direct naar inhoud van Artikel 15 Tuin-1
Plan: Nieuwendam-Zuid II
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N0902BPSTD-VG01

Artikel 15 Tuin-1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voor- en zijtuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. erven;
  • c. voetpaden;
  • d. groenvoorzieningen;

alsmede voor:

  • e. parkeervoorzieningen, uitsluitend indien deze ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan zijn gerealiseerd.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 15.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

15.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een aanbouw of bijgebouw in de voortuin is uitsluitend toegestaan indien deze op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan krachtens een omgevingsvergunning aanwezig is, danwel gebouwd kan worden.
  • b. een aanbouw of bijgebouw in de zijtuin is uitsluitend toegestaan indien deze op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan krachtens een omgevingsvergunning aanwezig is, danwel gebouwd kan worden.
15.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte erfafscheidingen: 1 meter;
  • b. maximum bouwhoogte erfafscheidingen voor zover gelegen op minimaal 0,50 meter achter de voorgevelrooilijn: 3 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 1 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a zijn hogere erfafscheidingen toegestaan, indien deze op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan krachtens een omgevingsvergunning aanwezig zijn, danwel gebouwd kunnen worden;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan op minder dan 0,50 meter achter de voorgevelrooilijn of voor de voorgevelrooilijn, indien deze op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan krachtens een omgevingsvergunning aanwezig zijn, danwel gebouwd kunnen worden.
15.3 Nadere eisen

Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de hoogte en positionering van de bebouwing als bedoeld in lid 15.2.3 teneinde het individuele karakter van de bestaande panden te behouden.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 15.1 genoemde gronden geldt de volgende regel:

  • a. in aanvulling op Artikel 37 van deze regels is het in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor het plaatsen van een overkapping grenzend aan de bestemming Verkeer.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 15.1 onder e ongebouwde parkeervoorzieningen toe te staan op voorwaarde dat het beeld van de voortuin qua verhouding tussen verharding en groenvoorziening niet onevenredig wordt aangetast.