direct naar inhoud van 18.1 Algemeen
Plan: Bestemmingsplan Hamerstraatgebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01

18.1 Algemeen

Het bestemmingsplan is door particulieren te raadplegen op internet. Daarnaast is zoals gebruikelijk een 'papieren plan' beschikbaar dat geraadpleegd kan worden.

Globaal bestemmingsplan
Zoals in hoofdstuk 4 reeds werd aangegeven, heeft de gemeente geen gedetailleerd toekomstbeeld vastgesteld. De Richtlijnenkaart van het Investeringsbesluit bevat een globale visie voor de transformatie van het plangebied. Hierbij worden de ontwikkelmogelijkheden zo weinig mogelijk beperkt; er worden slechts de noodzakelijke randvoorwaarden geregeld.

Gelet op deze uitgangspunten geeft het bestemmingsplan ook een globale regeling. Naast een zo flexibel mogelijke regeling voor de verschillende functies kent het bestemmingsplan zoveel mogelijk ook een flexibele regeling ten aanzien van de toegestane bouwvolumes en bouwhoogtes. Verder wordt getracht om zo veel mogelijk met eindbestemmingen te werken, waarbij nieuwe wenselijke ontwikkelingen rechtstreeks worden toegestaan. Initiatieven die in het bestemmingsplan passen, behoeven slechts een regulier omgevingsvergunning voor het bouwen.

Wijzigingsbevoegdheid voor gevoelige functies
Hoewel onderliggend bestemmingsplan als globaal eindplan kan omschreven worden, is het voor de gevoelige functies als wonen onderwijs, niet mogelijk om de randvoorwaarden in een eindbestemming op te nemen en de milieugevolgen nu reeds concreet te beoordelen. Woningen en overige gevoelige functies, zoals onderwijs, kunnen daarom slechts na wijziging van het bestemmingsplan gerealiseerd worden. Hiervoor is in de artikelen 4.7 en 5.7 de wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waardoor het bestemmingsplan met een relatief eenvoudige procedure gewijzigd kan worden.

Het gebruik van de wijzigingsbevoegdheid past bij de ontwikkelstrategie van de gemeente. Het Hamerstraatgebied blijft immers de komende 10 jaar als bedrijventrerrein functioneren, waar het primaat bij "werkfuncties" ligt (bedrijven, kantoorachtingen en voorzieningen). Woningbouwproductie zal met name pas na 2020 plaats vinden. Het is de bedoeling om aansluitend bij de omliggende woonbuurten aan de noord- en noordwestelijke kant alvast op zeer kleine schaal enkele nieuwe woningen (maximaal 150) toe te staan, daar waar nu ook veel woningen (circa 50) aanwezig zijn. Doel is om de levendigheid in het plangebied te verhogen.

In grote delen van de bestemming Gemengd-1 is woningbouw op dit moment niet mogelijk vanwege de milieuhinder van gevestigde bedrijven. Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te kunnen realiseren zouden bedrijven maatregelen moeten treffen. Omdat het uitgangspunt van de transformatie is dat bestaande bedrijven in hun bedrijfsvoering niet belemmerd worden, moet woningbouw in een groot deel van de bestemming Gemengd-1 (voorlopig) uitgesloten worden. Het leek niet opportuun om de benodigde milieuruimte van hinderveroorzakende bedrijven in het bestemmingsplan vast te leggen; die kunnen immers veranderen (bv. vanwege vertrek van bedrijven of wijziging van bedrijfsvoering). Daarom werd besloten om op het moment dat een woningbouwinitiatief zich voordoet een maatwerkbeoordeling te maken waarbij de op dat moment bestaande feitelijke situatie afgewogen kan worden.

Het gebruik van wijzigingsbevoegdheid bleek ook wenselijk vanuit de Wet geluidhinder gezien. Het is immers lastig om een akoestische beoordeling te maken indien de exacte woningbouw- of schoollocatie nog niet bekend is. Voor de vestiging van een school is op grond van stedenbouwkundige en planologische overwegingen in principe het hele plangebied ruimtelijk gezien geschikt. Het zou echter ondoenlijk zijn om voor alle kavels het hele gebied een hogere waarde besluit te nemen. De afweging om ontheffing van voorkeursgrenswaarde te geven kan immers niet goed gemaakt worden als de concrete invulling van de locatie niet bekend is. E.e.a geldt ook woningbouw. Bij het wijzigingsplan is de locatie, het programma en bouwvolume van de locatie bekend en ook hoe de omgeving wordt gevuld. Bij het wijzigingsplan kan aldus een betere beoordeling gemaakt worden.

Het dagelijks bestuur zal overwegen gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid indien een initiatiefnemer concrete plannen heeft voor de ontwikkeling van een gevoelige functie. Wijzigingsplannen moeten - net als bestemmingsplannen - voldoen aan de vereisten van goede ruimtelijke ordening, de wet- en regelgeving (zoals Wet geluidhinder) en het ruimtelijke beleid van de gemeente (centrale stad en stadsdeel Amsterdam-Noord). Het is aan de initiatiefnemer om (voortbordurend op de reeds aanwezige gegevens) een akoestisch onderzoek te laten doen ter naleving van de Wet geluidhinder. Tevens dient initiatiefnemer nader aan te tonen dat ter plaatse van de gevoelige functies een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bestaat zonder dat omliggende bedrijven in hun bedrijfsvoering belemmerd worden. Of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt geborgd, wordt door het dagelijks bestuur per concreet geval beoordeeld. Hierbij is het uitgangspunt dat in het gebied hogere geluidniveaus acceptabel zijn dan in een rustige woonwijk. Conform de normering van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit) en de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening zijn in overwegend werkgebieden geluidniveaus van 55 dB(A) acceptabel. In bepaalde situaties kan het dagelijks bestuur zelfs hogere niveaus acceptabel vinden, maar in dat geval dient het besluit tot wijziging van het bestemmingsplan extra zorgvuldig gemotiveerd te worden. Het dagelijks bestuur kan ook voorafgaand aan het vaststellen van het wijzigingsplan een maatwerkvoorschrift op grond van het Activiteitenbesluit nemen waarbij de algemene geluidgrenswaarden verhoogd worden (tot bv. 56 dB(A) op de gevel van woningen). Met deze werkwijze worden de (geluid)rechten van bedrijven volledig gerespecteerd.