direct naar inhoud van 5.5 Detailhandelsbeleid
Plan: Olympisch Stadion e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02

5.5 Detailhandelsbeleid

5.5.1 Regionaal beleid

Regionaal detailhandelsbeleid

De stadsregio heeft eigen detailhandelsbeleid (de nota 'Selectieve dynamiek', 2005). De
kerngedachte van het beleid is het faciliteren van de marktdynamiek, en dit in evenwicht met het behoud van de bestaande fijnmazige detailhandelsstructuur. Bij ontwikkelingen wordt uitgegaan van ruimtelijke concentratie, en dus geen solitaire vestigingen.


Detailhandelsvestigingen buiten het stedelijk gebied zijn niet toegestaan. In de
Citroëngebouwen en het Olympisch stadion is het toegestaan om detailhandel te vestigen, voor het overige is dit bestemmingsplan conserverend van aard.

De stadsregio heeft ook een 'Leidraad Detailhandelsontwikkelingen stadsregio Amsterdam' opgesteld (2006). De leidraad beschrijft vooral het opereren van de regionale commissie winkelplanning, binnen de kaders van het regionaal beleid, en dient vooral om gemeenten te informeren wanneer een initiatief voor advies aan de commissie moet worden voorgelegd.

Conclusie: Het bestemmingsplan maakt op een aantal punten detailhandel mogelijk en is daardoor in overeenstemming met het regionale detailhandelsbeleid.

5.5.2 Gemeentelijk beleid

Nota Ruimtelijk detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015

De nota Ruimtelijk detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 is voor de komende jaren het centraalstedelijk beleidskader voor de detailhandel in Amsterdam. De hoofddoelstellingen van het ruimtelijke detailhandelsbeleid voor de periode 2011-2015 zijn:

1. het versterken en borgen van het gevarieerde winkelmilieu van Amsterdam;

2. het versterken en borgen van de fijnmazige structuur van winkelgebieden met aanbod in dagelijkse artikelen.

Beide doelstellingen vergroten de kwaliteit aan winkelgebieden in Amsterdam. Voor bewoners en bezoekers wordt Amsterdam als winkelstad gevarieerder en daarmee aantrekkelijker, en voor Amsterdammers blijven de winkels ook op korte afstand toegankelijk.

De huidige kwaliteit aan winkelgebieden is kostbaar en moet worden gekoesterd. In de loop der tijd kunnen zich echter ontwikkelingen voordoen die een verandering in de structuur teweeg (moeten) brengen om winkelgebieden te behouden dan wel te versterken. In de nota worden daarom beleidshoofdlijnen gegeven die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van bovenstaande hoofddoelstellingen. Voor het bestemmingsplan zijn de volgende beleidshoofdlijnen van belang:

  • winkels zijn geclusterd in winkelgebieden en winkelinitiatieven worden bij voorkeur gefaciliteerd in of aansluitend op bestaande winkelgebieden;
  • uitbreiding winkeloppervlak in sommige gebieden (met name in de stadsdelen Centrum, Zuid en Zuidoost);
  • verruiming bestemmingsplannen in sommige gebieden in potentiële stadsstraten;
  • vasthouden aan terughoudendheid van brancheverruiming in perifere winkelgebieden.

In de nota is aangegeven dat het bestemmingsplan voor de overheid een krachtig publiekrechtelijke instrument is op basis waarvan onder meer kan worden aangegeven waar winkels mogelijk zijn en waar niet. Uit hoofde van de EU-Dienstenrichtlijn mogen alleen ruimtelijke relevante aspecten in de overweging worden meegenomen.

Andere (niet ruimtelijk relevante) instrumenten zijn privaatrechtelijk (erfpacht en andere privaatrechtelijke overeenkomsten), het instellen van een Accommodatieteam als gemeentelijk aanspreekpunt voor winkeliers en het vergroten van de organisatiegraad ondernemers.

De nota Ruimtelijk detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015 past in het regionale beleidskader van de Stadsregio en van de provincie Noord-Holland.

Conclusie: In het bestemmingsplan wordt geen nieuwe detailhandel mogelijk gemaakt, behalve de ruimte in het Olympisch Stadion en de Citroëngebouwen. Dit versterkt het winkelmilieu van dit gebied en vormt een uitbreiding van winkeloppervlak in stadsdeel Zuid. Om deze reden sluit het bestemmingsplan aan op dit beleid.

5.5.3 Stadsdeelbeleid

In de op 26 oktober door de stadsdeelraad vastgestelde nota 'Ondernemen in Zuid' is stadsdeelbeleid voor diverse economische functies weergegeven. De voor bestemmingsplan Olympisch Stadion e.o. relevante aspecten zijn de volgende. Ruimte voor kleinschaligheid: Een goed vestigingsklimaat kan ook ongewenste effecten hebben. Gevestigde ondernemers worden geconfronteerd met hoge huren of de huur wordt opgezegd ten behoeve van andere branches. Bewoners zien hierdoor de winkelstraat veranderen en missen de oude vertrouwde buurtwinkels. Het behoud van buurtwinkels is voor het stadsdeel een belangrijke kwaliteit. De gemeente kan prijsstijgingen van winkelpanden niet beperken maar kan wel ruimte maken voor ondernemerschap door bedrijf- en winkelruimte planologisch mogelijk te maken in de zijstraten of de nabije omgeving. Daarom wordt bij nieuwe bestemmingsplannen gekeken waar de detailhandelfunctie bescherming verdient en waar uitbreiding mogelijk is als de markt (de economische conjunctuur) daar om vraagt.

Conclusie: In het bestemmingsplan wordt geen nieuwe detailhandel mogelijk gemaakt, behalve de ruimte in het Olympisch Stadion en de Citroëngebouwen. Daarmee vormt het gebied geen concurrentie voor de winkelgebieden in de aansluitende woonbuurten (Stadionbuurt, Beethovenbuurt en Schinkelbuurt). Daarmee sluit het bestemmingsplan aan op het beleid.