond industrieterreinen (artikel 40 Wgh), waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.
Het deel van het bedrijventerrein Amstel Bussinespark ten zuiden van de rijksweg A10 (Amstel II) is een industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder. Het overige gedeelte van het bedrijventerrein noch het bedrijventerrein Overamstel is als zodanig bestemd.
Figuur 8.1: huidig industrieterrein als bedoeld in de Wgh
Rond dit industrieterrein ligt een geluidzone. Deze geluidzone is vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 26 april 1990, nr. 90.010170. In het bestemmingsplan 'Overamstel verkleinen geluidzone, vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 18 november 2009, nr. 679, is deze geluidzone aangepast. Daarbij is de zonegrens ten noorden van de metrolijn komen te liggen. Het gebied Kop Weespertrekvaart ligt door de herziening van de geluidzone geheel buiten de zone van het industrieterrein.
Figuur 8.2: ligging nieuwe geluidzone
Wegverkeergeluid
Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder bevinden zich van rechtswege langs alle wegen geluidzones waarbinnen de geluidbelasting vanwege de weg aan het gestelde in de Wet dient te worden getoetst. Dit geldt niet voor wegen:
De breedte van de geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken.
Tabel Breedte van geluidzones langs autowegen
Aantal rijstroken | Geluidzones buitenstedelijk gebied | Geluidzones stedelijk gebied | |
Weg met één of twee rijstroken | 250 meter | 200 meter | |
Weg met drie of vier rijstroken | 400 meter | 350 meter | |
Weg met vijf of meer rijstroken | 600 meter |
Bron: artikel 74 Wet geluidhinder
Tabel Geluidhindernormen wegverkeer bij nieuwbouw
geluidgevoelig gebouw | Voorkeursgrenswaarde [dB] | Maximaal toelaatbare geluidbelasting [dB] | |||
Buitennorm | Binnennorm | ||||
woning | 48 | 63 | 33 |
De voorkeursgrenswaarde van het wegverkeer bedraagt 48 dB. Onder bepaalde voorwaarden kan een hogere grenswaarde worden toegekend tot maximaal 63 dB.
Op basis van artikel 110g van de Wet geluidhinder en artikel 3.7 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 mag er op de geluidbelasting vanwege een weg, op de gevel van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen, een aftrek worden toegepast in verband met het stiller worden van het verkeer in de toekomst.
De aftrek bedraagt maximaal:
Ten westen van het spoortraject Amsterdam Amstel-Duivendrecht – buiten het plangebied - ligt Spaklerweg. De Spaklerweg is een 50 km/uur weg en heeft twee rijstroken. In het plangebied ligt de Wenckebachweg. De toekomstige functie van de Wenckebachweg is een ontsluitingsweg van het plangebied. De Wenckebachweg is in het bestemmingsplan grotendeels als 30 km/uur weg geprojecteerd
Voor de Wenckebachweg en Spaklerweg is een aftrek van 5 dB toegepast.
Spoorweggeluid
Op grond van artikel 106b van de Wet geluidhinder bevinden zich van rechtswege langs alle spoorwegen geluidzones waarbinnen de geluidbelasting vanwege de spoorweg aan het gestelde in de Wet dient te worden getoetst. De zonebreedtes van landelijke spoorwegen zijn vastgesteld op een zonekaart.
Aan de westzijde van plangebied ligt de spoorweg Amsterdam Amstel-Utrecht. De spoorbaan is gelegen op een talud met een hoogte van circa 5 meter ten opzichte van het plaatselijke maaiveld. Het traject heeft een zone van 500 meter aan weerzijde van de spoorbaan.
Tabel Geluidshindernormen railverkeerslawaai bij nieuwbouw Lden
Geluidsgevoelig gebouw | Voorkeursgrenswaarde [dB] | Maximaal toelaatbare geluidbelasting [dB] | |||
Buitennorm | Buitennorm | Binnennorm | |||
Woning | 55 | 68 | 33 |
De voorkeursgrenswaarde van het railverkeer bedraagt 55 dB. Onder bepaalde voorwaarden kan een hogere grenswaarde worden toegekend tot maximaal 68 dB.
Hogere waarden
Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan binnen de systematiek van de Wet geluidshinder een hogere waarde (ontheffing op de geluidsbelasting) worden verleend door B&W. Voorwaarde is dat het toepassen van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting onvoldoende doeltreffend zijn, of overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard een rol spelen. Het toepassen van maatregelen dient in volgorde van prioriteit gericht te zijn op bronmaatregelen (geluidsdempers, aanpassing wielen/spoor, aanpassing wegverharding en/of aangepaste rijsnelheden) en overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen/ geluidswallen).
Het is mogelijk om per hogere waarde ontheffing aan te vragen voor een bepaald aantal woningen. Hierdoor kan enige ontwerpvrijheid worden gerealiseerd, maar is er wel een beperking tot het realiseren van meer woningen met een hogere geluidsbelasting.
Verder dient, in het geval van ontheffing op de geluidsbelasting, de binnenwaarde worden gewaarborgd door het eventueel toepassen van gevelmaatregelen (suskast, isolatie glas). De geluidwaarde binnen de woningen (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB.
Wanneer de maximale toelaatbare waarde voor geluidbelasting wordt overschreden, biedt de Wet geluidhinder de mogelijkheid woningen te realiseren met een dove gevel te realiseren. Een dergelijke gevel heeft geen te openen delen in geluidsgevoelige ruimtes, waardoor toetsing aan de geluidsnormen niet is vereist.
Wanneer sprake is van meerdere relevante geluidsbronnen, kan de gemeente slechts een hogere waarde vaststellen voor zover de gecumuleerde geluidsbelasting niet leidt tot een naar hun oordeel onaanvaardbare geluidsbelasting (art. 110a lid 6 Wgh en artikel 1.5 Bgh).
Cumulatie
Wanneer een woning (of ander geluidsgevoelig gebouw) is gelegen in de buurt van meerdere geluidsbronnen en derhalve valt binnen twee of meer aanwezige of toekomstige geluidszones moet bij het akoestisch onderzoek dat op basis van de Wet geluidshinder moet worden uitgevoerd tevens onderzoek worden gedaan naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidsbronnen. Daarbij moet tevens worden aangegeven op welke wijze met de samenloop rekening is gehouden bij de te treffen maatregelen (art. 110f Wgh). Eerst moet worden vastgesteld of sprake is van een relevante blootstelling door meerdere bronnen. Dit is het geval als de voorkeurswaarde van de onderscheiden bronnen wordt overschreden
Op basis van artikel 1.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluidshinder 2006 is in hoofdstuk 2 van bijlage I een speciale rekenmethode opgenomen voor de berekening van de gecumuleerde geluidsbelasting, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillen in dosis-effectrelaties van de verschillende geluidsbronnen. Voor de toepassing van deze rekenmethode moet de geluidsbelasting bekend zijn van elke bron, berekend volgens het voor de betreffende bron geldende voorschrift. De ingevolge artikel 110g van de Wet geluidshinder bij wegverkeerslawaai toe te passen aftrek wordt bij deze rekenmethode niet toegepast.
Beleid Vaststelling hogere grenswaarden Wet geluidhinder
In november 2007 heeft college van B&W van de gemeente Amsterdam het beleid vastgesteld, op grond waarvan hogere waarden worden beoordeeld en vastgesteld. Hierin is onder andere opgenomen dat woningen waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld in principe een stille zijde dienen te krijgen. Aan deze stille zijde kunnen dan bij voorkeur de verblijfsruimten zoals woon- en slaapkamers worden gerealiseerd. Woningen die gerealiseerd worden met een zogenaamde 'dove' gevel dienen altijd een stille zijde te krijgen, behoudens zeer uitzonderlijke gevallen zoals tijdelijke situaties.