direct naar inhoud van 5.1 Archeologie
Plan: Schellingwoude
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N0805BPSTD-OH01

5.1 Archeologie

5.1.1 Normstelling en beleid

Begin 1992 ondertekende Nederland het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (herzien) - Valletta (Verdrag van Malta). Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een vaste plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden in situ (ter plaatse) en de introductie van het zogenaamde 'veroorzakersprincipe'. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Voornoemde uitgangspunten zijn opgenomen in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz). Deze wet maakt onderdeel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet.

5.1.2 Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voor de bekende waarden kan de Archeologische Monumentenkaart (AMK) worden geraadpleegd. Voor de te verwachten waarden wordt gebruik gemaakt van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) van de gemeente Amsterdam heeft voor het plangebied een archeologisch onderzoek verricht. Het gehele onderzoek is als bijlage 3 bij deze toelichting opgenomen.

Binnen het plangebied Schellingwoude wordt onderscheid gemaakt in zes archeologische beleidszones, waarbij een Inventariserend Veld Onderzoek (IVO) noodzakelijk is, namelijk.

  • Beleidszone 1

Een IVO is noodzakelijk bij bodemingrepen dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld of met een oppervlakte groter dan 100 m².

  • Beleidszone 2

Een IVO is noodzakelijk bij bodemingrepen dieper dan 2 meter onder het maaiveld of met een oppervlakte groter dan 500 m².

  • Beleidszone 3

Een IVO is noodzakelijk bij bodemingrepen dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld of met een oppervlakte groter dan 10.000 m².

  • Beleidszone 4

Een IVO is noodzakelijk bij ingrepen in de waterbodem groter dan 2500 m².

  • Beleidszone 5

Een IVO is noodzakelijk bij ingrepen in de waterbodem groter dan 10.000 m².

  • Beleidszone 6

Een IVO is noodzakelijk bij bodemingrepen dieper dan 4.00 m ÷ NAP of met een oppervlakte groter dan 10.000 m².

Voor het gehele plangebied geldt dat ook in geval geen archeologisch vooronderzoek vereist is en er toch archeologische overblijfselen ouder dan 50 jaar bij bouwwerkzaamheden aangetroffen worden, deze bij de gemeente aangemeld dienen te worden, zodat in gezamenlijk overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen worden tot documentatie en berging van de vondsten.

In het kader van archeologie zijn geen belemmeringen te constateren voor het bestemmingplan 'Schellingwoude'.