direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bedrijventerrein Schinkel - Aalsmeerplein e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1203BPSTD-CONS

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 Geluidzone - industrie
21.1.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is gelegen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op geluidsgevoelige objecten en het beschermen en instandhouden van de geluidsruimte van de bedrijven op het industrieterrein.

21.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen die in deze gebiedsaanduiding zijn gelegen mogen, met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaand geluidsgevoelig object, geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouwd.

21.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening in afwijking van het bepaalde in 21.1.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten aanzien van het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige objecten overeenkomstig de andere bestemmingen mits:

  • a. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige objecten hoger is dan de maximaal te verkrijgen hogere grenswaarde, maar het betreffende deel van de gevel wordt uitgevoerd als een dove gevel wordt gerealiseerd, onder de voorwaarde dat het object ten minste aan één zijde geluidsluw is.
21.1.4 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is gelegen mag geen omzetting naar een nieuw geluidsgevoelig object plaatsvinden.

21.1.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening in afwijking van het bepaalde in 21.1.4 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het omzetten van het gebruik naar een geluidsgevoelig object overeenkomstig de andere bestemmingen mits:

  • a. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidsgevoelige objecten hoger is dan de maximaal te verkrijgen hogere grenswaarde, maar het betreffende deel van de gevel wordt uitgevoerd als een dove gevel wordt gerealiseerd, onder de voorwaarde dat het pand ten minste aan één zijde geluidsluw is.
21.2 Veiligheidszone - lpg
21.2.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is gelegen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een lpg-tankstation.

21.2.2 Bouwregels

IIn afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen die in deze gebiedsaanduiding zijn gelegen mogen op deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

21.2.3 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen die in deze gebiedsaanduiding zijn gelegen is het gebruik van gebouwen als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object niet toegestaan.

21.2.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening in afwijking van het bepaalde in 21.2.3 een omgevingsvergunning te verlenen voor de vestiging van nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de 'Veiligheidszone - lpg', onder voorwaarde dat dit gelet op de zelfredzaamheid van de aanwezige personen geen onaanvaardbare risico's oplevert.

21.2.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen:

  • a. door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' te verwijderen, mits het gebruik van de activiteiten van de inrichting ter plaatse definitief zijn beëindigd;
  • b. door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' te verwijderen en de bestemmingsomschrijving 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' te wijzigen in 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg', mits de verkoop van lpg definitief is beëindigd;
  • c. door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' te verkleinen, mits voor de inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd waaruit blijkt dat de doorzet van lpg is beperkt.
21.3 Veiligheidszone - invloedsgebied
21.3.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - invloedsgebied' zijn, behalve voor de bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is gelegen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog groepsrisico vanwege een lpg-tankstation.

21.3.2 Gebruiksregels

Voor gronden die in deze gebiedsaanduiding zijn gelegen geldt ten aanzien van het gebruik van gebouwen en terreinen, daaronder niet begrepen de openbare ruimte, dat de gemiddelde personendichtheid is gelimiteerd tot 170 personen per hectare, met dien verstande dat het maximum aantal personen binnen de gebiedsaanduiding 430 personen bedraagt.

21.3.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening om in afwijking van het bepaalde in 21.3.2 een omgevingsvergunning te verlenen met dien verstande dat de maximale gemiddelde personendichtheid mag worden verhoogd, onder voorwaarden dat:

  • a. aangetoond is dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden danwel onderbouwd is waarom een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico aanvaardbaar is;
  • b. de brandweer advies heeft uitgebracht over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied;
  • c. onderbouwd is waarom dit gelet op de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied geen onaanvaardbare risico's oplevert.
21.3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen:

  • a. door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - invloedsgebied' te verwijderen, mits het gebruik van de activiteiten van de inrichting ter plaatse definitief zijn beëindigd.
  • b. door de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - invloedsgebied' te verwijderen en de bestemmingsomschrijving 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' te wijzigen in 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg', mits de verkoop van lpg definitief is beëindigd.
21.4 Vrijwaringszone - weg - 1
21.4.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - weg - 1' zijn, behalve voor de bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is gelegen, mede bestemd voor een mogelijke toekomstige aanleg van infrastructuur ten behoeve van wegen en/of OV-verbindingen.

21.4.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen die in deze gebiedsaanduiding zijn gelegen zijn bouwwerken niet toegestaan.

21.4.3 Afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening in afwijking van het bepaalde in 21.4.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten aanzien van bouwwerken mits hiervoor vooraf advies is verkregen van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

21.5 Vrijwaringszone - weg - 2
21.5.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - weg - 2' zijn, behalve voor de bestemmingen waarin deze gebiedsaanduiding is gelegen, mede bestemd voor een toekomstige verbreding van infrastructuur ten behoeve van wegen en/of OV-verbindingen.

21.5.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen die in deze gebiedsaanduiding zijn gelegen zijn bouwwerken niet toegestaan.

21.5.3 Afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening in afwijking van het bepaalde in 21.5.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten aanzien van bouwwerken mits hiervoor vooraf advies is verkregen van Rijkswaterstaat.