direct naar inhoud van Artikel 26 Wonen - 5
Plan: IJburg 1e fase, 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1107BPSTD-VG01

Artikel 26 Wonen - 5

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven;
  • c. short stay;
  • d. water;

met de daarbij behorende:

  • e. meerpalen, steigers, drijvende terrassen en toegangsbruggetjes en -steigers;
  • f. bijbehorende bouwwerken.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Op en onder de in 26.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

26.2.2 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er zijn alleen gebouwen in de vorm van drijvende waterwoningen of woningen op palen toegestaan, waarbij woningen op palen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van bouwvlakken waar een maximum bouwhoogte van 10 m1 of 15 m1 is aangeduid;
  • b. de gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de maximale bouwhoogte zoals aangeduid mag niet worden overschreden;
  • d. bij drijvende waterwoningen met een maximale bouwhoogte van 10 m1 zijn:
    • 1. toegangsbruggen toegestaan met een maximale breedte van:
      • 1,5 meter indien de toegangsbrug ten behoeve van 1 waterwoning is;
      • 2,5 meter indien de toegangsbrug ten behoeve van 2 waterwoningen is;
    • 2. gebouwde steigers/trap toegestaan tot maximaal:
      • 16 m² indien de woning een hoekwaterwoning betreft;
      • 4,5 m² indien de woning een tussenwaterwoning betreft;
    • 3. terrassen met een oppervlak van 15 m² per waterwoning;
  • e. bij drijvende waterwoningen met een maximale bouwhoogte van 8 m1 is een omloopconstructie rondom de drijvende woning toegestaan met een maximale breedte van 1,25 m1 waarbij de volgende maximale oppervlaktes per waterwoning van toepassing zijn:
    • 1. 45 m² indien het een vrijliggende waterwoning betreft;
    • 2. 20 m² indien het een twee-aan-eengebouwde waterwoningen betreft;
    • 3. 18 m² indien het een hoekwoning van drie-aan-eengebouwde waterwoningen betreft;
    • 4. 10 m² indien het een tussenwoning van drie-aan-eengebouwde waterwoningen betreft.

26.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 m1.

26.3 Specifieke gebruiksregels
26.3.1 Aan-huis-verbonden beroepen en -bedrijven
  • a. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • b. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 40.2.

26.3.2 Drijvende terrassen
  • a. bij gebouwen die zijn gelegen in bouwvlakken met een maximale bouwhoogte van 15 m1 zijn drijvende terrassen met een oppervlak van 15 m² per waterwoning toegestaan;
  • b. bij gebouwen die zijn gelegen in bouwvlakken met een maximale bouwhoogte van 8 m1 zijn drijvende terrassen met een maximale diepte van 3,5 m1 toegestaan waarbij de volgende maximale oppervlaktes per waterwoning van toepassing zijn:
    • 1. 24 m² indien het een vrijliggende waterwoning betreft;
    • 2. 17 m² indien het geen vrijliggende waterwoning betreft.