direct naar inhoud van 4.1 Inleiding
Plan: Olympisch Stadion e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02

4.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft gemeenten de mogelijkheid tot het opstellen van een bestemmingsplan voor gebieden binnen de bebouwde kom. In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan. Dit zijn een verbeelding met planregels en een toelichting daarop. Daarnaast biedt zowel de Wro als het Bro opties voor een nadere juridische inrichting van een bestemmingsplan. Hierbij moet gedacht worden aan de mogelijkheid om een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan te verlenen, wijzigingsbevoegdheden op te nemen en het toepassen van nadere eisen.

De bruikbaarheid van deze instrumenten is geheel afhankelijk van het doel van het bestemmingsplan en de gewenste bestemmingsmethodiek. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende 10 jaar. Dat is in principe de geldigheidsduur van een bestemmingsplan.

In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald. De argumentatie van de wijze van regeling volgt uit de in de verantwoording opgenomen beleidsuitgangspunten. Daarin is ook een beschrijving opgenomen van de huidige situatie binnen het plangebied, op basis van een analyse van het huidige gebruik en de bebouwing, alsmede de beschrijvingen uit de betreffende beleidsstukken.

Planvorm

De verbeelding en de planregels vormen het juridische deel van het bestemmingsplan. De planregels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en gebouwen en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor de toepassing van de planregels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de planregels het bindende onderdeel van het bestemmingsplan. Het plan heeft overwegend een beheerkarakter. Ontwikkelingen die tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan bestuurlijk worden vastgesteld, worden evenwel meegenomen in het bestemmingsplan. Verder houdt het plan rekening met recente wetgeving, recent beleid en speelt het in op maatschappelijke en economische ontwikkelingen. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke juridische planologische instrumenten daarbij worden ingezet. Belangrijk uitgangspunt bij de inhoudelijke vormgeving van de regels wordt gevormd door de nota van uitgangspunten bestemmingsplan Olympisch Stadion e.o.. Deze nota is voor een groot deel direct vertaald in de regels en in de verbeelding. De wijze waarop dat is gedaan komt in de volgende paragrafen thematisch aan de orde.

Nota van uitgangspunten

De belangrijkste punten uit de nota van uitgangspunten bestemmingsplan Olympisch Stadion e.o. zijn als volgt:

  • 1. Het bestemmingsplan respecteert de bestaande rechten zoveel mogelijk. Daarbij wordt de aansluiting bij andere bestemmingsplannen voor het stadsdeel wel zoveel mogelijk nagestreefd. Het plan legt het huidige gebruik en de huidige bouwregels vast. Vanzelfsprekend wordt voor de regelingen rekening gehouden met het meest recente beleid en de meest recente wet- en regelgeving.
  • 2. Waar mogelijk biedt het bestemmingsplan flexibiliteit ten aanzien van gebruik en bouwen. Belangrijke voorwaarden daarbij zijn het bewaken van een woon- en leefomgeving met voldoende kwaliteit.
  • 3. Het stadsdeel streeft naar een zoveel mogelijk sportgerelateerde inrichting van het gebied. Dit alles in voorbereiding op sportevenementen die (mogelijk) in het gebied worden georganiseerd. Daarmee worden sportgerelateerde dienstverlening, sportfaciliteiten en bedrijven en detailhandel gericht op sport met voorrang behandeld. Een daadwerkelijke invulling van de visies voor het Olympisch Kwartier Zuid en de Sportas vindt nog niet plaats, omdat de plannen daarvoor nog niet voldoende uitgewerkt en onderbouwd zijn.

De Nota van uitgangspunten is in bijlage 2 van deze toelichting opgenomen.