direct naar inhoud van Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
Plan: Bestemmingsplan Hamerstraatgebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

  • a. Het dagelijks bestuur is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van de in artikel 14, lid c genoemde minimum parkeernorm en een lager minimum norm toe te staan indien voor het desbetreffende bouwplan vanwege diens specifieke kenmerken minder parkeerplaatsen voldoende zijn.
  • b. Het dagelijks bestuur is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het in artikel 14, lid d genoemde verplichting om op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen te realiseren indien aangetoond wordt dat elders in het plangebied voldoende parkeerplaatsen duurzaam beschikbaar zijn voor het desbetreffende bouwplan.
  • c. Het dagelijks bestuur is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het in artikel 14, lid e, sub 3 genoemde maximum percentage voor kantoren voor zover het bouwplan betrekking heeft op meerdere percelen en het percentage gerekend over meerdere percelen niet wordt overschreden. In dat geval geldt het maximum percentage voor de betrokken percelen gezamenlijk.
  • d. Het dagelijks bestuur is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4, lid 4.5, sub a en artikel 5, lid 5.5,sub c voor het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een functie die:
    • 1. niet in de "Staat van Inrichtingen" voorkomt en niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën;
    • 2. al dan niet na uitbreiding of wijziging valt in de "Staat van Inrichtingen" onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de desbetreffende functie niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën.
  • e. Het dagelijks bestuur is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 13, lid b indien uit nader grondwateronderzoek blijkt dat de ondergrondse bebouwing geen nadelige gevolgen heeft voor de grondwaterstand en de waterbeheerder positief advies heeft uitgebracht.
  • f. Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels omgevingsvergunning voor het afwijken van dit bestemmingsplan kan worden verleend, is het dagelijks bestuur bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van dit bestemmingsplan met dien verstande dat:
    • 1. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
    • 2. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 6 meter en een maximaal brutovloeroppervlak van 25 m²;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, trapconstructies, vrijstaande muren, geluidswerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, duikers en andere waterstaatkundige werken;
    • 4. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
    • 5. de op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwvlakgrenzen met ten hoogste 3 meter mag worden overschreden ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen, lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.