direct naar inhoud van 11.2 VNG-handreiking / Staat van inrichtingen
Plan: Kop Weespertrekvaart
Plannummer: U0902BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.U0902BPGST-OH01

11.2 VNG-handreiking / Staat van inrichtingen

De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk (VNG-publicatie) is een hulpmiddel voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming (2007). Om een milieuzonering in een concrete situatie te kunnen uitwerken bevat de VNG-publicatie bouwstenen. De drie belangrijkste bouwstenen zijn:

  • a. de richtafstandenlijst;
  • b. twee omgevingstypen;
  • c. een lijst van toelaatbare activiteiten in gemengd gebied met het oog op functiemenging.

De belangrijkste bouwstenen voor milieuzonering zijn de twee richtafstandenlijsten die zijn opgenomen in bijlage 1 van de VNG-publicatie. Dit zijn afstanden ten opzichte van een rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype, zoals een rustig buitengebied). In de bijlagen wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijke relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie.

De belangrijkste bouwstenen voor milieuzonering zijn de richtafstandenlijsten. Daarbij is onderscheid gemaakt naar de vier relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier afstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie.

De navolgende tabel geeft inzicht in het verband tussen de afstand en de milieucategorie.

Categorie 1 0 meter

Categorie 2 10 meter

Categorie 3.1 30 meter

Categorie 3.2 50 meter

Categorie 4.1 100 meter

Categorie 4.2 200 meter

Categorie 5.1 300 meter

Categorie 5.2 500 meter

Categorie 5.3 700 meter

Categorie 6 1000 meter

Dit zijn richtafstanden ten opzichte van een 'rustige woonwijk'.Om tot een optimale invulling van de ruimte te komen worden diverse omgevingstypen onderscheiden. Het achterliggende idee is dat de gevoeligheid van een gebied mede afhankelijk is van het omgevingstype. De gevoeligheid van een gebied kan daarom aanleiding zijn om af te wijken van de standaardafstanden in de bedrijvenlijst die uitgaan van de ligging in een rustige woonwijk. Afhankelijk van het type gebied kan een correctie worden toegepast op de afstanden die zijn genoemd in de standaardlijst en wel per hinderaspect (geluid, stof, stank e.d.) dat in de lijst is genoemd.

Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kleinere richtafstanden worden toegepast. Dit is met name mogelijk ten opzichte van gebieden die, als gevolg van functiemenging of de ligging nabij drukke wegen8, al een hogere milieubelasting kennen.

De VNG-publicatie hanteert daarvoor het omgevingstype gemengd gebied. Gemengde gebieden zijn gebieden met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor, waaronder ook bedrijven. Eveneens tot dit omgevingstype behoren gebieden gelegen direct langs hoofdinfrastructuur. Ook hier kan de verhoogde milieubelasting door vooral geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen; een belangrijke reden hiervoor is dat geluid voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend is. De tot omgevingtype gemengd gebied aan te houden richtafstand kan, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, worden verlaagd met één afstandsstap (dus van bijvoorbeeld 50 m naar 30 m).

Voor het gebied waar bedrijven en milieugevoelige functies zijn in een gemengd of hoofdzakelijk woongebied (zoals in dit bestemmingsplan) afstandsnormen niet goed bruikbaar. Waar Amsterdam al sinds lange tijd bestemmingsplannen kent met een gebiedstypering en een bijbehorend maximum ten aanzien van de milieuhindercategorie, is deze methodiek nu ook opgenomen in de handreiking milieuzonering van de VNG. De VNG-methodiek kent hiervoor nu ook een benadering waarbij geen afstandsnormen worden gehanteerd. Anders. In een gemengd gebied is een fysieke scheiding van functies immers niet aan de orde.

De VNG-lijst uit de "Bedrijven en Milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk van 2007" (VNG-publicatie) is het uitgangspunt geweest voor de lijst die in dit bestemmingsplan is gekoppeld aan alle bestemmingen waarbinnen mogelijk milieuhinderlijke functies zijn. Deze 'Staat van Inrichtingen' maakt als bijlage deel uit van de regels van dit bestemmingsplan.

Naast de eerdergenoemde milieuaspecten kan ook de verkeersaantrekkende werking van belang zijn voor de toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten op een bepaalde locatie. Dit aspect kan niet worden vertaald naar afstanden maar is weergegeven met een kwalitatieve index die loopt van 1 tot en met 3, met de volgende betekenis:

  • 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
  • 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
  • 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.

Daarbij is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P). De index voor verkeersaantrekkende werking is van belang in combinatie met de verkeersontsluiting.