Artikel 20 Algemene gebruiksregels
20.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
20.2 Gebruiksverbod
Onder verboden gebruik als bedoeld in 20.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en/of bebouwing:
-
a. als bedrijven die worden begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
-
b. als automatenhal, belwinkel, geldwisselkantoor, seksinrichting en smartshop;
-
c. als stortplaats voor puin, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op het tijdelijk storten van geringe hoeveelheden afvalstoffen;
-
d. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop;
-
e. als industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag, viskwekerijen met extramurale bassins, opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking, natuurreservaten en vogelreservaten, moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare, zoals bedoeld in artikel 2.2.3 van het Luchthavenindelingbesluit;
-
f. als ligplaats voor bedrijfsboten, woonboten of een casco of caisson dat tot woonboot of bedrijfsboot kan worden omgebouwd;
-
g. als opstap- en afmeerplaats voor plezier- en passagiersvaartuigen of andere objecten te water;
-
h. ten dienste van activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
-
i. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit zijn niet toegestaan, een en ander behoudens een ruimte- en luchtvaartlaboratorium op adres Anthony Fokkerweg 2;
-
j. ten dienste van inrichtingen waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is, een en ander behoudens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg op adres Anthony Fokkerweg 8.
20.3 Bestaand gebruik
Bestaand gebruik, dat in overeenstemming met een verleende vergunning aanwezig is, maar afwijkt van dit bestemmingsplan, is toegestaan.
20.4 Toegelaten bedrijven
-
a. Uitsluitend bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Staat van inrichtingen vallen onder de in de toepasselijke regels aangegeven milieuhindercategorieën zijn toegestaan, tenzij elders in deze regels anders aangegeven.
-
b. Het dagelijks bestuur is bevoegd in afwijking van het bepaalde in a een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf die:
-
1. niet in de Staat van inrichtingen voorkomt en niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën;
-
2. in de Staat van inrichtingen voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
-
3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf niet meer milieuhinder veroorzaakt dan bedrijven die vallen onder de toegestane categorieën.
20.5 Toegelaten creatieve functies
-
a. Uitsluitend functies die in de van deze regels deel uitmakende lijst met creatieve functies vallen zijn toegestaan, tenzij elders in deze regels anders aangegeven.
-
b. Het dagelijks bestuur is bevoegd in afwijking van het bepaalde in a een omgevingsvergunning te verlenen met dien verstande dat het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een creatieve functie is toegestaan dat niet in de lijst met creatieve functies voorkomt en naar de aard gelijk te stellen is met creatieve functies die wel vallen in de van deze regels deel uitmakende lijst met creatieve functies.
20.6 Doelmatigheidsbepaling
Het dagelijks bestuur verleent een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in 20.1 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.