direct naar inhoud van 8.8 Bedrijven en milieuzonering
Plan: Olympisch Stadion e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02

8.8 Bedrijven en milieuzonering

8.8.1 Inleiding

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die in een bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere activiteiten moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt te functioneren en zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.

8.8.2 Systematiek milieuzonering

Om gevoelige bestemmingen in het plangebied toe te kunnen staan dient niet alleen rekening te worden gehouden met de milieuhinder veroorzaakt door reeds bestaande bedrijven, maar ook met de te verwachten milieuhinder van nieuwe functies. Hieronder wordt de methodiek beschreven hoe milieuhinder van nieuwe functies zo veel mogelijk wordt voorkomen dan wel tot aanvaardbaar niveau beperkt. Onderdeel van dit bestemmingsplan is de regeling van milieuhinderlijke activiteiten. De regeling wordt veelal aangeduid met 'bedrijvenregeling', hoewel ook de milieuhinder van andere functies dan bedrijven hiermee wordt geregeld.

Functies worden in alle hedendaagse bestemmingsplannen ingedeeld in hoofdcategorieën (en een aantal subcategorieën) oplopend naarmate de milieuhinder toeneemt. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft aan de hand van de SBI-codes een lijst gemaakt, waarbij de minimum afstanden zijn aangegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geluid, geur, gevaar en stof. De afstanden zijn onder andere vastgesteld aan de hand van ervaringen uit de praktijk. Deze lijst van de VNG is opgenomen in de brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. De aanbevolen afstand tussen een bedrijventerrein en een gemengd gebied neemt toe naarmate op het betreffende terrein bedrijven uit een zwaardere categorie zijn toegestaan:

Categorie   Afstand  
1   10 meter  
2   30 meter  
3.1   50 meter  
3.2   100 meter  
4.1   200 meter  
4.2   300 meter  
5.1   500 meter  
5.2   700 meter  
5.3   1.000 meter  
6   1.500 meter  

Daarbij moet worden opgemerkt dat de afstandsnormen in de standaard VNG-methodiek zijn gerelateerd aan een 'rustige woonwijk'. Dit omgevingstype 'rustige woonwijk' houdt in dat vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voorkomen. Omdat het gebied een stedelijk gebied betreft zou in dit bestemmingsplan in principe uitgegaan kunnen worden van het omgevingstype 'gemengd gebied'. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging, waar direct naast wonen ook andere functies voorkomen zoals bedrijven, kantoren en verschillende voorzieningen. Om het woon- en leefklimaat van de bestaande woningen te beschermen, zonder dat de milieuruimte van de zittende bedrijven wordt aangetast, wordt in dit bestemmingsplan uitgegaan van het omgevingstype 'gemengd gebied'.

De VNG-lijst is ook het uitgangspunt voor de lijst die in dit bestemmingsplan is gekoppeld aan alle bestemmingen waarbinnen mogelijk milieuhinderlijke functies zijn toegestaan. Deze Staat van bedrijfsactiviteiten maakt als Bijlage 2 deel uit van de regels van dit bestemmingsplan.

De Staat van bedrijfsactiviteiten geeft naast een algemene milieuhindercategorie per functie ook een indicatie voor de te verwachten verkeersaantrekkende werking, apart voor personen- als goederenverkeer. Naarmate een functie meer personen- respectievelijk goederenverkeer genereert scoort een functie hoger op een schaal van 1 tot en met 3 voor elk van deze factoren.

8.8.3 Milieuzonering in plangebied

Uitgangspunt in het bestemmingsplan is dat de milieuruimte van de aanwezige bedrijven op in en rondom het plangebied moet worden gerespecteerd. Het toevoegen van nieuwe gevoelige functies zal zich daarom moeten schikken naar de vergunde rechten van bedrijven, zodat deze bedrijven geen onnodige belemmeringen opgelegd krijgen. Hiermee zijn de rechten van bestaande milieuhinderlijke bedrijven zeker gesteld. De milieuruimte van de bedrijven is echter niet onbegrensd. In het bestemmingsplan dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook rekening te worden gehouden met de milieubelasting op de nabijgelegen milieugevoelige functies, waaronder de woonbebouwing.

Om inzicht te krijgen in de toekomstige invloed die een functie op de woonomgeving heeft, is per functie de potentiële milieubelasting bepaald. Deze potentiële milieubelasting is een indicatie voor de mogelijke hinder afkomstig van een bepaalde functie. Deze score betreft niet de feitelijke milieuhinder van een concreet geval, maar is gebaseerd op indicatieve gegevens uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf of andere functie, representatief voor die specifieke functie. De werkelijke milieubelasting wordt bepaald door de specifieke activiteiten van een bedrijf of andere functie.

In dit bestemmingsplan worden uitsluitend bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 toegestaan. Voorwaarde is wel dat de bedrijven uit deze categorieën in de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn voorzien van een 'A' (bedrijf). Het toestaan van een hogere milieucategorie dan 2 is vanwege de afstand tot de dichtstbijzijnde woningbouw niet wenselijk. Met het toestaan van maximaal milieucategorie 2 wordt voldoende ruimte geboden voor de vestiging van stadsverzorgende bedrijven. Dergelijke bedrijven vallen veelal niet in een hogere milieucategorie dan 2. In hogere milieucategoriën vallen omvangrijke bedrijven met een grote verkeersaantrekkende werking en/of een zware milieubelasting. Dergelijke bedrijven passen niet echt op een binnenstedelijk locatie, maar horen eerder thuis op bestemde bedrijventerreinen zoals Schinkel.

Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe gevoelige functies toegestaan. Het woon- en leefklimaat van deze functies wordt in het bestemmingsplan beschermd, door voldoende afstand ten opzichte van bedrijven te bewaren.

De reeds aanwezige bedrijven die de maximaal toegestane milieuhindercategorieën overschrijden zijn als uitzondering bestemd.

De toetsing van de hinder van een zich in het bestemmingsplangebied nieuw te vestigen functie zal in eerste instantie door middel van een indicatieve toets aan de Staat van inrichtingen plaatsvinden. Daarbij is de toetsing uit te breiden naar de actuele hinder, met name indien sprake is van een van elders verplaatste functie. Er kan worden bezien of aanvullende eisen gesteld moeten worden en eventueel de afwijkingsregels kunnen worden toegepast op grond waarvan een functie voor wat betreft de milieuhindercategorie lager kan worden ingeschaald.

8.8.4 Conclusie

In het bestemmingsplan wordt door toepassing van milieuzonering zorg gedragen voor een goed woon- en leefmilieu ter plaatse van woningbouw en worden de aanwezige bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.