Plan: | Osdorperweg e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02 |
In het kader van de structuurplanuitwerking voor de Westrand heeft natuuronderzoek plaatsgevonden. Daarin is geconstateerd dat de Westrand een groot gebied is met verbindingen naar het buitengebied. De lijst met voorkomende dieren- en plantensoorten is uitgebreid en telt bijna alle in Amsterdam voorkomende soorten. Hieronder volgen de biotopen en de soorten die in het kader van de natuurwetgeving, en met het oog op toekomstige ontwikkelingen, speciale aandacht vragen.
In het kassengebied van de Osdorper Bovenpolder, in de Lutkemeerpolder (aan de zuidwestkant van de begraafplaats Westgaarde) en in de Brettenzone zijn populaties van de rugstreeppad aangetroffen. Deze paddensoort wordt beschermd door de Europese Habitatrichtlijn.
In het hele gebied van de Westrand zijn foeragerende vleermuizen. Alle vleermuissoorten worden beschermd door de Europese Habitatrichtlijn.
De weidevogels hebben twee, nog goede, kerngebieden in de Westrand.
In de sloten van het veenweidegebied bevindt zich de kleine modderkruiper, ook een soort die onder de Europese Habitatrichtlijn valt.
De door de FFW beschermde florasoorten zijn: de bruinrode wespenorchis, het hondskruid, de moeraswespenorchis, de rietorchis, de veldsalie, de bijenorchis en de steenanjer. Deze laatste opsomming moet gezien worden als een indicatie omdat de inventarisatie gebaseerd is op waarnemingen tussen 1980 en1997. Nader onderzoek is nodig.
Wat betreft de rugstreeppad: de soort is zeer mobiel en zal zich met grote waarschijnlijkheid naar gebieden met grote dynamiek verplaatsen (daar waar zand opgebracht is).
Wat betreft de vleermuizen: uitgebreide boomkap en de sloop van opstallen kan hun leefomgeving vernietigen. Bij dergelijke ingrepen is nader onderzoek gewenst.
Goede weidevogelgebieden komen verder niet voor in het stadsdeel. Binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam zijn ze wel te vinden in Waterland. Bij functieverandering zal het gebied zijn aantrekkingskracht op weidevogels verliezen.
De algemene zorgplicht die door de FFW wordt opgelegd, brengt met zich mee dat er bij werkzaamheden mitigerende maatregelen moeten worden getroffen. Leefgebieden van beschermde soorten, ook soorten die niet bedreigd zijn in hun voortbestaan, mogen niet onnodig worden vernietigd.
In het kader van de FFW is Rijkswaterstaat als initiatiefnemer van het Tracébesluit voor de Westrandweg verplicht het eventuele verlies aan natuurwaarden door de aanleg van de Westrandweg te compenseren. Die compensatie kan ook buiten het werkgebied plaatsvinden. Indien door ingrepen het leefgebied van een soort wordt vernietigd moet ontheffing van de FFW worden aangevraagd.
Voor compensatie van mogelijk verlies aan natuurwaarden door de overige maatregelen in deze uitwerking/herziening zijn de initiatiefnemers van de plannen die hieruit voortvloeien verantwoordelijk.
Om een juiste afweging te kunnen maken tussen natuur en recreatie is ten behoeve van het Programma van Eisen van de Tuinen van West een 'Natuurvisie' geschreven. Volgens de visie is er in Amsterdam maar één locatie geschikt voor de ontwikkeling van een groot groen recreatiegebied, en dat is de Westrandscheg, bestaande uit de polders: Osdorper Binnenpolder Noord en Zuid, de Osdorper Bovenpolder en de Lutkemeerpolder.
Daarvan maken de Osdorper Binnenpolder Zuid en de Osdorper Bovenpolder deel uit van het plangebied van het bestemmingsplan Osdorperweg e.o.. Volgens de Natuurvisie is de Osdorper Binnenpolder Zuid rijk aan soorten en voelen vooral weidevogels zich er thuis. Het noordelijk deel van deze polder ligt wat lager en is daardoor vrij nat. Dit trekt veel steltlopers en grutto's aan. Er komen 14 doelsoorten voor, waaronder de grutto, kievit en tureluur. Ook zijn er veel eenden en ganzen.
De Osdorper Bovenpolder ligt lager dan de Osdorper Binnenpolder Zuid. Het is een uitgestrekt, open gebied dat waardevol voor vogels is. Vooral het grasland trekt in de winter veel overwinterende vogels aan. In dit gebied leven 21 doelsoorten, waaronder kievit en kuifeend. Bijzonder is ook het voorkomen van de veenmol in het kassengebied (een sprinkhaan).
Knelpunten in het gebied worden gevormd door de bestaande en beoogde wegen (Westrandweg) die een grote barrière vormen voor de verplaatsing van dieren. In het bestemmingsplan is daar rekening mee gehouden door de aanleg van faunapassages mogelijk te maken in de relevante bestemmingen. Verder kunnen de beoogde laarzenpaden in de Odorper Binnenpolder Zuid en de Osdorper Bovenpolder volgens de Natuurvisie leiden tot verstoring van de weidevogels. In het bestemmingsplan is daarop ingespeeld door de paden niet door het hart van de vogelgebieden te leggen maar langs de randen. Ook is in de regels opgenomen dat de laarzenpaden tijdens het broedseizoen niet toegankelijk zijn.
Het gebied biedt ook mogelijkheden voor versterking van de natuurwaarden. Zo zouden nestkasten, een ooievaarsnest en een observatiehut mogelijk gemaakt kunnen worden. In het bestemmingsplan zijn daartoe explicitiet bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen.
Omdat een natuuronderzoek slechts beperkt houdbaar is zal ook bij de voorbereiding van het bestemmingsplan Osdorperweg en omgeving natuuronderzoek plaatsvinden. Daartoe heeft een natuuronderzoek plaatsgevonden door Zoon, buro voor ecologie (Gevolgen van het bestemmingsplan Osdorperweg e.o. voor de natuurwaarden, oktober 2008). Het natuuronderzoek van buro Zoon is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. In dit natuuronderzoek wordt de waarde van het gebied voor (weide)vogels nog eens bevestigd. Geconstateerd wordt dat de beoogde laarzenpaden volgens het Programma van Eisen van de Tuinen van West door het hart van het weidevogelgebied gaan en daardoor tot verstoring van de vogels zullen leiden. Om daaraan tegemoet te komen is een alternatieve route voorgesteld langs de rand van het weidevogelgebied. Op die wijze kan verstoring worden voorkomen. Verder is in het bestemmingsplan nog geregeld dat de laarzenpaden in het broedseizoen niet mogen worden gebruikt.
Verder worden in het onderzoek aanbevelingen gedaan voor het agrarische beheer van de weilanden. De huidige verruiging van het weidelandschap moet worden tegengegaan. Daarvoor is beweiding in combinatie met hooilandbeheer noodzakelijk. Hooilandbeheer alleen is daarvoor niet voldoende.
De weidegronden hebben in het bestemmingsplan de bestemming Agrarisch met waarden gekregen en zijn expliciet bestemd voor agrarisch natuurbeheer. In die bestemming is expliciet beschreven dat de waarden bestaan uit landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van:
Bebouwing is niet toegestaan en werkzaamheden die deze waarden kunnen aantasten zijn alleen met een aanlegvergunning toegestaan. Het bestemmingsplan biedt met andere woorden geen mogelijkheid om de huidige weilanden te bebouwen of te gebruiken voor functies die het weidevogelgebied kunnen schaden. Verder zijn de bedrijfskavels van Rutte en Kamsteeg, achter de op de verbeelding aangeduide bebouwing, exclusief aangewezen voor opslag. Bebouwing is op deze gronden niet toegestaan.
Over het agrarisch natuurbeheer vindt overleg plaats met het Recreatieschap Spaarnwoude. In juni 2008 heeft stadsdeel Osdorp deelgenomen in de gemeenschappelijke regeling met het Recreatieschap Spaarnwoude. Het is nog niet duidelijk welke delen van de Osdorper Binnenpolder Zuid en de Osdorper Bovenpolder door het recreatieschap gaan worden beheerd.