Plan: | Olympisch Stadion e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02 |
De milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om het milieubelang vroegtijdig en volwaardig in de plan- en besluitvorming in te brengen. De m.e.r. is altijd gekoppeld aan een besluit, bijvoorbeeld een structuurvisie of een bestemmingsplan.
Een m.e.r. is een uitgebreide procedure, waarbij een uitgebreid onderzoek (MER) naar de milieueffecten (verkeer, geluid, natuur, water, etc.) wordt uitgevoerd. Een m.e.r.-beoordeling is een toets om te beoordelen of bij een project belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden, waarvoor een m.e.r. nodig is.
In de Besluit m.e.r., die op 1 april 2011 is gewijzigd (zie kader), zijn in de bijlage, onderdeel C en D activiteiten opgenomen, waarbij op grond van artikel 7.8b van de Wet milieubeheer besloten moet worden of bij de voorbereiding van het plan of besluit voor die activiteiten een milieueffectrapport (MER) moet worden opgesteld. De voorgenomen activiteit, de wijzigingsbevoegdheid om de bestemming kantoor te wijzigen in woningen, is niet opgenomen in onderdeel C, wel in onderdeel D onder categorie D 11.2.
Activiteiten | Gevallen | Besluit | |
D 11.2 | De aanleg, wijziging of ontwikkeling van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. |
In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op: 1: een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2. een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat, of 3. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. |
De vaststelling van het plan, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet ruimtelijke ordening à het bestemmingsplan |
Zou sprake zijn van een "overschrijding" van bovengenoemde drempelwaarden dan is sprake van een m.e.r.-beoordeling.
De ontwikkeling valt echter ruim onder de drempelwaarden (zie kolom 'gevallen'):
Conform de gewijzigde Besluit m.e.r. dient, voor activiteiten die wel in de D-lijst zijn opgenomen, maar niet aan de drempelwaarden voldoen, een toets aan 'Bijlage III Europese richtlijn milieubeoordeling projecten' te worden uitgevoerd (zie kader) en dient beoordeeld te worden of er belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen optreden. Dit wordt een vormvrije m.e.r.-beoordeling genoemd.
1. Kenmerken van de projecten
Bij de kenmerken van de projecten moet in het bijzonder in overweging worden genomen:
2. Plaats van de projecten
Bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn moet in het bijzonder in overweging worden genomen:
3. Kenmerken van het potentiële effect
Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project moeten in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2 in het bijzonder in overweging worden genomen:
Onderhavige vormvrije m.e.r.-beoordeling bestaat uit een toets aan Bijlage III EU richtlijn milieubeoordeling projecten. In hoofdlijnen dient het project te worden getoetst aan:
In het kader van het bestemmingsplan Olympisch Stadion e.o. zijn door verschillende partijen gebiedsonderzoeken uitgevoerd. Niet alle onderzoeken zijn relevant voor deze vormvrije m.e.r.-beoordeling, omdat het bestemmingsplan een veel groter gebied bestrijkt dan de locatie waarop de omzetting naar wonen mogelijk gemaakt wordt. Voor deze vormvrije m.e.r.-beoordeling zijn in ieder geval het verkennend akoestisch onderzoek (Cauberg - Huygen, 2012), het archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek (beide BMA, 2012) en de memo luchtkwaliteit (Oranjewoud, 2012) van belang. Watertoets, flora- en faunaonderzoek en archeologisch onderzoek zijn niet van toepassing, omdat het gaat om bestaande bebouwing die slechts aan de binnenzijde wordt gewijzigd en een andere functie krijgt.
Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling maakt gebruik van de informatie uit bovengenoemde rapporten en onderzoeken. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de onderzoeken zelf, die als bijlagen bij de toelichting van dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
De kantoorgebouwen Tripolis zijn in het bestemmingsplan bestemd als 'Gemengd 3 - kantoorgebied'. Ditzelfde geldt voor de kantoorgebouwen aan het IJsbaanpad 8-10. Deze gebouwen kunnen door middel van een wijzigingsbevoegdheid de bestemming Wonen krijgen. Dit geldt ook voor een aantal andere gebouwen. Deze gebouwen hebben een vloeroppervlakte dat ligt tussen die van de Tripolisgebouwen en de gebouwen aan het IJsbaanpad.
De wijzigingsbevoegdheid maakt de omzetting naar woningen mogelijk in maximaal twee van de gebouwen. De woningen kunnen maximaal een omvang van 60 m2 vloeroppervlakte krijgen. Het minimale vloeroppervlak is 30 m2. Bovendien wordt een maximaal aantal te realiseren woningen aan de gebouwen toegekend. In de onderstaande tabel is de bandbreedte aangegeven van het aantal woningen dat per gebouw gerealiseerd kan worden. Vanzelfsprekend kunnen ook minder woningen dan het minimum gerealiseerd worden als delen van de gebouwen niet voor wonen worden ingericht.
Gebouw | brutovloeroppervlak (ca.) | minimaal aantal woningen (afgerond) | Maximaal aantal woningen (afgerond) |
Burgerweeshuispad 103 | 10.300 m2 | 171 | 343 |
Burgerweeshuispad 101 | 6890 m2 | 114 | 229 |
IJsbaanpad 10b/c | 700 m2 | 11 | 23 |
IJsbaanpad 8/10a | 1.300 m2 | 21 | 43 |
De woningen kunnen slechts binnen de bestaande bebouwingscontouren gerealiseerd worden. Bebouwingshoogte, bebouwingsdichtheid kan dan ook niet gewijzigd worden binnen de voorgestelde wijzigingsbevoegdheid. De omgeving van de gebouwen blijft gelijk.
De kantoorgebouwen die kunnen worden omgevormd tot woningen zijn gelegen in de hoek tussen de Amstelveenseweg en de Ring A10-Zuid. Figuur 8-4 geeft het gebied aan waarvoor de bestemming Gemengd 3 geldt. Alle gebouwen binnen deze bestemming kunnen worden omgevormd tot woningen, waarbij maximaal twee gebouwen de bestemming wonen kunnen krijgen.
Figuur 8-4 Globale ligging van het gebied waarvan de bestemming gewijzigd kan worden. (Bron: Google Maps)
De gebouwen bestaan reeds in de huidige situatie (zie Figuur 8-5 en Figuur 8-6). De locatie van de beide grootste gebouwen ligt aan het einde van de afrit S108 van de Ring A10 Zuid. De andere gebouwen liggen ten noorden hiervan aan het IJsbaanpad. De toegang voor autoverkeer tot de Tripolisgebouwen bevindt zich aan de noordzijde en loopt via het IJsbaanpad en het Burgerweeshuispad.
De Amstelveenseweg, gelegen ten oosten van deze locaties, vormt de verbinding naar het centrum van Amsterdam en naar Amstelveen. Hierover is ook een tramverbinding aanwezig. Tussen de beide rijrichtingen van de A10 is een metrostation aanwezig ter hoogte van de Amstelveenseweg.
Het Burgerweeshuis, dat eind jaren '50 van de twintigste eeuw door Aldo van Eyck is ontworpen en dat als gemeentelijk monument is aangewezen, is eveneens een van de gebouwen waarvoor de wijzigingsbevoegdheid geldt. De Van Detschool kent een maatschappelijke bestemming en komt dan ook niet in aanmerking voor wijziging. Ten noorden van de gebouwen aan het IJsbaanpad bevinden zich de Stadiongracht en het Olympisch Stadion (rijksmonument). Ten westen van de planlocaties liggen de Sporthallen Zuid. Aan de zuid- en oostzijde wordt het gebied begrensd door infrastructuur, namelijk de Ringweg A10 Zuid aan de zuidzijde en de Amstelveenseweg aan de oostzijde.
Figuur 8-5 Een van de Tripolisgebouwen (Bron: Google Maps)
Figuur 8-6 Gebouwen aan het IJsbaanpad (8/10) Bron: Streetview GoogleMaps
Het plangebied is in de provinciale structuurvisie aangewezen als bebouwd gebied.
Aangezien slechts twee van de gebouwen kunnen worden omgevormd tot woningen worden de potentiële effecten voor slechts twee gebouwen in beeld gebracht. De Tripolisgebouwen zijn de grootste gebouwen en leiden daarmee tot de grootste wijzigingen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid. Ten aanzien van bijvoorbeeld verkeer en geluid wordt de omzetting van de woningen dan ook gezien als worst case. Voor zover het cultuurhistorische en archeologische waarden betreft wordt bekeken in hoeverre de omzetting van andere gebouwen leidt tot andere conclusies met betrekking tot de potentiële effecten.
Verkeer
De gebouwen zijn op dit moment in gebruik als kantoorruimten. Dit betekent dat in de huidige situatie de gebouwen reeds een verkeersaantrekkende werking hebben. Door de omzetting naar wonen komt hierin (vrijwel) geen verandering.
Voldoen aan het parkeerbeleid van het Stadsdeel is randvoorwaarde om van de wijzigingsbevoegdheid gebruik te kunnen maken. In dit beleid is bepaald dat (bij het realiseren van nieuwe functies) aan de eigen parkeerbehoefte moet worden voldaan binnen het eigen terrein. De panden die in aanmerking komen voor de functiewijziging zijn reeds voorzien van parkeergelegenheden. Uitgangspunt is dan ook dat deze parkeergelegenheden ook gebruikt worden bij de omzetting van de gebouwen naar woningen.
Als voorbeeld geldt dat de Tripolisgebouwen (3 in totaal) gezamenlijk 340 parkeerplekken hebben in een ondergrondse garage. Bij het realiseren van woningen in twee van de gebouwen 572 woningen gerealiseerd worden. Bovendien blijft een van de gebouwen in dat geval behouden als kantoorgebouw. Dit aantal woningen geldt echter als alle woningen een omvang van 30 m2 krijgen. Bij een dergelijke omvang van woningen, kan ervan uitgegaan worden dat niet alle bewoners (of slechts een beperkt gedeelte van de bewoners) een auto bezit. Bij een omvang van 60 m2 worden 285 woningen gerealiseerd. Aangezien ook 60 m2een beperkte omvang is voor een woning kan verwacht worden dat niet alle bewoners een auto zullen bezitten. Bij de nadere uitwerking van de plannen voor het omzetten van kantoorruimte naar woningen, zullen de parkeermogelijkheden (mede) leidend zijn voor het bepalen van de mogelijkheden om woningen te kunnen realiseren.
Aangezien de parkeergelegenheid leidend is, zal ook het aantal motorvoertuigbewegingen niet (in grote mate) toenemen. Daarmee voldoet de huidige infrastructuur en neemt de verkeersaantrekkende beweging niet of nauwelijks toe.
Geluid
In verband met deze ruimtelijke procedure is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar geluid afkomstig van verkeer op omliggende wegen en de nabijgelegen spoorlijn. Voor het wegverkeer zijn de verkeerscijfers gebruikt van de dienst Infrastructuur Verkeer & Vervoer van de gemeente Amsterdam. Deze zijn input geweest voor het akoestische onderzoek dat door Cauberg-Huygen is uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan. De uitgangspunten en rekenmethode zijn in de rapportage nader toegelegd. De rapportage is een bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
In het akoestisch onderzoek is rekening gehouden met de omzetting van kantoorgebouwen naar woningen. In de huidige situatie is slechts een beperkt aantal geluidgevoelige bestemmingen in het plangebied aanwezig.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geprognosticeerde akoestische situatie in het plangebied ten gevolge van wegverkeer en railverkeer niet optimaal is. Het gebied ondervindt een hoge akoestische belasting. Er wordt vanuit gegaan dat er geen verschil is tussen de situatie met en de situatie zonder het gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid. De verkeersaantrekkende werking kan namelijk, zoals onder Verkeer al beschreven, gelijk gesteld worden voor de situatie dat kantoren aanwezig zijn en de situatie dat woningen worden gerealiseerd. De akoestische situatie in 2024 is dusdanig dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai en 55 dB voor railverkeerslawaai in vrijwel het gehele plangebied worden overschreden. Tevens wordt op diverse plaatsen de maximaal te verlenen ontheffingswaarden van 63 dB voor wegverkeerslawaai en 68 dB voor railverkeerslawaai overschreden. In het bestemmingsplan wordt voor de gevels waarop dit betrekking heeft de aanduiding opgenomen dat een dove gevel gerealiseerd moet worden.
Als gevolg van de planontwikkeling treden geen belangrijke nadelige gevolgen op, omdat ervan uitgegaan kan worden dat geen extra verkeer wordt gegenereerd door het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid. Door middel van het toepassen van dove gevels worden de gebouwen zodanig aangepast dat voldaan kan worden aan de eisen ten aanzien van de akoestiek.
Luchtkwaliteit
Ten behoeve van het aspect luchtkwaliteit is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van het realiseren van woningen in twee van de Tripolisgebouwen. Deze gebouwen kunnen gezien worden als representatief, omdat beide gebouwen het dichtst tegen de A10 gelegen zijn. De hoeveelheid verontreinigende stoffen in de lucht is daarom bij deze gebouwen hoger dan bij de meer noordelijk gelegen gebouwen. De uitkomsten van het onderzoek zijn in het bestemmingsplan verwerkt (zie paragraaf 8.4).
Een van de uitgangspunten van het onderzoek is de realisatie van studentenwoningen, waardoor geen rekening gehouden behoefde te worden met het toenemen van het verkeer. Nu niet langer sprake is van specifiek studentenwoningen moet hiermee wel meer rekening gehouden worden. Onder het kopje Verkeer is reeds toegelicht dat geen extra verkeersaantrekkende werking wordt verwacht. Daarmee behoeft geen rekening gehouden te worden met meer uitstoot van verontreinigende stoffen door het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid.
De conclusie van het onderzoek is dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de realisatie van woningen in de gebouwen.
Externe Veiligheid
Het bestemmingsplan biedt geen kaders voor het realiseren van risicovolle inrichtingen. Ook leidt het plan niet tot verandering van transportroutes voor gevaarlijke stoffen.
Uit onderzoek ten behoeve van externe veiligheid is echter gebleken dat zich in en in de buurt van het bestemmingsplangebied enkele risicobronnen met betrekking tot externe veiligheid bevinden:
Het tankstation aan de Havenstraat en het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Schinkel leiden niet tot belemmeringen voor de wijziging van de bestemming Gemengd 3 naar Wonen. De locaties waar een wijziging mogelijk wordt gemaakt zijn daarvoor te ver verwijderd van de Havenstraat en de Schinkel.
Ten aanzien van het transport van gevaarlijke stoffen over de Ringweg A10 geldt dat het plaatsgebonden risico geen rol speelt, omdat de 10-6 contour van de weg gelegen is op de rand van de weg. Ten behoeve van het groepsrisico geldt dat de gebouwen aan het Burgerweeshuispad liggen binnen de 200 meter zone langs de A10.
Bij de onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Olympisch Stadion e.o. is geen rekening gehouden met het omzetten van de kantoorgebouwen naar woningen. Om die reden is geen verantwoording van het groepsrisico opgesteld. De verantwoording van het groepsrisico is noodzakelijk bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid.
Externe Veiligheid vormt geen belemmering voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid.
Bodem
De bodemkwaliteit van het plangebied is in het bestemmingsplan nader in beeld gebracht. duidt aan in hoeverre de bodemkwaliteit in het gebied is onderzocht en welke of nader onderzoek noodzakelijk is.
Figuur 8-7 Bodemkwaliteit
De bodemkwaliteit van (vrijwel) het gehele plangebied is onderzocht. In het gebied waarvoor de bestemming Gemengd 3 geldt is voor een deel van de gronden geen nader onderzoek noodzakelijk. Voor een deel van de gronden loopt de procedure nog ten aanzien van het vaststellen van de noodzaak voor nader onderzoek.
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid moet nader bepaald worden of bodemonderzoek noodzakelijk is. Daarbij is de vraag of de bodem geroerd wordt een belangrijke afweging. Met het gebruik van de huidige bebouwing is hiervan geen sprake. Bij nieuwbouw kan eventueel nader onderzoek noodzakelijk zijn.
De bodemsituatie vormt verder geen belemmering voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid.
Water
Met betrekking tot water wordt gekeken naar de waterkeringen en het toevoegen van verhard oppervlak of verdwijnen van bestaand oppervlaktewater.
Er is een secundaire, indirecte verholen waterkering aanwezig in het bestemmingsplangebied. Deze ligt gedeeltelijk binnen de bestemming Gemengd 3. Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid blijven de bestaande bouwvlakken gehandhaafd. Uitgangspunt is dat de woningen in de bestaande gebouwen gerealiseerd worden. Daarmee wordt geen aantasting van de waterkering verwacht. Bij eventuele plannen voor nieuwbouw dient wel rekening gehouden te worden met de waterkering. Dit is gewaarborgd door de dubbelbestemming waterkering in het bestemmingsplan.
Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid blijven de bestaande bouwvlakken gehandhaafd. Aangezien de bouwvlakken strak om de bestaande bebouwing gelegd zijn, vindt geen toename van het verharde oppervlak plaats. Tevens wordt geen bestaand water gedempt voor eventuele bouwactiviteiten. Er is dan ook geen sprake van een plicht voor compensatie met extra oppervlakte water.
Ten aanzien van afvalwater wordt gebruik gemaakt van het bestaande rioleringssysteem.
Effecten ten aanzien van waterkeringen en oppervlakte water zijn niet te verwachten.
Archeologie
Ten behoeve van het bestemmingsplan is door het Bureau Monumenten en Archeologie van Amsterdam een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is alleen de bewoningszone langs de Amstelveenseweg relevant (zie Figuur 8-8 ). Voor het overige is aangegeven dat geen archeologische resten verwacht worden.
Figuur 8-8 Verwachtingskaart archeologie (Bron: BMA, 2012).
De archeologische beleidskaart, gebaseerd op de archeologische verwachtingskaart, geeft aan dat voor de bewoningszone langs de Amstelveenseweg een nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij een planomvang vanaf 500 m2 en een diepte vanaf 2,5 meter. De bestaande bebouwing is hierbij overigens buiten de onderzoeksplicht gehouden. Bovendien is het archeologische beleid in het bestemmingsplan geborgd door de dubbelbestemming archeologie.
Aangezien bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de begrenzing van de bestaande bouwvlakken gehandhaafd blijft, bestaan geen knelpunten vanuit archeologie. Eventueel is een nader archeologisch onderzoek noodzakelijk bij wijziging van de bebouwing. Dit is echter niet het uitgangspunt van de wijzigingsbevoegdheid en kan hiermee buiten beschouwing gelaten worden.
Overige cultuurhistorie
De overige cultuurhistorische waarden zijn eveneens onderzocht door het Bureau Monumenten en Archeologie van Amsterdam. Voor een deel van het plangebied zijn waarderingskaarten opgesteld, waarin de stedenbouwkundige kwaliteit van gebouwen en bouwblokken is aangegeven. Deze gelden niet voor het gebied dat bestemd is als Gemengd 3. In en om dit gebied is wel een aantal monumenten en andere gebouwen met een architectonische of stedenbouwkundige waarde beschreven in het cultuurhistorische onderzoek.
Aan het IJsbaanpad is het Burgerweeshuis gelegen, dat is ontworpen door Aldo van Eyck. Het kantorencomplex Tripolis is eveneens ontworpen door Aldo van Eyck, gezamenlijk met zijn vrouw Hannie van Eyck. Dit complex is ontworpen in relatie tot het Burgerweeshuis en vormt een scherm in de richting van de Ringweg A10. Deze gebouwen komen in aanmerking voor een eventuele wijziging naar de bestemming wonen. De Stadiongracht en de Stadionbrug zijn eveneens belangrijke elementen met een stedenbouwkundige waarde.
Het Burgerweeshuis is door middel van de aanwijzing als gemeentelijk monument beschermd. De andere genoemde panden en stedenbouwkundige waarden zijn niet beschermd. Voor het Burgerweeshuis en de Tripoliskantoren is een beschermende regeling opgenomen in het bestemmingsplan door middel van een dubbelbestemming (Waarde - Cultuurhistorie). In het cultuurhistorische onderzoek is aangegeven dat voor Betekenisvolle bebouwing, waaronder Kantorencomplex Tripolis (gedeeltelijke-) sloop in het bijzonder voorkomen zou moeten worden. Dit is gerealiseerd door de dubbelbestemming.
De Stadiongracht en -brug kennen niet de bestemming Gemengd 3 en kunnen dan ook niet worden gewijzigd in de bestemming wonen. Ten aanzien van de gebouwen langs de Stadiongracht geldt dat voorzichtigheid ten aanzien van deze gracht geboden is bij eventuele wijzigingen van de gebouwen.
Aangezien de bestaande bouwvlakken blijven bestaan bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is een aantasting van de cultuurhistorische waarden niet te verwachten.
Toetsing van onderhavig plan aan de criteria van Bijlage III van de Europese m.e.r. richtlijn leidt tot de conclusie dat de beoogde ontwikkeling per saldo geen of weinig milieugevolgen zal hebben die niet zijn te voorkomen of te mitigeren. Daarom is voor het betreffende bestemmingsplan geen verdere m.e.r.-beoordeling nodig is.