direct naar inhoud van Regels
Plan: Cruquius deelgebied 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1307BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Cruquius deelgebied 1 met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1307BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost;

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 afmeervoorziening

een voorziening ten behoeve van het innemen van een ligplaats door een vaartuig, niet zijnde een woonboot, zoals een vlonder;

1.6 automatenhal

iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bed & breakfast

een bedrijf, dat met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van nachtverblijf voor maximaal 4 personen voor korte tijd, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten ondergeschikt is;

1.9 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.10 bedrijfsvloeroppervlakte

de som van de buitenwerks gemeten totale vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen gebouwen ten behoeve van de betreffende functie of voorziening, met inbegrip van de daartoe behorende sanitaire ruimten, garderobes, opslag- en ander dienstruimten en keukens;

1.11 belwinkel

een voor publiek toegankelijke gelegenheid waar de hoofdactiviteit wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen;

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijzondere bouwlaag

kelders, souterrains, dakuitbouwen en kap, niet zijnde een dakopbouw;

1.15 boardwalk

een bouwwerk te water die vast met de wal is verbonden en/of door middel van palen met de grond is verbonden en/of door de gekozen constructie verticaal met het water/ getij beweegt, maar de eigenschap mist om in horizontale richting te verplaatsen, niet zijnde waterhuishoudkundige voorzieningen;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen;

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.23 creatieve functies

Creatieve industrie die zich richt op de segmenten kunsten, media en entertainment en creatieve zakelijke dienstverlening, zoals bedoeld in de bij deze regels behorende Bijlage 1 Creatieve functies;

1.24 dakopbouw

terug liggende bouwlaag die geplaatst wordt op een gedeelte van het onderliggende platte dak van een woning of woongebouw, ten behoeve van één of meer van de daaronder gelegen woningen, als toevoeging van de opbergruimte van een woning;

1.25 dakterrassen

een buitenruimte op een plat dak met bijbehorende afrastering en vloerconstructie ten dienste van de bewoners van de erop aansluitende woning(en);

1.26 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.27 dienstverlening

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verlenen van diensten, onder te verdelen in:

  • a. consument verzorgende dienstverlening, zoals kapperszaken en schoonheidsinstituten;
  • b. zakelijke dienstverlening, zoals fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken;
  • c. maatschappelijke dienstverlening; het verlenen van diensten op het gebied van gezondheidszorg, sociaal-cultureel, welzijn, woonzorg, onderwijs en educatie, sport, religie, overheid en vergelijkbare gebieden, niet zijnde kinderopvang, buitenschoolse opvang;
1.28 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.29 footprint

het bebouwde oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel inclusief de onder de grond liggende verdiepingen en aan- en bijgebouwen, maar exclusief balkons en andere delen die verder dan de oppervlakte van de begane grond van het betreffende gebouw uitsteken;

1.30 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.31 geluidsbelasting

de geluidsbelasting vanwege een weg of een industrieterrein;

1.32 geluidsgevoelige objecten

woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en/of geluidsgevoelige terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.33 geluidsgevoelige ruimte

een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m² zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.34 geluidluwe gevel

Gevel waarop de gecumuleerde geluidsbelasting (bepaald volgens het Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2012 doch inclusief de aftrek als bedoeld in artikel 110g van de wet geluidhinder) kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder die geldt voor de bronsoort waarvoor de hogere grenswaarde benodigd is;

1.35 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.36 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van het perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.37 horeca
  • a. horeca I: een bedrijf of inrichting gericht op de verkoop van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, het verstrekken van alcoholvrije dranken en/of het verstrekken van consumptie-ijs, zoals een fastfoodrestaurant, cafetaria, snackbar, shoarmazaken, lunchroom, koffie-theehuis of ijssalon;
  • b. horeca III: een bedrijf of inrichting gericht op het verstrekken van sterke alcoholische dranken, zoals een café of bar;
  • c. horeca IV: een bedrijf of inrichting gericht op het verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden, inclusief (alcoholische) dranken, zoals een restaurant, eetcafé of bistro;
  • d. horeca V: een bedrijf of inrichting gericht op het aanbieden van logies, zoals een hotel of pension;
1.38 huis verbonden beroep of bedrijf
  • a. aan huis verbonden beroep:

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

  • b. aan huis verbonden bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hiermee wordt wel een bed & breakfast, maar geen detailhandel of horeca bedoeld;

1.39 internetcafé

een voor publiek toegankelijke gelegenheid waar de hoofdactiviteit wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internet;

1.40 kantoor

Gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden;

1.41 kap

een bijzondere bouwlaag waarvan de dakconstructie bestaat uit ten minste één hellend dakvlak;

1.42 kelder

een bijzondere bouwlaag, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;

1.43 kinderopvangvoorziening

kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, peuterspeelzaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.44 kraan

een bestaande kraan die geplaatst mag worden binnen het plangebied ten behoeve van diverse functies. De kraan heeft een bouwhoogte van 11,5 m1 met een vrije onderdoorgang van 4,5 m1, waaraan aan één zijnde een hijsconstructie is bevestigd met een hoogte van 23 m1 en een lengte van 24,5 m1.

1.45 leisure

recreatieve en toeristische voorziening inclusief de daarbij behorende ondergeschikte horeca en detailhandel, die zich richt op een of meer van de hierna volgende activiteiten, niet zijnde een casino:

  • 1. sport en avontuur;
  • 2. spel en vermaak;
  • 3. kunst en cultuur;
  • 4. attracties;
1.46 ligplaats

een plaats in het water bestemd of aangewezen om met een vaartuig af te meren;

1.47 logies

het bedrijfsmatig aanbieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan natuurlijke personen voor bepaalde tijd, anders dan in een woning. Nb: onder logies valt niet kamerverhuur. Kamerverhuur valt onder wonen.

1.48 maatschappelijke voorzieningen

Overheids-, sociale, culturele-, medische, onderwijs-, sport-, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, waaronder mede begrepen kinderopvangvoorziening, met inbegrip van bijbehorende ondergeschikte horeca, maar uitgezonderd ziekenhuizen.

1.49 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water en elektriciteit, de telecommunicatie, en openbaar vervoer, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.50 ondergeschikt

maximaal 15% van het gerealiseerde gebouw, tenzij in de regels van dit plan anders is bepaald;

1.51 ondergeschikte horeca

niet-zelfstandige horeca, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie;

1.52 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.53 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
  • b. als in het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.54 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin handelingen of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • a. een prostitutiebedrijf: een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen met anderen tegen een materiële vergoeding;
  • b. erotisch getinte vermaaksfunctie: Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische / pornografische aard, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een erotische videotheek, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, wel of niet in combinatie met elkaar;
1.55 short stay

het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden;

1.56 smartshop

een winkel waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen;

1.57 snede

een onbebouwde ruimte waardoor een vrije doorkijk vanaf de Cruquiusweg op het water wordt gerealiseerd.

1.58 speelvoorzieningen

speeltoestellen, maar ook een jeu de boule baan;

1.59 staat van bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt en is opgenomen in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten bij deze regels;

1.60 souterrain

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;

1.61 vaartuig

een constructie die als vervoermiddel te water gebruikt wordt of gebruikt kan worden;

1.62 verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Cruquius deelgebied 1' bestaande uit de kaart NL.IMRO.0363.M1307BPSTD-VG01;

1.63 verblijfsgebied

Een niet voor gemotoriseerd verkeer openbaar toegankelijke en ongebouwde ruimte, tevens bestemd voor groen;

1.64 vliesgevel

een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen, waarbij de afstand tussen vliesgevel en gevel tenminste 0,5 meter is en waarbij er tussen vliesgevel en gevel sprake is van buitenlucht, met openingen ten behoeve van de luchtverversing met een capaciteit van tenminste 6 m3 per seconde per m2 vloeroppervlak van de achterliggende woning(en);

1.65 volumineuze detailhandel

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals detailhandel in auto's, caravans, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen en woninginrichting;

1.66 waterhuishoudkundige voorzieningen

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterhuishouding, zoals dammen, dijken, sluizen en beschoeiingen;

1.67 waterstaatsdoeleinden

voorzieningen ten behoeve van waterbeheersing en waterhuishouding in de ruimste zin;

1.68 wellnessvoorzieningen

voorzieningen gericht op de persoonlijke verzorging en genezing van lichaam en geest, met inbegrip van zorgvoorzieningen gericht op cosmetische chirurgie, waaronder in elk geval niet wordt begrepen heup,- knie en daarmee vergelijkbare operaties;

1.69 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (met dien verstande dat groepswonen wordt beschouwd als één huishouden);

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 bebouwingspercentage

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

2.6 bruto vloeroppervlak

De bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • o. huisverbonden beroepen en -bedrijven;
  • p. kantoren;

met de bij onder a tot en met p behorende:

  • q. tuinen en erven;
  • r. nutsvoorzieningen;
  • s. wegen, fiets- en/of voetpaden;
  • t. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • u. laad- en losvoorzieningen;
  • v. groenvoorzieningen;
  • w. terrassen;
  • x. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • y. speelvoorzieningen;

waarbij geldt dat:

  • z. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen wordt nagestreefd.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Op en onder de in 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - snedes' dienen snedes te worden gecreëerd met een minimale breedte van 16 meter, waarbij geldt dat binnen deze snedes geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - footprint' mag de footprint niet meer bedragen dan 1400 m2;
3.2.2 Zelfstandig kantoor

Voor het zelfstandige kantoor, zoals bedoeld in artikel 3.1 onder j dat wordt gerealiseerd met een overbouwing boven de bestemmingen 'Verkeer' en 'Water', gelden de volgende regels:

  • a. de breedte van de gevel die parallel aan de kade is gelegen mag maximaal 24 m1 bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 21 m1 bedragen;
  • c. het kantoorpand mag worden ondersteund door maximaal 4 pilaren;
  • d. het bepaalde in lid 3.5.1 sub m, lid 4.2.2 en lid 5.2.2 moet in acht worden genomen.
3.2.3 Overige gebouwen

Voor het bouwen van overige gebouwen binnen de bestemming 'Gemengd' gelden de volgende regels:

3.2.3.1 Voorwaarden

  • a. het oprichten van geluidsgevoelige objecten is slechts toegestaan indien de geluidsgevoelige objecten voorzien zijn van een dove gevel dan wel een vliesgevel tenzij:
    • 1. de geluidsgevoelige objecten voldoen aan de door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarden (voor wegverkeerslawaai en/of industrielawaai);
    • 2. of de geluidsgevoelige objecten voldoen aan de wettelijke voorgeschreven voorkeursgrenswaarden voor wegverkeerslawaai en industrielawaai;
  • b. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen die moeten worden voorzien van een dove gevel dan wel een vliesgevel en/of waarvoor een hogere grenswaarde voor geluid is vastgesteld, dienen te worden voorzien van minimaal één geluidsluwe gevel.

3.2.3.2 Bouwregels

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 21 meter;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de maximale bouwhoogte zoals op de verbeelding is aangeduid met 'maximum bouwhoogte (m)';
  • c. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal 7.
3.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 m1;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 m1;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m1.

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van het zelfstandige kantoor nadere eisen stellen ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing.

3.4 Afwijking van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het in lid 3.1 onder i bepaalde voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:
    • 1. niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 2. in de Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën meer milieuhinder veroorzaakt.
  • b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 3.2.3.1 van de regels ten behoeve van de verplichting woningen te voorzien van tenminste één geluidsluwe gevel, mits:
    • 1. de realisatie van één geluidsluwe gevel aantoonbaar – mede vanwege stedenbouwkundige uitgangspunten – niet mogelijk is;
    • 2. het ontbreken van een geluidsluwe gevel wordt gecompenseerd, door bijvoorbeeld een afsluitbaar balkon (koude serre), of een gezamenlijke (niet openbare) geluidsluwe buitenruimte (binnentuin).
  • c. het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent' een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 3.2.3.2 onder a en toestaan dat voor maximaal 50% van het aanduidingsvlak de bouwhoogte wordt verhoogt naar 23,5 meter mits dit stedenbouwkundig inpasbaar is.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:

3.5.1 Algemeen

Het totale programma binnen deze bestemming mag maximaal 70.000 m2 bvo bedragen, met dien verstande dat:

  • a. in minimaal 50% van de eerste bouwlaag dient te worden voorzien in bedrijvigheid, zoals wordt bedoeld met de in lid 3.1 onder b t/m i opgenomen functies;
  • b. minimaal 5.500 m2 bvo aan bedrijvigheid, zoals in lid 3.1 onder b t/m i opgenomen functies wordt gerealiseerd;
  • c. voor wonen geldt een maximum aantal woningen van 580;
  • d. huisgebonden beroep en huisgebonden bedrijf zijn toegestaan tot maximaal 40% van het bruto vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m² is toegestaan;
  • e. voor maatschappelijke voorzieningen geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 1.150 m2;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 500 m2;
  • f. voor horeca van categorie I, III, IV en V geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 1.300 m2;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 400 m2;
  • g. voor detailhandel geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 1.500 m2;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 700 m2;
  • h. voor leisure geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 500 m2;
  • i. voor wellnessvoorzieningen geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 1.500 m2;
  • j. voor creatieve functies geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 5.900 m2;
  • k. voor dienstverlening geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 3.200 m2;
  • l. voor bedrijven geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 11.900 m2;
  • m. voor het zelfstandige kantoor geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 1.900 m2;
  • n. het maximum bruto vloeroppervlak aan ondergeschikte kantoren bedraagt per bedrijfsvestiging, van de in 3.1 onder b t/m i bedoelde functies, maximaal 40% van het netto vloeroppervlak.
3.5.2 Bedrijven
  • a. De onder lid 3.1 sub i genoemde functie is uitsluitend toegestaan voor zover deze in de van deze regels deel uitmakende "Staat van bedrijfsactiviteiten" valt in milieuhindercategorie 1, 2 of 3.1;
  • b. functies uit milieuhindercategorie 3.1 zijn uitsluitend toegestaan voor zover:
    • 1. de betreffende functie op grond van milieuhinderaspecten gevaar, geur en stof niet hoger scoort dan categorie 2;
    • 2. de activiteiten hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden;
    • 3. de activiteiten niet tijdens de nachtperiode plaatsvinden;
    • 4. de betreffende functie niet direct grenst aan een geluidsgevoelige functie;
  • c. Voor functies met een ontsluiting op de Cruquiusweg geldt dat deze zijn toegestaan voor zover deze in de van deze regels deel uitmakende "Staat van Inrichtingen" voor wat betreft de indice "verkeer" niet hoger scoren dan 2 voor goederenverkeer en 3 voor personenverkeer.
  • d. voor functies die geen ontsluiting op de Cruquiusweg hebben geldt dat deze zijn toegestaan voor zover deze in de van deze regels deel uitmakende "Staat van Inrichtingen" voor wat betreft de indice "verkeer" niet hoger scoren dan 1 voor goederenverkeer en 2 voor personenverkeer.
3.5.3 Parkeren
  • a. Parkeren ten behoeve van wonen en bezoekersparkeren ten behoeve van de overige in lid 3.1 genoemde functies dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • b. uitzondering op a vormt dat in een straal van maximaal 250 m van de woning of het bedrijf parkeren ook in een parkeergarage is toegestaan;
  • c. bezoekersparkeren ten behoeve van het wonen mag in de openbare ruimte worden gerealiseerd;
  • d. er dienen voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd te worden ten behoeve van de nieuwe functie.
3.5.4 Dove gevel
  • a. het gebruik van geluidsgevoelige objecten is slechts toegestaan indien de geluidsgevoelige objecten voorzien zijn van een dove gevel dan wel een vliesgevel tenzij:
    • 1. de geluidsgevoelige objecten voldoen aan de door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarde (voor rail- en wegverkeerslawaai) en de woningen niet meer dan 55 dB aan industrielawaai op de gevel van de hoofdmassa hebben;
    • 2. of de geluidsgevoelige objecten voldoen aan de wettelijke voorgeschreven voorkeursgrenswaarde.

3.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.6.1 Vergunningplicht

Voor het slopen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ is een omgevingsvergunning vereist.

3.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
3.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. voor het verlenen van de vergunning het bevoegd gezag een omgevingsvergunning heeft verleend voor de bouw van een nieuw gebouw;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
  • c. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • d. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
  • e. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. (ongebouwde) parkeervoorzieningen;
  • d. in- en uitritten;
  • e. één zelfstandig kantoor;

en de daarbij behorende:

  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groen;
  • h. water;
  • i. terrassen;
  • j. laad- en losvoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - snedes' dienen snedes te worden gecreëerd met een minimale breedte van 16 meter, waarbij geldt dat binnen deze snedes geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd;
  • b. Op en onder de in 4.1 genoemde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
4.2.2 Zelfstandig kantoor

Voor de overbouwing van het zelfstandig kantoor, zoals bedoeld in artikel 4.1 onder e gelden, in uitzondering op artikel 4.2.1, de volgende regels:

  • a. de breedte van de gevel die parallel aan de kade is gelegen mag maximaal 24 m1 bedragen;
  • b. er moet een minimale vrije ruimte van 6 m1 in acht worden genomen onder het kantoorpand;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal 21 m1 bedragen;
  • d. het kantoorpand mag worden ondersteund door maximaal 4 pilaren;
  • e. het bepaalde in lid 3.2.2, lid 3.5.1 sub m en lid 5.2.2 moet in acht worden genomen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 m1;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m1.
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van het zelfstandige kantoor nadere eisen stellen ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterwegen, waterafvoer, waterberging, waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden;
  • c. natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterwegen, waterafvoer, waterberging, waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden;
  • e. één zelfstandig kantoor.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op en onder de in 5.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

5.2.2 Zelfstandig kantoor

Voor de overbouwing van het zelfstandige kantoor, zoals bedoeld in artikel 5.1 onder e gelden, in uitzondering op artikel 5.2.1, de volgende regels:

  • a. het kantoorpand mag geen steun vinden in de gronden met de bestemming 'Water';
  • b. de breedte van de gevel die parallel aan de kade is gelegen mag maximaal 24 m1 bedragen;
  • c. de lengte van het kantoorpand gemeten vanuit de kade mag maximaal 16 m1 bedragen;
  • d. er moet een minimale vrije ruimte van 8,5 m1 in acht worden genomen onder het kantoorpand;
  • e. de bouwhoogte maximaal 21 m1 mag bedragen;
  • f. het bepaalde in lid 3.2.2, lid 3.5.1 sub m en lid 4.2.2 moet in acht worden genomen.
5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m1.
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van het zelfstandige kantoor nadere eisen stellen ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. als woonschepenligplaats;

5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Boardwalk

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen en toestaan dat er binnen de bestemming 'Water' een boardwalk wordt opgericht met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de breedte van de boardwalk gemeten vanuit de kade mag maximaal 4 m bedragen;
  • b. een boardwalk is slechts toestaan indien:
    • 1. het de relatie met het water versterkt;
    • 2. dit akkoord is bevonden door de waterbeheerder;
    • 3. het ruimtelijk inpasbaar is;
    • 4. de activiteiten die plaats vinden op de boardwalk geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren;
    • 5. de realisatie geen significant nadelige gevolgen heeft voor de ecologie.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Toegestane overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bouwgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • b. gevelaccenten, gevel- en kroonlijsten, pilasters, overstekende daken, erkers, balkons, serres en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en deze werken niet lager gelegen zijn dan de tweede bouwlaag;
  • c. hijsinrichtingen, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter;
  • d. trappenhuizen, technische installaties, dakterrassen, hekwerken en vergelijkbare bouwwerken, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 meter en deze worden gebouwd op tenminste 2 meter afstand van de gevellijn en met een maximum van 15% van het dakoppervlak.
  • e. ondergrondse parkeerkelders zijn toegestaan tot een maximale verticale bouwdiepte van - 4 meter onder peil;
  • f. zonnepanelen.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Verbodsregels
8.1.1 Verboden gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening), wordt in ieder geval begrepen het gebruiken, of laten gebruiken, van gronden of bouwwerken als:

  • a. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. automatenhallen, seksinrichtingen, belwinkels, smartshops, coffeeshops, internetcafés en geldwisselkantoren, één en ander behoudens de op grond van hoofdstuk 2 toegestane locaties;
  • c. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
  • d. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.
8.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels, zoals genoemd in 8.1.1, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Wetgevingszone - wijzigingsgebied - kraan

Het bevoegd gezag is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming(en) te wijzigen ten behoeve van het plaatsen van een kraan voor de in artikel 3.1 onder b tot en met i genoemde functies met dien verstande dat:

  • a. het de bestaande te verplaatsen kraan uit het Cruquiuswerkgebied betreft;
  • b. het de relatie met het water versterkt;
  • c. dit akkoord is bevonden door de waterbeheer;
  • d. deze ruimtelijk inpasbaar is.

9.2 Geluidzone - industrie
9.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van industrie.

9.2.2 Voorwaarden

In afwijking van het bepaalde voor de ter plaatse voorkomende andere bestemmingen zijn geluidsgevoelige objecten binnen de 'Geluidzone - industrie' uitsluitend toegestaan, indien wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan teneinde:

  • a. in het plangebied de volgende bebouwing toe te staan:
    • 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, reclameobjecten, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  • b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  • d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste:
    • 1. 5 meter worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie;
    • 2. 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten;
  • e. de bebouwingsgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, luifels, buitentrappen, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

11.1 Wijzigingsregel wettelijke bepaling

Het bevoegd gezag is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bepalingen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, te wijzigen indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van vaststelling van het plan worden gewijzigd.

11.2 Wijzigingsregel bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en/of andere grenslijnen en aanduidingen ten behoeve van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 2 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

13.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 13.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 13.1 met maximaal 10%.

13.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Bepaling 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 13.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Bepaling 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Cruquius deelgebied 1'.