direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Osdorperweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. glastuinbouw;
  • b. kwekerij en/of tuinbouw op de volle grond;
  • c. de instandhouding van de herkenbare strokenverkaveling met kavelsloten van de uitgeveende Osdorper Bovenpolder;
  • d. ecologische verbindingszones;
  • e. water, watergangen en oeververbindingen;
  • f. waterberging en waterbeheer met de bijbehorende voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;

alsmede voor:

  • i. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' een hoveniersbedrijf;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'kas', stadslandbouw in de kassen met uitzondering van een op ruiterpaden gerichte paardenhouderij, pensionstal, privéstal, paardenmelkerij en/of een stalhouderij;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hovenier en bloemenhandel', een hoveniersbedrijf en een bloemenhandel;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hovenier en manege', een hoveniersbedrijf en een manege
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-verrijdbare kas', een verrijdbare kas met een maximale oppervlakte van 830 m²;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stalling', de bestaande stalling van auto's, boten, caravans en/of andere voertuigen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterscheiding', een waterscheiding met schouwpad;

met dien verstande dat:

  • p. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' , uitsluitend een agrarisch loonbedrijf is toegestaan;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - stoeterij', uitsluitend een stoeterij is toegestaan;
  • r. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding';
  • s. in de eerste plaats het bepaalde in 19 van toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde-Archeologie';
  • t. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 20 van toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat-Waterkering'.
3.2 Bouwvoorschriften

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. toegestaan zijn de volgende bouwwerken:
    • 1. bedrijfsgebouwen zijn toegestaan ter plaatse van de bestaande bedrijfsgebouwen tot de hoogte en omvang van de bestaande bedrijfsgebouwen, met inachtneming van het bepaalde onder b;
    • 2. een bestaand glastuinbouwbedrijf mag zijn kassen uitbreiden tot maximaal 20.000 m²;
    • 3. uitbreiding van kassen is niet toegestaan voor glastuinbouwbedrijven die (een deel van) de kassen gebruiken voor de stalling van auto's, boten, caravans en/of andere voertuigen;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'agrarisch loonbedrijf', 'specifieke vorm van agrarisch - hovenier' en 'specifieke vorm van agrarisch - hovenier en manege' zijn de bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • c. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen onder b mag niet meer dan 4 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 8 meter;
  • d. toegestaan zijn tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een maximale hoogte van 1,50 meter;
  • e. voor kassen gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte: 9.50 meter;
    • 2. goothoogte: 8 meter.
3.3 Specifieke gebruiksvoorschriften
3.3.1 Gebruikvoorschriften

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:

een stadslandbouwfunctie in de kassen is - met inbegrip van horeca- en detailhandelactiviteiten in het kader van die stadslandbouw - toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 350 m² (bvo), met dien verstande dat de overige vierkante meters kas wel mogen worden gebruikt voor de teelt, de verwerking en administratie van gewassen ten behoeve van de stadslandbouwfunctie.

3.3.2 Strijdig gebruik

In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 23 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  • a. het dempen van watergangen, anders dan voor de toegang tot een perceel of voor waterbeheer;
  • b. vogelaantrekkend gebruik zoals viskwekerijen met extramurale bassins;
  • c. vogelaantrekkend gebruik zoals moerasgebieden met oppervlaktewateren groter dan 3 hectare.
3.4 Aanlegvergunning
3.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het dagelijks bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen of graven van waterlopen en/of waterpartijen;
  • b. verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
  • c. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
  • d. het aanleggen van oeververbindingen;
  • e. het aanleggen en/of verharden van paden;
  • f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • g. het planten van hoogopgaande bomen en andere hoogopgaande beplanting;
  • h. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
3.4.2 Uitzondering

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
3.4.3 Voorwaarden
  • a. De in lid 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke en de cultuurhistorische waarden van het gebied.
  • b. De in lid 3.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door voorwaarden op te nemen in de aanlegvergunning.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Bevoegdheid sloopregeling

Het dagelijks bestuur kan de bestemming Agrarisch wijzigen in die zin dat de aanduiding 'kas' van de verbeelding wordt verwijderd (en de kassen worden gesloopt) en daarvoor in de plaats bedrijfsactiviteiten worden toegestaan op gronden met de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied-1', mits de voorwaarden onder 3.5.2 daarbij in acht worden genomen.

3.5.2 Voorwaarden sloopregeling

Wijziging is alleen mogelijk als kan worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de kassen binnen de aanduiding 'kas' moeten in hun geheel worden gesloopt en verwijderd, en;
  • b. na sloop en verwijdering van de kassen mag in ruil voor de gesloopte vierkante meters kassen, maximaal 15% van deze vierkante meters opnieuw worden gebouwd tot een maximum van 5.400 m² bruto vloeroppervlakte in de vorm van bedrijfsgebouwen, en;
  • c. kassen die binnen de planperiode van dit bestemmingsplan worden gesloopt met inachtneming van deze regels geven recht op de hiervoor genoemde bouwmogelijkheden, ook als er na sloop niet gelijk wordt gebouwd, en;
  • d. de nieuwbouwmogelijkheden kunnen echter alleen worden aangewend als alle kassen zijn gesloopt en verwijderd en ook de aanduiding 'kas' van de verbeelding is verwijderd, en;
  • e. met een inrichtingsplan is aangetoond dat de beoogde sloop/nieuwbouw leidt tot een kwalitatieve verbetering van de ruimtelijke situatie op het perceel en in het gebied met de bestemming 'Agrarisch', en die bestaat uit geconcentreerde bebouwing langs de weg en een groen en bebouwingsvrij achterland dat bereikbaar blijft voor het agrarische gebruik, en;
  • f. de nieuwe bedrijfsgebouwen uitsluitend op gronden met de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied-1" worden gebouwd en;
  • g. tenminste 5 meter afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen wordt aangehouden om doorzichten naar het achterland open te houden;
  • h. de afstand tussen de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen en:
    • 1. de bestaande woningen langs de weg tenminste 30 meter bedraagt, en;
    • 2. de bestaande bij deze woning behorende bijgebouwen niet meer dan 15 meter bedraagt, en;
  • i. de goothoogte van de nieuwe bedrijfsgebouwen niet meer dan 4 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 8 meter, en;
  • j. uitsluitend bedrijven worden toegestaan in de categorieën A en B van de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-functiemenging, en;
  • k. de gronden na sloop van de kassen weer groen worden ingericht, voor zover daarop geen nieuwe bedrijfsgebouwen zijn voorzien, en;
  • l. op eigen terrein wordt voorzien in parkeergelegenheid.
3.5.3 Bevoegheid verwijderen stalling

Het dagelijks bestuur kan de bestemming Agrarisch wijzigen in die zin dat de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-stalling' van de verbeelding wordt verwijderd en een bestaand glastuinbouwbedrijf daarvoor in de plaats weer uitbreidingsmogelijkheden voor kassen krijgt tot een maximum van 20.000 m² per bestaand glastuinbouwbedrijf.

3.5.4 Bevoegheid situering bedrijfsgebouw

Het dagelijks bestuur is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de situering van een bouwvlak voor een bedrijfsgebouw kan worden gewijzigd teneinde de ruimtelijke of logistieke kwaliteit op het perceel te verbeteren, mits:

  • a. het bouwvlak niet verder van de weg wordt gesitueerd waaraan het perceel het adres ontleent;
  • b. de afstand tot de zijdelingse grenzen van het bouwperceel tenminste 5 meter bedraagt;
  • c. de afstand tot een woning van derden tenminste 5 meter bedraagt;
  • d. de grens van de bestemming 'Tuin' niet wordt overschreden;
  • e. het bouwvlak niet wordt vergroot.