Plan: | Bestemmingsplan Hamerstraatgebied |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01 |
Voorop wordt gesteld dat dit bestemmingsplan geluidsgevoelige functies (woningen en scholen) slechts indirect, door gebruik van de wijzigingsbevoegdheid toestaat. Deze functies kunnen aldus alleen gerealiseerd worden nadat eerst een afzonderlijke procedure wordt doorgelopen. In het kader van de goede ruimtelijke ordening wordt bij de vaststelling van het wijzigingsplan het woon- en leefklimaat beoordeeld, waarbij ook eventuele belemmeringen voor omliggende bedrijven worden betrokken.
Een recente wijziging van de Wet geluidhinder (in werking sinds 31 maart 2010) maakt het mogelijk dat toetsing aan de Wet geluidhinder niet alleen in het kader van het opstellen van een bestemmingsplan plaats vindt, maar ook bij de wijziging van een bestemmingsplan. Die toetsing wordt gedaan op basis van de concrete omstandigheden (bv. de exacte locatie en bouwhoogte van de woning en de bouwhoogte van overige bebouwing met afschermende werking) in plaats van aannames naar een toekomstig geval. Die maatwerkbeoordeling levert per definitie een beter beeld op van de akoestische situatie. Verder kunnen de mogelijke maatregelen ter beperking van geluidhinder ook beter inzichtelijk gemaakt worden per concreet geval.
Bij het vaststellen van het wijzigingsplan dient aldus aangetoond te worden dat bij de gevel van woningen of school voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde. Indien hieraan niet kan voldaan worden, dient een hogere waarde besluit genomen te worden. Hierbij wordt ook aan het hogere waarde beleid van Amsterdam getoetst.
In het kader van de voorbereiding van dit bestemmingsplan werd de akoestische situatie globaal in beeld gebracht. Zo is de geluidbelasting vanwege het industrieterrein Johan van Hasseltkanaal Oost en de wegen in en rondom het plangebied onderzocht. Tevens is aandacht besteed aan de potentiële geluidhinder vanwege bedrijven in het plangebied. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport Geluidsonderzoek Hamerstraatgebied te Amsterdam van 1 december 2011 (zie rapport met kenmerk R070950aaA1.cw als bijlage 6). De berekeningen in het akoestisch rapport zijn uitgevoerd ter plaatse van de mogelijke woningbouwlocaties in bestemming Gemengd-1, maar het rapport bevat ook voldoende informatie voor de mogelijke bouwlocaties voor een school in bestemming Gemengd-2. Hieronder wordt een korte samenvatting gegeven van de resultaten van het akoestisch onderzoek.
Op grond van de Wet geluidhinder moet een geluidzone worden vastgesteld rond industrieterreinen waar de vestiging van inrichtingen die "in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken" is toegestaan (artikel 41, derde lid Wgh). Deze inrichtingen, de zogenaamde grote lawaaimakers zijn nader aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht. Dergelijke inrichtingen worden geacht zoveel lawaai te (kunnen) veroorzaken, dat de wijde omgeving ervan zeer zwaar belast wordt.
Omdat de vestiging van grote lawaaimakers in het Hamerstraatgebied op dit moment niet is uitgesloten, wordt het gebied aangemerkt als een industrieterrein in de zin van de Wgh. Het plangebied maakt onderdeel uit van het gezoneerd industrieterrein Johan van Hasseltkanaal Oost. Op onderstaande figuur wordt het gezoneerd industrieterrein en de geluidzone omheen weergegeven.
Figuur: Geluidzone rond industrieterrein Johan van Hasseltkanaal Oost - huidige situatie
Aanpassing omvang gezoneerd industrieterrein
In het plangebied bevinden zich geen grote lawaaimakers (meer). De komst van nieuwe grote lawaaimakers (net als andere vorm van zware bedrijvigheid) is niet meer wenselijk gezien de transformatieopgave. In de regels van dit bestemmingsplan wordt de vestiging van nieuwe grote lawaaimakers aldus ook expliciet uitgesloten.
Naast het uitsluiten van grote lawaaimakers wordt in dit bestemmingsplan ook de status van gezoneerd industrieterrein opgeheven. Op onderstaande figuur wordt de nieuwe omvang van het gezoneerd industrieterrein weergegeven.
Figuur: Geluidzone rond industrieterrein Johan van Hasseltkanaal Oost - nieuwe situatie
Hiermee valt het Hamerstraatgebied in de geluidzone van het verkleinde industrieterrein Johan van Hasseltkanaal Oost. Met dit "dezoneren" wordt de randvoorwaarde voor woningbouw geschept vanuit de Wet geluidhinder. De Wet geluidhinder biedt immers bescherming alleen aan geluidsgevoelige functies die zijn gelegen in de geluidzone van een industrieterrein en niet op het industrieterrein zelf. Uit het principe van goede ruimtelijke ordening is het toestaan van geluidsgevoelige functies op gezoneerd industrieterreinen daarom niet aanvaardbaar.
De buitengrens van de geluidzone wordt in dit bestemmingsplan niet aangepast. Een groot deel van de geluidzone valt immers buiten het plangebied. Het is de bedoeling dat de geluidzone met een integrale facetherziening in een keer wordt aangepast. Tot slot wordt nog opgemerkt dat het deelgebied Pereboomsloot (het noordelijke kleine gezoneerd industrieterrein) op termijn ook wordt gedezoneerd.
Gevolgen van dezoneren
Omdat het gezoneerd industrieterrein verkleind wordt, worden bij het bepalen van industrielawaai (de geluidbelasting vanwege alle bedrijven op het gezoneerd industrieterrein) minder bedrijven meegenomen. Gelet hierop neemt het industrielawaai af.
Voor de bedrijven die in het Hamerstraatgebied gevestigd zijn, heeft het dezoneren geen gevolgen van grote betekenis. Voor inrichtingen die over een milieuvergunning (thans: omgevingsvergunning) beschikken, geldt dat hun geluidbelasting niet meer wordt getoetst aan de geluidzone, maar zal conform de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening individueel getoetst worden aan de plaatselijke omstandigheden.
Ook voor bedrijven die gevestigd zijn op het resterende gedeelte van het gezoneerd industrieterrein heeft het dezoneren geen nadelige gevolgen. De geluidbelasting van milieu- (thans: omgevings-) vergunningplichtige inrichtingen wordt voortaan ook getoetst aan de geluidzone.
Geluidbelasting vanwege verkleind industrieterrein
Adviesbureau LBP/Sight heeft onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting vanwege het verkleinde industrieterrein. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het hierboven genoemde rapport.
Omdat het gezoneerd industrieterrein verkleind wordt, wordt bij het bepalen van industrielawaai (de geluidbelasting vanwege alle bedrijven op het gezoneerd industrieterrein) minder bedrijven meegenomen. Hierdoor neemt het industrielawaai af. Op onderstaande figuren wordt de geluidbelasting vanwege het industrieterrein Johan van Hasseltkanaal Oost weergegeven in de huidige en nieuwe situaties weergegeven.
Figuur Geluidbelasting vanwege Johan van Hasseltkanaal Oost op 5 meter hoogte in huidige situatie
Figuur Geluidbelasting vanwege Johan van Hasseltkanaal Oost op 5 meter hoogte in nieuwe situatie
Geluidbelasting ter plaatse van bestaande geluidsgevoelige objecten
In het Hamerstraatgebied bevinden zich op dit moment circa 50 woningen, grotendeels voormalige bedrijfswoningen. In de huidige situatie bevinden zich deze woningen op een gezoneerd industrieterrein. Na dezonering vallen deze woningen in de geluidzone van het (verkleinde) industrieterrein waardoor de beschermende werking van de Wet geluidhinder ook voor deze woningen van toepassing is. Dit houdt in dat voor deze woningen ook een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) geldt. Bij bestaande woningen is het mogelijk om een hogere waarde dan de voorkeursgrenswaarde vast te stellen tot een maximale ontheffingswaarde van 60 dB(A).
LBP/Sight heeft in zijn onderzoek de geluidbelasting vanwege het verkleinde industrieterrein berekend ter plaatse van de bestaande woningen. Bij de meesten woningen (langs de Meeuwenlaan) is de geluidbelasting onder de voorkeursgrenswaarde. Bij enkele woningen bedraagt het industrielawaai meer dan 50 dB(A), maar blijft nog steeds ruim onder de maximale ontheffingswaarde van 60 dB(A). Voor deze woningen wordt een hogere waarde vastgesteld (zie bijlage 7).
Geluidbelasting ter plaatse van toekomstige geluidsgevoelige objecten
Zoals in de inleiding van paragraaf 8.3 reeds werd aangegeven, geeft dit bestemmingsplan de mogelijkheid om ter plaatse van bestemming Gemengd-1 woningen of andere geluidsgevoelige functies toe te staan door gebruik van een wijzigingsbevoegdheid. Tevens wordt de mogelijkheid gegeven om ter plaatse van bestemming Gemengd-2 een school te realiseren met een wijzigingsplan.
Toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) en de maximale ontheffingswaarde van 55 dB(A) voor nieuwe geluidsgevoelige functies zal aldus plaats vinden in het kader van het wijzigingsplan. Hieronder wordt de geluidbelasting vanwege industrielawaai globaal beoordeeld.
Op 5 meter hoogte is de geluidbelasting ter plaatse van de mogelijke woningbouwlocaties laag; slechts in enkele gevallen is naar verwachting ontheffing van de voorkeursgrenswaarde nodig. Hierbij gaat het om de locaties die in de rode contour vallen. De berekende waarden blijven (ruim) onder de maximale ontheffingswaarde.
Figuur Geluidbelasting industrielawaai op 5 meter hoogte
Het bestemmingsplan maakt bebouwing tot 30 meter hoog mogelijk. Bij de maximale hoogte neemt het industrielawaai toe. Uit onderstaande figuur blijkt dat er meer woningbouwlocaties een hogere waarde behoeven. Ter plaatse van enkele locaties die in de paarse contour vallen, wordt zelfs de maximale ontheffingswaarde overschreden. Dit betekent dat op die locaties woningbouw niet mogelijk is dan wel alleen met de toepassing van dove gevels of geluidwerende vlies. De locaties waar de maximale ontheffingswaarde wordt overschreden wordt hieronder met kruis weergegeven.
Figuur Geluidbelasting industrielawaai op 29 meter hoogte
Met betrekking tot de mogelijkheid van de vestiging van een school in de bestemming Gemengd-2 kan geconcludeerd worden dat het met name mogelijk is in de zuidwestelijke kant van het plangebied dan wel achter afschermende bebouwing. Op enkele locaties is onderwijsfunctie slechts met toepassing van dove gevels of geluidwerende vlies mogelijk dan wel door een zodanige situering van de school dat omliggende bebouwing voldoende afscherming biedt.
Maatregelen ter beperking industrielawaai
In het kader van dit bestemmingsplan wordt ook beoordeeld welke maatregelen mogelijk dan wel wenselijk zijn ter beperking van industrielawaai. In het algemeen kan gesteld worden dat het treffen van bronmaatregelen het meest effectief zijn ter beperking van industrielawaai. De beperking van de geluidrechten van bedrijven op het gezoneerd industrieterrein wordt echter niet wenselijk geacht vanwege de belemmering die het voor de bedrijfsvoering van bedrijven betekent. Een gezoneerd industrieterrein is immers juist bedoeld om een speciaal vestigingsklimaat te bieden voor grote lawaaimakers. Bovendien is het uitgangspunt van de transformatie van het Hamerstraatgebied dat bestaande bedrijven in hun bedrijfsvoering niet worden belemmerd.
Het beperken van industrielawaai door geluidschermen wordt tevens niet efficiënt geacht vanwege de geringe milieuwinst (gelet op de afstand tussen de bronnen op het gezoneerd industrieterrein en de mogelijke woningbouwlocaties), de hoge kosten en stedenbouwkundige bezwaren.
Tot slot kan nog gedacht worden aan een zo optimaal mogelijk situering van geluidsgevoelige functies. Gedeeltelijk wordt hieraan voldaan in de zin dat de mogelijke woningbouwlocaties het meest ver van de bron zijn gelegen. Gelet op haar passieve ontwikkelstrategie, heeft de gemeente echter weinig sturing om concrete woningbouw- of onderwijslocaties aan te wijzen. Juist om deze reden is woningbouw niet rechtstreeks toegestaan, maar alleen door wijziging van het bestemmingsplan. Het is aan de ontwikkelende partij om op de bouwkavel de geluidsgevoelige functies op de meest optimale manier te situeren. De gemeente beoordeelt dit in het kader van de hogere waarde procedure die gekoppeld is aan het wijzigingsplan.
Conform artikel 74 van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen in het Hamerstraatgebied geluidzones van 200 meter breed. Er is akoestisch onderzoek verricht naar de geluidbelasting vanwege deze wegen. Zoals in de inleiding van deze paragraaf reeds werd aangegeven, vindt toetsing aan de Wet geluidhinder, m.a.w. aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de maximale ontheffingswaarde van 63 dB, bij de vaststelling van het wijzigingsplan plaats. Hieronder volgt een algemene beschouwing van het wegverkeerslawaai.
Uit het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op 5 meter vanwege alle wegen in het plangebied boven de voorkeursgrenswaarde ligt. Langs de Motorkade (blok 2) en de Johan van Hasselweg (blok 6) wordt zelfs de maximale ontheffingswaarde overschreden. Hierbij wordt opgemerkt dat vanwege de geluidbelasting van omliggende bedrijven (zie paragraaf 8.3.5) zijn deze locaties in de huidige situatie niet geschikt voor woningbouw. Indien vanwege vertrek van hinderveroorzakende bedrijven deze locaties toch geschikt worden voor woningbouw, dient nader beoordeeld te worden of woningen zodanig kunnen gesitueerd worden dat de geluidbelasting onder de maximale ontheffingswaarde blijft. Indien dat niet kan worden bewerkstelligd, dienen woningen achter een dove gevel gerealiseerd te worden of anders dient een geluidwerend vlies voor de gevel geplaatst te worden. Bij hogere situering van woningen dan 5 meter neemt het verkeerslawaai af. Woningen dienen in alle gevallen (conform het stedelijke beleid) een geluidsluwe zijde te hebben.
Maatregelen ter beperking wegverkeerslawaai
In het kader van dit bestemmingsplan wordt ook beoordeeld welke maatregelen mogelijk dan wel wenselijk zijn ter beperking van wegverkeerslawaai. Wegverkeerslawaai kan efficiënt beperkt worden door het gebruik van zogenaamde stil asfalt. Het gebruik van stil asfalt is met name opportuun bij herbestrating van wegen. De komende 10 jaar wordt de herbestrating van wegen echter niet gepland. Het nemen van dergelijke kostbare maatregel is de komende periode ook niet reëel omdat op korte termijn slechts zeer beperkt aantal woningen worden gebouwd.
Het beperken van wegverkeerslawaai door geluidschermen wordt tevens niet efficiënt geacht vanwege de hoge kosten en stedenbouwkundige bezwaren.
Tot slot wordt nog opgemerkt dat met een zo optimaal mogelijk situering van geluidsgevoelige functies de geluidbelasting voldoende beperkt kan worden. Gelet op haar passieve ontwikkelstrategie, heeft de gemeente echter weinig sturing om concrete woningbouw- of onderwijslocaties aan te wijzen. Juist om deze reden is woningbouw niet rechtstreeks toegestaan, maar alleen door wijziging van het bestemmingsplan. Het is aan de ontwikkelende partij om op de bouwkavel de geluidsgevoelige functies op de meest optimale manier te situeren. De gemeente beoordeelt dit in het kader van de hogere waarde procedure die gekoppeld is aan het wijzigingsplan.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het verkeerslawaai neemt niet of nauwelijks toe ter plaatse van bestaande woningen buiten het plangebied.
Enkele locaties (met name blok 5 en 6) worden zowel van industrielawaai als van wegverkeerslawaai belast. Conform het vereiste van de Wet geluidhinder werd in het akoestisch rapport (indicatief) beoordeeld of de gecumuleerde geluidbelasting ter plaatse van deze locaties aanvaardbaar is.
Conform het hogere waarde beleid van de gemeente Amsterdam treedt onaanvaardbare geluidsbelasting op als de gecumuleerde waarde meer dan 3 dB hoger is dat dan de hoogste van de maximaal toegestane ontheffingswaarden. 3 dB komt overeen met een verhoging van de geluidbelasting die als significant hoger wordt ervaren.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat in alle gevallen aan de voorwaarden van het Amsterdamse beleid wordt voldaan. Voor geen van de gevallen waarvoor een hogere waarde benodigd is, is de gecumuleerde waarden meer dan 3 dB hoger dan de hoogste van de maximaal toegestane ontheffingswaarde.
Zoals eerder aangegeven, is het uitgangspunt voor de transformatieopgave is dat zittende bedrijven niet worden belemmerd in hun bedrijfsvoering. Omdat woningen en andere geluidsgevoelige functies slechts na wijziging van het bestemmingsplan kunnen worden gerealiseerd (en zijn dus niet rechtstreeks toegestaan), worden bedrijven vooralsnog niet beperkt in hun bedrijfsvoeringmogelijkheden. Indien er concrete plannen zijn voor de bouw van woningen (of andere geluidsgevoelige objecten), dient bij het wijzigingsplan aangetoond te worden dat bedrijven in hun bedrijfsvoering niet belemmerd worden.
In het akoestisch onderzoek ten behoeve van dit bestemmingsplan is globaal aandacht besteed aan de te verwachten geluidhinder vanwege bedrijven in het plangebied. Het doel voor het akoestisch onderzoek was om de vergunde geluidruimte van milieu- (thans: omgevingsvergunning-) plichtige bedrijven in beeld te brengen dan wel inventariseren welke overige bedrijven (of overige hinder veroorzakende functies) in het plangebied belemmerd kunnen worden in hun bedrijfsvoering.
In het hierboven genoemde onderzoek van LBP/Sight zijn vier vergunningplichtige bedrijven geïnventariseerd, met name:
- Draka Kabel op het adres Hamerstraat 2;
- Canter Vleeswaren op het adres Johan van Hasseltweg 73;
- Schöne Edelmetaal op het adres Meeuwenlaan 88;
- Exclusiva Schoonmaakmiddelen op het adres Schaafstraat 21.
Deze bedrijven hebben allemaal een vergunde geluidruimte van 50 dB(A) op 50 meter afstand. Om te voorkomen dat deze bedrijven in hun bedrijfsvoering belemmerd worden, kan binnen 50 meter afstand van deze bedrijven geen geluidsgevoelige functie gerealiseerd worden. Conform de voorwaarden voor het toestaan van woningen of scholen, dienen deze afstanden in acht te worden genomen bij de vaststelling van het wijzigingsplan.
Voor de andere bedrijven (of overige functies) in het plangebied zijn de algemene geluidsnormen van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (ook wel Activiteitenbesluit genoemd) van toepassing. Voor inrichtingen (in de zin van de Wet milieubeheer) gelegen op een bedrijventerrein geldt voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau een grenswaarde van 55/50/45 dB(A) in de dag-/avond-/nachtperiode op de gevel van woningen. In het akoestisch onderzoek is tevens op hoofdlijnen bekeken welke bedrijven naar verwachting niet aan deze norm kunnen voldoen indien geluidsgevoelige objecten te dichtbij worden gerealiseerd. Rondom deze bedrijven is in het akoestisch onderzoek een zone getekend, zie op onderstaande figuur.
Figuur: Indicatie ligging zones waarbinnen geen woningbouw mag plaats vinden
Om te voorkomen dat bedrijven in hun bedrijfsvoering belemmerd worden, kan binnen de aangegeven zone geen geluidsgevoelige functie gerealiseerd worden. Conform de voorwaarden voor het toestaan van woningen, dienen deze zones betrokken te worden bij de vaststelling van het wijzigingsplan.
Hierbij wordt de kanttekening geplaatst dat het onderzoek een momentopname betreft. Voorafgaand de vaststelling van het wijzigingsplan dient onderzocht te worden of de gegevens voldoende actueel zijn. Naar verwachting zullen in de toekomst meer relatief zware bedrijven het plangebied verlaten. Het is dan ook aannemelijk dat de belemmeringen voor woningbouw in de toekomst zullen afnemen.
Het akoestisch onderzoek richtte zich op de mogelijke woningbouw locaties in bestemming Gemengd-1. De mogelijke locaties voor een school in Gemengd-2 zijn hierin niet meegenomen vanwege de grootte van die bestemming en de grotere onzekerheden omtrent de mogelijke locatie. Indien een concrete locatie bekend is, dient voorafgaand de vaststelling van het wijzigingsplan tevens onderzocht te worden in hoeverre omliggende bedrijven (onaanvaardbare) geluidhinder kunnen veroorzaken.
Luchtvaartlawaai
Het plangebied ligt ver buiten het beperkingengebied van Schiphol zoals opgenomen in het Luchthavenindelingsbesluit en buiten de 20 Ke-vrijwaringszone zoals opgenomen in de Nota Ruimte. Derhalve kan geconcludeerd worden dat op grond van de wet- en regelgeving geen belemmering bestaat voor het toestaan van woningbouw ten aanzien van luchtvaartlawaai en dat luchtvaart geen onaanvaardbare geluidhinder veroorzaakt.
Scheepvaartlawaai
Scheepvaart op het IJ geeft een zeer beperkte geluidbelasting in het plangebied. De mogelijke woningbouwlocaties (in bestemming Gemengd-1) liggen ver van het IJ af en het geluid wordt bovendien afgeschermd door tussenliggende bebouwing. Scheepvaart veroorzaakt geen onaanvaardbare geluidhinder ter plaatse van toekomstige woningen.