direct naar inhoud van Hoofdstuk 15 Hoogbouweffecten
Plan: Bestemmingsplan Hamerstraatgebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01

Hoofdstuk 15 Hoogbouweffecten

De maximale bouwhoogte in het Hamerstraatgebied wordt, tenzij anders aangegeven, 30 meter hetgeen een inmiddels gebruikelijke en veel voorkomende bouwhoogte is aan zowel de Noordelijke als Zuidelijke IJ-oever. Hiernaast wordt de mogelijkheid gegeven om in beperkte mate hoogbouwaccenten toe te voegen.

Het in het Hamerstraatgebied toegestane programma leent zich slechts in zeer beperkte mate voor hoogbouw. De ervaring leert dat (in de Amsterdamse situatie) alleen voor kantoren, woningen en hotels hoogbouw aantrekkelijk, functioneel, betaalbaar en dus realistisch is. Solitaire kantoren zijn in het Hamerstraatgebied slechts op kleine schaal toegestaan, wonen zeer beperkt en meer dan één of twee hotels zijn in het gebied niet te verwachten.

Derhalve wordt in het bestemmingsplan ook terughoudend omgegaan met het toestaan van hoogbouwaccenten. Gelet op het geringe aantal te verwachte hoogbouwinitiatieven, de globale sturing en passieve ontwikkelstrategie van de gemeente, worden geen concrete locaties met exacte programma aangewezen. Het Investeringsbesluit wijst indicatief locaties aan voor potentiële hoogbouwaccenten. Op de verbeelding worden overeenkomstig hiermee zoekgebieden aangegeven waarbinnen afwijking van de basis bouwhoogte toegestaan is. Met een reguliere omgevingsvergunning (voorheen binnenplanse ontheffing) kan het dagelijks bestuur medewerking verlenen aan hoogbouwplannen die passen binnen de stedenbouwkundige voorwaarden en geen onaanvaardbare wind-, schaduw- of visuele hinder veroorzaken.

Conform de Structuurvisie Amsterdam is het verplicht om een hoogbouweffectrappportage (HER) op te stellen bij initiatieven boven de 30 meter binnen 2 kilometer afstand van het UNESCO-gebied. Het Hamerstraatgebied valt binnen dit zoekgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01_0029.png"

Hieronder worden de relevante effecten van hoogbouw in beschouwing genomen. Omdat het nog niet precies bekend is waar in welke hoogte en volume hoogbouw wordt gerealiseerd, is dit HER ook globaal van karakter. Een exacte beoordeling van de verschillende aspecten is afhankelijk van het concrete bouwplan. Initiatiefnemer dient dan ook een aanvullende HER bij zijn aanvraag bij te sluiten. De hogere bouwhoogte wordt via de omgevingsvergunning slechts toegestaan indien uit het aanvullende HER blijkt dat er geen onaanvaardbare nadelige effecten zijn. De nader te onderzoeken aspecten zijn wind-, schaduw en visuele hinder en de uitstraling van het bouwplan op de openbare ruimte. Bij windhinder dient men tevens de mogelijke effecten op passerende scheepvaart te onderzoeken mits relevante gevolgen te verwachten zijn.

Landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) de effecten van het landschap en stedenbouwkundige structuur onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de studie Hoogbouweffectonderzoek Hamerstraatgebied van 30 september 2011, zie bijlage 14. Hierbij werd de zichtbaarheid van hoogbouw uit verschillende zichtpunten rondom het plangebied beoordeeld. Uit het onderzoek blijkt dat hoogbouw niet waarneembaar is vanuit het UNESCO-gebied of vanuit het landelijke Waterland. De mogelijke hoogbouw is wel zichtbaar op punten waar het juist gewenst is: zoals vanaf de achterzijde van Centraal Station, vanaf de NDSM-werf, Zeeburgereiland en de Schellingwouderdijk.

Hoogtebeperkingen vanwege Schiphol en PTT-straalpaden.
In de directe omgeving van de gemeente Amsterdam ligt Schiphol. Het rijksbeleid ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van het Schiphol is geformuleerd in de Wet luchtvaart. Deze wet biedt grondslag voor het Luchthavenindelingsbesluit (Lib), waarin de ruimtelijke consequenties van de Wet luchtvaart worden weergegeven. Met het Lib wordt in kaartmateriaal een zogenaamd beperkingengebied vastgesteld. Hierin worden verschillende milieuaspecten ten aanzien van Schiphol geregeld, namelijk beperkingen met het oog op externe veiligheid, geluidsbelasting, vogelaantrekkende werking of hoogtebeperkingen.

Het plangebied valt binnen het beperkingengebied van het Lib. Op grond van het Lib geldt een hoogtebeperking van 150 meter. De maximale toegestane bouwhoogte in het plangebied is 60 meter. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is het Lib in acht genomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01_0030.png"
Uitsnede van Bijlage 4, hoogtebeperking nr. 21, bij het Lib

Er gelden geen hoogtebeperkingen op grond van andere aspecten, zoals vanwege straalpaden.