direct naar inhoud van 3.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Osdorperweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02

3.5 Gemeentelijk beleid

3.5.1 Structuurplan 'Kiezen voor stedelijkheid' (2003)

Het Structuurplan, vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam, is tevens een uitwerking van het Streekplan Noord-Holland Zuid. In dit plan worden de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2010 beschreven. Het Structuurplan Amsterdam dient als beleids- en toetsingskader voor bestemmingsplannen.

In het Structuurplan wordt ingezet op behoud maar vooral ook ontwikkeling van de groene en blauwe kwaliteiten in de Westrandscheg in het algemeen. In het bijzonder worden de inpassing van recreatieve en ecologische verbindingszones, het verbeteren van fietsroutes, de optimalisering van sportparken en het zoeken naar ruimte voor volkstuinen en veldsport (nieuw en ter compensatie) genoemd. Ook heeft het structuurplan ruimte gereserveerd voor infrastructuur: de Westrandweg, de Westrandspoorlijn en de Haarlemboog.

In het structuurplan is het Wensbeeld Hoofdgroenstructuur opgenomen. De ambitie is om van de Westrand een groengebied van allure te maken volgens het Groene Plantageconcept. Dat laatste bestaat uit een duurzaam groen-blauw raamwerk, met een flexibeler groen/blauwe invulling. Dit raamwerk is afgestemd op de eisen van waterberging in het gebied en bevat recreatieve en ecologische verbindingen. Groene functies als volkstuinen en sportvelden krijgen binnen dit raamwerk een plek. Ook de niet-groene functies in de Westrand, zoals bedrijventerreinen, worden zo mogelijk in het raamwerk opgenomen.

In het Waterplan (2002) zijn voor de Westrand de wensen opgenomen voor meer piekberging in de Lutkemeerpolder en meer nieuwe of bredere waterlopen in de Osdorper Binnenpolder Noord en Zuid. Het Waterplan geeft ook ecologische ambitieniveaus aan.

In het Structuurplan is ook de nota "Lekker wandelen en fietsen in Amsterdam" opgenomen. Deze geeft aanwijzingen voor de verbetering van het netwerk van recreatieve hoofdwandel- en fietsroutes in Amsterdam.

Hoofdgroenstructuur

Er is een aanvullend toetsingskader opgesteld voor de hoofdgroenstructuur, behorende bij het structuurplan 'Amsterdam Open Stad' (1996). Dit aanvullende toetsingskader is ook van toepassing op dit structuurplan 'Kiezen voor stedelijkheid', met inbegrip van de nieuwe elementen die in dit structuurplan aan de hoofdgroenstructuur ten opzichte van 1996 worden toegevoegd en met uitzondering van de groene elementen die uit de hoofdgroenstructuur zijn verwijderd.

De groengebieden in de hoofdgroenstructuur worden verdeeld in vijf clusters, die weer onderverdeeld zijn in 12 groentypen. De Osdorper Binnenpolder Zuid en de Osdorper Bovenpolder vallen in het cluster Landelijk gebied en het groentype Stadsrandpolders.
In de nota 'De hoofdgroenstructuur geordend' zijn de groentypen en de richtlijnen omschreven, om te bepalen welke ruimtelijke ontwikkelingen binnen een groentype zijn toegestaan.
Daarnaast is voor de Osdorper Binnenpolder Zuid het 'Ruimtelijk toetsingskader Sloterpark' van kracht, de aanvulling op de 'Hoofdgroenstructuur geordend' (Bijlage 2 van het aanvullend toetsingskader op het vigerende structuurplan).

Hoofdwaterstructuur

In nieuwe stedenbouwkundige plannen wordt als norm aangehouden dat het oppervlak voor minimaal 10 procent uit water bestaat. Voor alle wateren gelden de Waterstaatsverordeningen en keuren van de waterbeheerders. Dit houdt in dat demping is toegestaan mits kwantitatief wordt gecompenseerd. Daarnaast is in dit structuurplan, naar analogie van de hoofdgroenstructuur, een hoofdwaterstructuur aangegeven.

De hoofdwaterstructuur bevat structuurbepalende wateren en wateren die vanuit ecologische, cultuurhistorische en waterhuishoudkundige redenen van gemeentelijk belang zijn. Deze moeten zoveel mogelijk worden beschermd. In het plangebied van de Osdorperweg e.o. komen geen wateren voor die deel uitmaken van de hoofdwaterstructuur.

Behalve de hoofdwaterstructuur zijn op de kaart 'Groen en water' ook de ecologische verbindingszones van grootstedelijk belang aangegeven. Deze maken de verspreiding van dier- en plantensoorten over en door de stad mogelijk. Deze verbindingen zullen in de toekomst worden beschermd en verder versterkt . Stadsdelen zijn verantwoordelijk voor het bewaken en versterken van ecologische structuren op lokaal niveau. Bij ingrepen die de ecologische verbindingszones doorkruisen moeten de effecten hiervan op het systeem in kaart worden gebracht. Dat geldt ook voor de maatregelen om deze effecten te compenseren of te minimaliseren. De Osdorper Binnenpolder Zuid maakt deel uit van de ecologische verbindingszone tussen de Sloterplas en Spaarnwoude.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02_0009.png"

Recreatieve Fiets- en Wandelroutes

In aanvulling op het Hoofdnet Fiets is door de gemeenteraad ook een netwerk van recreatieve hoofdwandel- en -fietsroutes vastgesteld (nota 'Lekker wandelen en fietsen in Amsterdam'). De recreatieve fietsroutes zijn opgenomen als onderdeel van de hoofdgroenstructuur. De Osdorperweg en de Lutkemeerweg maken deel uit van de recreatieve hoofdfietsroute. Net als het Ma Braunpad en het fietspad langs het volkstuinencomplexen TIGENO en Eendracht, maar die liggen buiten het plangebied.

Uitwerking Westrand

In het structuurplan Amsterdam 'Kiezen voor Stedelijkheid' uit 2003 is de wens opgenomen om de Westrand een duurzaam groen-blauw raamwerk te geven met een flexibele groen-blauwe inrichting, de zogenaamde Groene Plantage. Daartoe wordt een structuurplanuitwerking voor de Westrand van Amsterdam aangekondigd. Tegelijkertijd wordt ook in het streekplan Noord-Holland Zuid aangegeven dat het tracé en de aanleg van de Westrandweg niet ter discussie staan, maar dat voor het gebied van de Westrand nog een nadere ruimtelijke afweging moet plaatsvinden over groene of stedelijke ontwikkelingen.
De Uitwerking Westrand is zowel een uitwerking van het Structuurplan als een herziening van het Streekplan.

Twee opgaven die in het Structuurplan zijn benoemd, zijn in de planperiode van de herziening/uitwerking Westrand niet aan de orde. Het betreft het onderzoeken van locaties voor bedrijvigheid en de afstemming van mobiliteitsontwikkeling en bereikbaarheid.
Naar aanleiding van het amendement van raadslid Van Poelgeest (april 2003) op het Structuurplan is besloten om de Osdorper Bovenpolder, het Geuzenbos en het gebied bij het boezemkanaal Halfweg in de Hoofdgroenstructuur te laten. Ze waren in het Structuurplan aan de Hoofdgroenstructuur onttrokken om op termijn (na 2010) mogelijk ruimte te maken voor bedrijvigheid. Ook het onderzoek naar het terugbrengen van de hoeveelheid doorgaand verkeer op de Haarlemmerweg (N200) zal niet in deze structuurplanuitwerking worden opgepakt en uitgewerkt.
Mede gezien de status van de weg (rijksweg) ligt het initiatief hiervoor bij anderen dan de gemeente Amsterdam.
In het Structuurplan Amsterdam is aangegeven dat het merendeel van de structuurplanopgaven ten aanzien van de groene inrichting van de Westrand zal worden opgenomen in een inrichtingsplan voor de Westrand (Programma van Eisen Tuinen van West).
In het inrichtingsplan moet rekening worden gehouden met de randvoorwaarden en beleidskaders die in deze herziening/uitwerking zijn opgenomen. De volgende zaken moeten in het inrichtingsplan worden meegenomen:

  • niet onmogelijk maken van de eventuele effectuering van de planologische reservering voor de Parkstadafslag en de verbindingsweg.
  • uitwerken van de landschappelijk inpassingsvoorwaarden voor de Westrandweg.
  • meenemen van het landschapsplan voor de Westrandweg dat is opgenomen in de Bestuursovereenkomst Westrandweg.
  • het behouden van de bestaande landschappelijke waarden en potenties voor het concept van de Groene Plantage, waarbij worden betrokken: het wensbeeld Hoofdgroenstructuur, het Waterplan en groene onderleggers op het gebied van cultuurhistorie en cultuurhistorische waarde.
  • het maken van een duurzaam groen-blauw raamwerk in de Westrand, met een flexibele groen-blauwe inrichting.
  • het benutten van de kansen voor inpassing van de recreatieve en ecologische verbindingszones Sloterplas-Spaarnwoude en de Groene AS Amstelland-Spaarnwoude.
  • het verbeteren van doorgaande fietsroutes tussen stad en omgeving.
  • optimalisering van de sportparken Ookmeer, Spieringhorn en Eendracht.
  • het zoeken naar ruimte voor volkstuinen en veldsport.
  • inrichten van fiets-, wandel-, skate- en vaarroutes in het gebied van de Westrand. Daarbij zoeken naar een mogelijkheid voor het realiseren van een fietsverbinding tussen de fietsroutes in de Osdorperpolders en de routes in de Brettenzone.
  • een mogelijkheid is een fietsbrug die naast de Westrandweg wordt aangelegd.
  • conform het beleid in het aanvullend toetsingskader Sloterplas (in voorbereiding), het toelaten van intensieve en gebouwde sport- en leisurevoorzieningen op het sportpark Ookmeer, en het doortrekken van de weg Meer en Vaart.
  • herbegrenzing bufferzone; bufferzone blijven het Geuzenbos, een strook aan de noordzijde van de Brettenzone, de Lutkemeerpolder (maar binnen de begrenzing blijft het natuurontwikkelingsplan voor de Lutkemeerpolder) en de kernen Zwanenburg en Halfweg. Deze begrenzing is mede bepaald op basis van het voorstel voor begrenzing zoals opgenomen in het streekplan Noord-Holland Zuid.

Bufferzone Amsterdam-Haarlem

Het groen-blauwe raamwerk van de Westrand maakt onderdeel uit van de bufferzone Amsterdam-Haarlem. Met deze herziening/uitwerking wordt tevens de begrenzing van de bufferzone op Amsterdams grondgebied vastgesteld. Hiermee wordt compensatie geboden voor de reservering van bedrijventerreinen in Zwanenburg-Zuid en voor het uitwerkingsgebied A4-A5-Oude Schipholweg. Tevens komt op deze manier de samenhang tot stand met het recreatiegebied Spaarnwoude.

Het instrumentarium van het bufferzonebeleid biedt de mogelijkheden en financiële middelen om het groen-blauwe raamwerk verder vorm te geven.

In de Nota Ruimte is aangegeven dat de dagrecreatieve functie van de in het verleden tot stand gekomen rijksbufferzones verder moet worden versterkt. Deze zones transformeren daarmee tot relatief grootschalige, groene gebieden met diverse mogelijkheden voor ontspanning en dagrecreatie. In bufferzones is uitbreiding van stedelijk ruimtebeslag en uitbreiding van permanente verblijfsrecreatie niet toegestaan. Het plangebied van de Osdorperweg is in zijn geheel gelegen in de Bufferzone Amsterdam-Haarlem.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02_0010.png"

Structuurvisie Amsterdam

Het huidige Structuurplan 'Kiezen voor Stedelijkheid' is geldig tot 2013. Volgens de nieuwe Wet ruimtelijke ordening krijgt dit geldende Structuurplan automatisch de status van een Structuurvisie volgens de nieuwe Wet. Het geldende Structuurplan loopt echter tot 2010, en voor bestemmingsplannen met ontwikkelingen die verder dan 2010 reiken verliest het Structuurplan zijn betekenis.

Op dit moment wordt dan ook een nieuwe Structuurvisie voor Amsterdam gemaakt. Deze visie zal onder meer een toetsingskader gaan bevatten voor het beleid van de stadsdelen en een uitvoeringsstrategie voor de periode 2010-2020.

3.5.2 De Hoofdgroenstructuur geordend (Gemeenteraad 5 juni 2002)

Volgens het Structuurplan maken de Osdorper Binnenpolder Zuid en de Osdorper Bovenpolder deel uit van de Hoofdgroenstructuur van Amsterdam. Voor deze Hoofdgroenstructuur is onder de werking van het vorige structuurplan "Amsterdam Open Stad' (1996) een aanvullend toetsingskader opgesteld: De Hoofdgroenstructuur geordend, vastgesteld op 5 juni 2002. Dit aanvullende toetsingskader is ook van toepassing op het huidige structuurplan 'Kiezen voor stedelijkheid'.

Het aanvullende toetsingskader omvat de volgende onderdelen:

  • 1. een groentypologie,
  • 2. toetskaarten, waarop de ligging van de groentypen is aangegeven,
  • 3. richtlijnen voor inpasbaarheid, zowel algemeen als uitgewerkt per groentype,
  • 4. enkele toevoegingen aan de bestaande adviseringsprocedure, namelijk (i) het instellen van een Technische adviescommissie groen, (ii) het betrekken van de geëigende raadscommissie(s) bij de advisering aan B&W, (iii) het verplicht stellen van een groenrapport bij het voorleggen van plannen in de Hoofdgroenstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02_0011.jpg"

Groentypen

De Hoofdgroenstructuur omvat uiteenlopende typen groen, met elk hun eigen gebruik, belevingswaarde, cultuurhistorische betekenis, natuurwaarde enzovoort. Om deze reden zijn er richtlijnen voor inpasbaarheid uitgewerkt per groentype. De groengebieden in de Hoofdgroenstructuur zijn hiertoe verdeeld in 12 groentypen, die gegroepeerd zijn in vijf clusters (zie tabel). Op toetskaarten 1 en 2 is de ligging van de groentypen resp. clusters aangegeven.

Cluster   Groentypen  
Volkstuinen en sportparken   Volkstuincomplexen, schoolwerktuinen, nutstuinen
Sportparken  
Parken   Historische parken
Traditionele parken
Traditionele parken (natuurrijk)
Groene corridors/corridorparken
Begraafplaatsen  
Schakelparken en recreatiegebieden   Diverse groentypen  
Natuurgebieden   Ruigtegebieden
Natuurparken
Groene corridors/corridorparken  
Landelijke gebieden   Stadsrandpolders  

 

Er zijn twee soorten initiatieven mogelijk in een groengebied, namelijk:

  • bouwinitiatieven/gebruiksverandering;
  • verandering van groentype (wat overigens ook gepaard kan gaan met bouwen).

Bij de toetsing op inpasbaarheid worden de voor het betreffende groentype geldende richtlijnen gehanteerd.

Bij verandering van groentype doen zich twee mogelijkheden voor, namelijk:

  • verandering binnen een cluster (bijvoorbeeld van volkstuin naar sportpark).
  • verandering tussen clusters (bijvoorbeeld van natuurgebied naar sportpark).

Clusters omvatten 'verwante' groentypen. Als algemene richtlijn voor de Technische adviescommissie groen bij het beoordelen van plannen geldt, dat groentypen binnen een cluster elkaar gemakkelijker kunnen vervangen dan groentypen tussen clusters. Dit geldt als richtlijn, niet als vaste beleidsregel. Een en ander is ter beoordeling van de Technische adviescommissie groen. Er is dus geen sprake van een 'automatische' onderlinge uitwisselbaarheid van bijvoorbeeld sport en volkstuinen.

Algemene richtlijnen voor inpasbaarheid

In dit aanvullende toetsingskader wordt onderscheid gemaakt tussen de inpasbaarheid en de wenselijkheid van functieveranderingen in de Hoofdgroenstructuur. Inpasbaarheid heeft betrekking op de vraag of het invoegen van nieuwe functies, hetzij rood, hetzij groen, de kwaliteit en de karakteristiek van het groengebied aantast dan wel versterkt, in recreatief, ecologisch, cultuurhistorisch en landschapsarchitectonisch opzicht. Hierbij staat de groenfunctie zelf dus niet ter discussie.

Bij wenselijkheid gaat het om de politieke keuze over de ruimtelijke ordening van functies, los van de vraag of deze zich verhouden met groenkwaliteiten. Het situeren van woonbebouwing op een sportveldencomplex verhoudt zich bijvoorbeeld niet met de groenfunctie, maar kan maatschappelijk wenselijk zijn.

Plannen in het groen waarvoor een advies van B&W nodig is, vragen een afgewogen oordeel. Om dit mogelijk te maken, wordt een deskundigenadvies geïntroduceerd, dat specifiek betrekking heeft op de inpasbaarheid van het initiatief. Hiertoe wordt een Technische adviescommissie groen ingesteld.

Rode functies in het groen

De adviescommissie beoordeelt op basis van de richtlijnen of rode functies, zoals bebouwing en wegen, naar hun aard, omvang en locatie als al of niet inpasbaar moeten worden beoordeeld.

Kwalitatief inpasbaar is in de regel kleinschalige bebouwing die het specifieke groentype ondersteunt en die ook voortvloeit uit het streven om het functioneren van het groen te verbeteren. In veel gevallen zullen dit soort voorzieningen in het bestemmingsplan passen en daarom niet aan B&W hoeven te worden voorgelegd.

Niet inpasbaar zijn:

  • bebouwing anders dan groenondersteunend, zoals gebruik voor wonen en werken.
  • wegen voor zover deze de groenfunctie niet ondersteunen.
  • niet aan groen gerelateerde vrijetijdsvoorzieningen.

Mate van bebouwing en verharding

Als richtlijnen voor de toegestane mate van bebouwing en verharding geldt:

  • behoud van het groene karakter van het gebied.
  • maximaal enkele procenten bebouwd en/of verhard oppervlak of, indien het percentage nu al hoger is, geen significante toename daarvan.

Bestaande bebouwing

Bestaande bebouwing kan:

  • een integraal (vaak historisch) onderdeel van het groen vormen (bijvoorbeeld het Filmmuseum in het Vondelpark).
  • niet inpasbaar zijn, bij voorkeur ooit uit te plaatsen.
  • vaag begrensd zijn, waardoor niet goed is te bepalen of het in of aan het groen staat.

De lijn van dit aanvullend toetsingskader is om bestaande bebouwing (inpasbaar of niet), om praktische redenen te accepteren. Dit houdt niet in dat soortgelijke nieuwe bebouwing zonder meer inpasbaar is. Bij niet-inpasbare bebouwing kunnen mogelijkheden voor uitplaatsing worden overwogen.

9 (Stadsrand)polders  
Gebruik, gewenste beleving   Landschapsbeleving en agrarisch gebruik staan centraal. Voor recreanten is routegebonden recreatie van belang. Beleven van de openheid en het historische landschap.  
Doelgroepen   Fietsers, wandelaars.  
Oppervlakte   Regioschaal.  
Gewenste ligging   Interstedelijk.  
Gewenste zonering   Niet van toepassing.  
Type beheer (onderhoud, toezicht, voorlichting)   Agrarisch natuurbeheer (bij voorkeur).  
Ontsluiting   Kavels zijn particulier eigendom en dus niet ontsloten. In overleg kunnen natuurpaden worden uitgezet.  
Bezoekersdruk   Laag - intermediair  
Voorbeelden   Waterland, Amstelland.  
Beleidsintentie   Kwaliteitsverbetering stadsrandgebieden, onder andere door voorkomen van uitplaatsing van NIMBY-functies naar de stadsrand.  
Voorzieningen   Kleinschalige recreatieve voorzieningen: observatiepunten, infoborden, routing (land, water), kano- en roeibootcentra, infocentrum.  

Ruimtelijk toetsingskader Sloterpark

Als bijlage bij het aanvullend toetsingskader is tevens het 'Ruimtelijk toetsingskader Sloterpark' van belang voor de Osdorper Binnenpolder Zuid.
Het 'Ruimtelijk toetsingskader Sloterpark' geeft een nadere invulling van de ruimtelijke randvoorwaarden die gelden bij het beoordelen van initiatieven in het plangebied Sloterpark voorzover deze worden getoetst aan het structuurplan.

Dit toetsingskader heeft als doel gewenste ontwikkelingen planologisch mogelijk te maken en ongewenste ontwikkelingen tegen te houden. Uiteraard gelden eveneens de beleidsregels van de 'De Hoofdgroenstructuur geordend', vastgesteld als aanvullend toetsingskader op het structuurplan 'Kiezen voor stedelijkheid'.
Het 'Ruimtelijk toetsingskader Sloterpark' hanteert een kleinere schaal dan het aanvullend toetsingskader voor De Hoofdgroenstructuur en bevat dus relatief veel details. Om voldoende flexibiliteit te bieden zijn de inpasbaarheidsregels daarom globaal gehouden en bieden deze nadrukkelijk mogelijkheden voor alternatieve ontwerpen.

Als specifieke punten zijn voor de Osdorper Binnenpolder Zuid meegegeven:

  • van toepassing is het groentype (Stadsrand)polder
  • in aanvulling op of in afwijking van het vorige punt zijn inpasbaar:
      • a. het versterken van de ruimtelijke begrenzing door het maken van nieuwe waterlopen mits het historische kavelpatroon herkenbaar blijft.
      • b. ontwikkeling van de waterloop op de rand van de Osdorper Bovenpolder-Eendrachtspolder als vaarverbinding tussen de plas en Halfweg.
      • c. een waterkering langs de bebouwing (dubbele waterloop)
      • d. het handhaven van open percelen langs het lint met doorsteken voor voetgangers

3.5.3 Tuinen van West

Het plangebied van de Tuinen van West is het open gebied tussen de westelijke tuinsteden en de ringvaart Haarlemmermeer. Het omvat vier kleine polders die zowel agrarische als groene functies herbergen (volkstuinenparken, sportpark, begraafplaats). De Osdorperweg vormt het belangrijkste bebouwingslint door het gebied (woonhuizen, bedrijven en kassen). Volgens planning zal vanaf 2010 de Westrandweg worden aangelegd, een autosnelweg die Schiphol met het Amsterdamse Havengebied en de Coentunnel verbindt. De plan- en besluitvorming zal binnen afzienbare tijd worden afgerond. Alleen de Osdorper Binnenpolder Zuid en de Osdorper Bovenpolder maken deel uit van het bestemmingsplan Osdorperweg e.o..

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02_0012.jpg"

Figuur : de polders van de Tuinen van West

Voor de gemeente Amsterdam vormde de planvorming over de Westrandweg aanleiding om ook de toekomst van het groengebied Tuinen van West op de agenda te plaatsen. Enerzijds wordt een groeiende behoefte aan recreatieruimte verwacht in westelijk Amsterdam, samenhangend met de verdichting van de westelijke tuinsteden. Anderzijds is landbouw als economische drager van het gebied sterk in belang afgenomen. Desondanks hebben de westelijke polders nog steeds grote landschappelijke en recreatieve kwaliteiten en potenties.

Voorafgaand aan de voorbereiding van de Tuinen van West hebben een aantal maatschappelijke organisaties de handen ineen geslagen en de notitie "De Westrand Omarmd" opgesteld. Een uitgave van het Milieucentrum Amsterdam, in samenwerking met LTO-Noord, Vereniging Vrienden van de Sloterplas, de ANWB, Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp en Landschap Noord-Holland. In deze notitie geven deze maatschappelijke organisaties een voorschot op het inrichtingsplan. Zij doen suggesties en ideeën aan de hand voor een aantrekkelijke inrichting van het gebied, waarbij ze aansluiten bij het karakter van de verschillende polders en landschappen. Daarnaast gaan ze in de notitie in op mogelijkheden om dit alles te financieren en op de structuur van een beheerorganisatie. Met de notitie hopen zij bestuurders, raadsleden en ambtenaren te inspireren om de Westrand te omarmen, want: de scheg hoort volgens deze organisaties bij de stad!

Volgens de notitie moet het unieke gebied ten westen van Amsterdam de basis vormen voor een goede inrichting. Het recept voor een goede inrichting bestaat uit investeringen in de volgende ingrediënten:

  • 1. fiets-, wandel-, skate- en ruiterpaden en kanoroutes;
  • 2. recreatieve voorzieningen
  • 3. behoud en versterking landschappelijke kwaliteit
  • 4. samenhang tussen deelgebieden.

Op basis van dit recept kan een mooi resultaat worden bereikt: het "Landschapspark Westrand".

Met de notitie "De Westrand Omarmd" als inspiratiebron heeft de stadsdeelraad Osdorp het Programma van Eisen Tuinen van West op 26 september 2007 vastgesteld. Eerder al, op 3 juli 2007, had de stadsdeelraad van Geuzenveld-Slotermeer het PvE Tuinen van West vastgesteld. De Centrale Stad heeft het PvE Tuinen van West op 10 september 2008 vastgesteld.

Het PvE bevat:

  • een ruimtelijk programma van eisen, waarin de ruimtelijke inrichting van en het programma voor het plangebied op hoofdlijnen zijn aangegeven (globale functies/bestemmingen).
  • een financiële paragraaf (kosten van verwerving, inrichting en dekkingsbronnen).
  • een voorstel voor de organisatie en financiering van het beheer van het gebied.


Daarnaast kan worden gemeld dat in het kader van het PvE een (concept-)beeldkwaliteitplan is opgesteld ten behoeve van de ruimtelijke inrichting van het gebied. Dit beeldkwaliteitplan maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland is aangegeven dat alleen wanneer in het landelijk gebied nieuwe stedelijke functies en/of niet stedelijke functies met aanzienlijke ruimtelijke effecten gerealiseerd worden een beeldkwaliteitplan vereist is. Voorliggend bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. Er worden geen nieuwe stedelijke en/of niet stedelijke functies met aanzienlijke ruimtelijke effecten voorzien waardoor een beeldkwaliteitplan niet verplicht is volgens de Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland.

Het PvE is een aanvulling op het toetsingskader voor de Hoofdgroenstructuur (De Hoofdgroenstructuur geordend). Hoofdstuk 2 van het Programma van Eisen Tuinen van West is door de Centrale Stad vastgesteld als onderdeel van het Aanvullend toetsingskader voor de Hoofdgroenstructuur.

Volgens hoofdstuk 2 van de Tuinen van West moeten de natuurwaarden (betekenis voor weidevogels), de landschappelijke waarden (behoud veenweidekarakter en tegengaan oprukkende bebouwing Osdorperweg) en de cultuurhistorische waarden (verkavelingspatroon en boerderijen met cultuurhistorische waarden) van de Osdorper Bovenpolder en de Osdorper Binnenpolder Zuid, worden behouden en worden beschermd.

Dit beleid is voor de bebouwingslinten met het kassengebied, het weidegebied Osdorper Bovenpolder (SL1) en het Veenweidegebied van de Osdorper Binnenpolder Zuid (SL2) als volgt uitgewerkt:

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02_0013.jpg"

Bebouwingslinten en kassengebieden

Voor de bebouwingslinten en de gebieden in de Osdorper Bovenpolder met hoofdzakelijk glastuinbouw (de twee 'punten' van de polder) bestaat vooralsnog geen aanleiding om nieuwe voorstellen vanuit groen c.q. recreatie te doen. Deze gebieden behoren weliswaar tot de Hoofdgroenstructuur, maar zijn verregaand bebouwd.

Weidegebied Osdorper Bovenpolder

Het weidegebied Osdorper Bovenpolder is gelegen tussen de Slibveldenweg en Lutkemeerweg, exclusief de bestaande bebouwing.

Beleidsintentie

In dit gebied wordt de ontwikkeling tot stadslandbouw mogelijk gemaakt. Stadslandbouw houdt in dat de boeren in het gebied naast of in plaats van voedselproductie 'groene diensten' gaan aanbieden voor een regionale markt. Groene diensten kunnen liggen op het gebied van welzijn en zorg (bijvoorbeeld zorgboerderijen), recreatie en toerisme, huisverkoop/kwaliteitsvoedsel en natuur-, landschaps- en milieudiensten (natuurbeheer, waterberging, CO2-berging). De mogelijkheden voor stadslandbouw en het draagvlak bij de zittende boeren is verkend door middel van gesprekken en bijeenkomsten met boeren.

Bij een keuze voor stadslandbouw zal in overleg met de agrarische ondernemers de Osdorper Bovenpolder door middel van een onverhard wandelpad licht ontsloten worden voor wandelaars. Een onverhard wandelpad kan seizoensgewijs afgesloten worden of verlegd worden om bijvoorbeeld broedende vogels niet te verstoren.


Programma

  • 1. voorkeursoptie: hoofdfunctie stadslandbouw waaronder recreatieve functies en natuur, met inclusief water en een onverhard wandelpad). Het accent ligt op het ontwikkelen van stadslandbouw en het verbeteren van de bruikbaarheid en toegankelijkheid van het gebied voor recreanten.
  • 2. terugvaloptie: hoofdfunctie natuur met nevenfunctie extensieve recreatie.

Functionele eisen

  • het gebied moet vanaf de Wijsentkade op minimaal 2 plaatsen toegankelijk zijn voor wandelaars.
  • er moet een rondwandeling van minimaal 20 minuten door het gebied mogelijk zijn
  • inrichting en beheer moeten er op gericht zijn de huidige betekenis van het gebied voor weidevogels te behouden en waar mogelijk te versterken.
  • inrichting en beheer moeten er op gericht zijn de cultuurhistorische waarde van het gebied te behouden (verkavelingspatroon en boerderijen met cultuurhistorische waarde).
  • inrichting en beheer moeten er op gericht zijn verder oprukken van bebouwing vanaf de Osdorperweg en de Lutkemeerweg te voorkomen.


Belevingseisen

  • onttrekken van ontsierende bebouwing langs de Osdorperweg door middel van bosschages.
  • gebied visueel vergroten door zeer plaatselijk bosschages toe te laten in het weidegebied.
  • transparantie vanaf de Osdorperweg behouden (doorkijkjes naar het open landschap).


Bijzondere randvoorwaarden

Het verbreden van waterlopen en toevoegen van water moeten passen binnen het Luchthavenindelingbesluit (LIB).

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02_0014.jpg"

Veenweidelandschap Osdorper Binnenpolder Zuid

De Osdorper Binnenpolder Zuid wordt begrensd door het Ma Braunpad, de Osdorperweg, het fietspad langs oostkant van volkstuinpark TIGENO, exclusief de inliggende bebouwing en verharding.

Beleidsintentie

Dit gebied dient ten behoeve van de uitoefening van stadslandbouw, waarbij het behoud van het traditionele landschappelijke beeld voorop staat. Als enige grotere restant van het eertijds uitgestrekte veenweidelandschap tussen Amsterdam en het Haarlemmermeer, fungeert het nu als landschappelijk museum ('bodemarchief'). Daarnaast vertegenwoordigt het gebied belangrijke natuurwaarden. In het kader van het genomen peilbesluit, waarbij het oppervlaktewater met 10 cm zal worden verlaagd, zal door Waternet een peilscheiding worden aangebracht. De Osdorper Binnenpolder Zuid wordt hierdoor gesplitst in een peilvak langs de Osdorperweg en een peilvak dat de open polder omvat. In het peilvak langs de Osdorperweg wordt het waterpeil gehandhaafd ter bescherming van de bebouwing langs de Osdorperweg. De peilscheiding zal worden begeleid door waterlopen, conform het Ruimtelijk Toetsingskader Sloterpark.

Functionele eisen

  • het gebied moet zowel vanaf de Osdorperweg als het Ma Braunpad op minimaal 1 plaats toegankelijk zijn voor wandelaars.
  • er moet een rondwandeling van minimaal 20 minuten door het gebied mogelijk zijn.
  • inrichting en beheer moeten er op gericht zijn de betekenis van het gebied voor weidevogels te versterken.
  • inrichting en beheer moeten er op gericht zijn de cultuurhistorische waarde van het gebied te behouden (verkavelingpatroon, veenweidekarakter) .
  • inrichting en beheer moeten er op gericht zijn verder oprukken van bebouwing vanaf de Osdorperweg te voorkomen.

Programma

De bestemming is stadslandbouw/natuurgerichte recreatie/natuurbeheer (indicatieve oppervlakte 613.000 m2) inclusief water en een onverhard wandelpad.

Ontwerpeisen

Beide (nieuwe) peilvakken dienen omgeven te zijn door een ringsloot (minimale breedte te bepalen in overleg met Waternet).

Belevingseisen

Onttrekken ontsierende bebouwing door middel van bosschages.

Ecologische verbindingen/faunapassages

Volgens de Tuinen van West vormt de Wijsentkade evenals de Osdorper Binnenpolder Zuid een ecologische verbindingszone tussen de Sloterplas en Spaarnwoude. Daarnaast vormen de Osdorper Binnenpolder Zuid samen met de Brettenzone en de Osdorper Bovenpolder een schakel in de Groene As.

Om de barrièrewerking van de beoogde Westrandweg te verminderen zal natuurcompensatie nodig zijn. Zo zijn moerasstroken gepland langs de beoogde Westrandweg en ecologische verbindingen/faunapassages onder het viaduct over de Osdorperweg. De gebieden langs de Westrandweg dienen te worden gebruikt om de Groene As te realiseren en een verbinding met Spaarnwoude te creëren.

Relatie met het bestemmingsplan

De Tuinen van West vormde een belangrijke bouwsteen voor dit bestemmingsplan. Waar mogelijk zijn de functies en beleidsuitgangspunten overgenomen in dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan vormt in dat opzicht de juridische vertaling van het Programma van Eisen voor de Tuinen van West. Zo is de bescherming van het waardevolle polderlandschap met weidevogels vastgelegd in dit bestemmingsplan. Dat betekent dat niet alleen het bestuur maar ook de burgers daaraan zijn gebonden. Uitbreidingen in het polderlandschap zijn niet toegestaan.

Verder speelt het bestemmingsplan in op de recreatieve ontsluiting van het gebied met wandel en fietspaden. De aanleg van de in het kader van de Tuinen van West beoogde laarzenpaden door de weilanden en langs het weidevogelgebied is in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Ook de beoogde ontwikkeling van stadslandbouw is in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Zo zijn een aantal voormalige agrarische bouwpercelen aangewezzen waar de nieuwe stadslandbouw initiatieven kunnen worden ontplooid. Daarnaast kunnen ook stadslandbouwactiviteiten worden ontwikkeld in de bestaande kassen.

3.5.4 Waterplan Amsterdam

Het Waterplan Amsterdam bevat de visie van de gemeente en de waterbeheerder op het gewenste beleid voor de komende jaren. In het waterplan zijn de gewenste inrichting, het beoogde gebruik en het toekomstige beheer van het water in de stad omschreven in de vorm van een streefbeeld voor 2030.

Deze moeten er voor zorgen dat de sterke kanten van het 'blauwe goud' behouden blijven en dat water een prominente plek krijgt in stedenbouwkundige en ruimtelijke plannen. Hierbij wordt gestreefd naar:

  • 1. voldoende ruimte voor water;
  • 2. ecologisch gezond water;
  • 3. integratie van water en groen;
  • 4. het versterken van de identiteit van Amsterdam als waterstad;
  • 5. het versterken van de belevingswaarde van het water;
  • 6. duurzaam en evenwichtig gebruik;
  • 7. duurzaam omgaan met grondwater.

Het waterplan vormt het beleids- en toetsingskader voor gemeentelijk beleid, onder meer voor bestemmingsplannen.

Het Waterplan Amsterdam is in januari 2002 bestuurlijk goedgekeurd door de gemeente en door het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.

3.5.5 Beleidsnota grondwaterzorg Amsterdam 2002-2006

Deze beleidsnota is een samenvatting van de nota 'Leven met grondwater', een van de achtergronddocumenten van het Waterplan Amsterdam. Het beleid is erop gericht bestaande hinder weg te nemen en nieuwe hinder te voorkomen met een duurzaam functionerend grondwatersysteem en een duurzaam gebruik als eindresultaat.

3.5.6 Actieplan Luchtkwaliteit (maart 2006)

De gezondheid van de bewoners van Amsterdam is het belangrijkste argument om aan de luchtkwaliteit te werken. Hiervoor is het Actieplan Luchtkwaliteit opgesteld. Schonere lucht heeft invloed op de kwaliteit van het leven van de Amsterdammers. De voorgestelde maatregelen uit het Actieplan verbeteren ook de kwaliteit van de lucht in zijn geheel.
Als Amsterdam zich verder wil ontwikkelen door het realiseren van nieuwe bouwprojecten, dan moet er voldoende (milieu)ruimte worden geschapen. Amsterdam houdt binnen het Actieplan vast aan het beleid met betrekking tot de compacte stad, verbetering van het stedelijk functioneren door een grotere concentratie van de functies wonen, werken en recreëren. Daarnaast houdt Amsterdam vast aan het concentratiebeleid ten aanzien van het Hoofdnet Auto.