Plan: | Museumkwartier en Valeriusbuurt |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1005BPSTD-VG01 |
Binnen het plangebied bevinden zich enkele drukke ontsluitingswegen. Wegen welke onderdeel uitmaken van het hoofdnet voor auto's van Amsterdam zijn de Hobbemakade, de Stadhouderskade en de Amstelveenseweg. Overige 50 km/u wegen met een stedelijke doorgangs- en verkeersfunctie zijn de Koninginneweg / Willemsparkweg, de Van Baerlestraat, de Paulus Potterstraat / Hobbemastraat, de Roelof Hartstraat, de Joh. M. Coenenstraat, de De Lairessestraat / Cornelis Krusemanstraat en het zuidelijke deel van de Cornelis Schuytstraat. De overige rijwegen binnen het plangebied zijn alle 30 km/u wegen en hebben een overwegende verblijfsfunctie.
Aan de zuidzijde van het Museumplein, aan de Van Baerlestraat, bevinden zich de in- en uitgang van de ondergrondse parkeergarage van Q-park. Deze garage is bedoeld voor de bezoekers van de vele voorzieningen (winkels, supermarkt, horeca, musea, kantoren) op en rond het Museumplein. De ingang van de parkeergarage is gesitueerd bij de ingang van de supermarkt. De uitgang van de parkeergarage bevindt zich recht tegenover het Concertgebouw; de uitrit maakt deel uit van het kruispunt Van Baerlestraat / Concertgebouwplein / Gabriël Metsustraat. Voor toeristen-bussen is een aparte busgarage, eveneens ondergronds gesitueerd. De ingang van deze parkeergarage bevindt zich aan de Paulus Potterstraat, de uitgang ervan aan de Hobbemastraat. Voor het overige vindt het parkeren binnen het plangebied hoofdzakelijk plaats in de openbare ruimte (langs rijwegen) en in inpandige parkeervoorzieningen.
De Nota Parkeren geeft aan dat bij herontwikkeling voorzien dient te worden in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein. Ongebouwde parkeervoorzieningen zijn daarbij niet gewenst. Tegelijkertijd heeft het stadsdeel een lijn ingezet om het open en groene karakter van tuinen te behouden. Voor het oplossen van de parkeervraag bij (ver)nieuwbouw betekent dit dat het parkeren ondergronds opgelost dient te worden. Hierbij kan het voorkomen dat het noodzakelijk is dat de garage (deels) onder de tuin komt te liggen. Aan de wens vanuit de Nota Parkeren kan, onder bepaalde voorwaarden, worden voldaan zonder dat dit ten koste gaat van het open en groene karakter van tuinen.
Geohydrologisch is het niet mogelijk om (parkeer-)kelders bij recht toe te staan. Indien het hele plangebied onderkelderd wordt tot een diepte van 3 (of 4) meter, dan heeft dit ongewenste gevolgen voor de ondergrondse waterstromen. Parkeerkelders onder de hoofdbebouwing en in de achtertuinen worden daarom met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt.
Het plangebied is per fiets en te voet goed bereikbaar. Binnen het gebied bevinden zich diverse voetverbindingen. Diverse wegen maken deel uit van het hoofdnet voor de fiets.
Het plangebied is goed bereikbaar per openbaar vervoer door middel van een diversiteit aan tram- en busverbindingen die door en langs de wijken lopen. Er lopen tramlijnen door de Hobbemastraat, de Paulus Potterstraat, de Willemsparkweg, de Koninginneweg, de Amstelveenseweg, de Van Baerlestraat, de Roelof Hartstraat, de J.M. Coenenstraat, de De Lairessestraat, de Cornelis Krusemanstraat, de Gabriël Metsustraat, de Johannes Vermeerstraat en de Ruysdaelstraat. Een vijftal buslijnen volgt de route door de De Lairessestraat / Cornelis Krusemanstraat, de Van Baerlestraat en de Paulus Potterstraat / Hobbemastraat.
Het Museumplein vormt de belangrijkste openbare recreatieve ruimte en is tevens het belangrijkste herkenningspunt binnen het plangebied. Het plein kent een zeer veelzijdig gebruik door zowel bewoners als toeristen: als groenvoorziening, zit-, speel- en, sportgelegenheid, uitlaatplaats voor honden en als plek voor diverse evenementen.
Twee andere openbare groene verblijfsgebieden zijn het Valeriusplein en de groenstrook langs het Noorder Amstelkanaal ter hoogte van de Jan van Goyenkade en de Reijnier Vinkeleskade.
Valeriusplein
Noorder Amstelkanaal
De 19e-eeuwse gordel bestaat uit een aantal wijken die voornamelijk gebouwd zijn in de periode 1880 - 1915. De bredere hoofdwegen, zoals de Stadhouderskade en de Willemsparkweg, kennen in het algemeen altijd laanbeplanting. De straten waar de gegoede burgerij woonde en die breed genoeg waren bevatten vaak een dubbele bomenrij. In sommige straatprofielen, zoals bij de Johannes Vermeerstraat, was ruimte voor een groene middenberm. In de smallere woonstraatjes stonden vaak geen bomen. Het streven in de gordel '20 - '40 was een sterke samenhang tussen stedenbouw, architectuur en openbare ruimte te creëren. Water en groen kregen daarin een bepalende rol. De hiërarchie in de stedenbouwkundige opbouw van lange, monumentale verkeersassen en lanen en haaks daarop staande buurtstraten, worden door de boombeplanting benadrukt. Op een aantal plaatsen wordt door de beplanting de overgang van de 19e-eeuwse gordel naar de gordel '20- '40 geaccentueerd. Een voorbeeld hiervan is het Jacob Obrechtplein.
De bomen in de wijk zijn mede bepalend voor de beeld- en belevingskwaliteit. Door de aanwezigheid van de bomen ontstaat er variatie en diversiteit in het stadsbeeld. Daarnaast zorgen bomen voor zuivering van de lucht. Vrijwel alle straten, pleinen, parken en oevers in het gebied bevatten bomen. De toepassing van de bomen in het straatprofiel en op de pleinen heeft op een gevarieerde wijze plaatsgevonden. Hierbij is er ingespeeld op de architectuur van de omgeving. Veel stadsstraten zijn lange gebiedsontsluitingswegen, die door meerdere wijken lopen. In dit type straten staan meestal één of meerdere bomenrijen van (monumentale) iepen of platanen. Door deze (boom)beplanting aan beide zijden van de straat worden de straten omgevormd tot lanen. Veel van deze lanen bestaan uit vier tot zes symmetrische bomenrijen (laanbeplanting) en een plantsoen in de middenberm. De assen worden gekenmerkt door een wijkoverschrijdende aaneenschakeling van groene ruimtes die onderdeel uitmaken van de stedenbouwkundige structuur. Op verkeerspleinen overheerst vaak de verkeersfunctie, maar de ruimte wordt sterk bepaald door de boombeplanting. Oud Zuid heeft een structuur van gesloten bouwblokken. Hierdoor kent het gebied veel binnentuinen. Vooral van de bouwblokken aan de winkelstraten zijn veel binnentuinen volgebouwd. Ook worden door particulieren veel binnentuinen verhard. Deze ontwikkeling vormt een bedreiging voor het groene beeld en het waterbergend vermogen van de private binnentuinen. Percentueel bevat het plangebied overigens weinig groen, met uitzondering van het Vondelpark, het Museumplein en het Valeriusplein. Dit wordt echter ruimschoots gecompenseerd door de nabije aanwezigheid van het Vondelpark.
Museumpleinbuurt
De Museumpleinbuurt wordt gedomineerd door het Museumplein. Het plein bestaat uit een groene vlakte zonder duidelijke gevelwanden. Het plein wordt omringd door villa's en musea. De buurt is gebouwd als een luxe wijk. Zodoende zijn met name de Jan Luykenstraat en de straten rond de Johannes Vermeerstraat beplant met acacia's. Aan de westzijde van het Museumplein zijn de losstaande woonhuizen in strak omlijnde blokken geplaatst. Dit geeft de wijk een stedelijk karakter, waardoor de bomenrijen fungeren als verlevendiging van het straatprofiel. Daarentegen geldt voor de Frans van Mierisstraat dat het aanwezige iepenscherm de straat een monumentaal effect geeft. De Johannes Vermeerstraat heeft een breed profiel. De in de middenberm gesitueerde dubbele rij esdoorns markeren het midden van de straat. Het Roelof Hartplein is bij de laatste herinrichting getransformeerd tot een verkeersknooppunt. Van het vroegere groene karakter is slechts een plantsoen met enkele overgebleven monumentale bomen aan de noordzijde van het plein overgebleven. In de voortuin aan de zuidwest zijde van het plein staan karakteristieke taxusbomen. Deze zijn mede bepalend voor de uitstraling van het plein.
Willemsparkbuurt
Het Willemspark werd als onderdeel van het Vondelpark opgezet. Hierbij werd een parkachtige opzet nagestreefd, met een schijnbaar willekeurige plaatsing van de bebouwing in het groen. De wijk bevat een mix van rechte en slingerende straten die op de ingangen van het Vondelpark aansluiten. Het voetpad werd door linden gemarkeerd. Dit profiel bestaat nog steeds, maar is in de loop der tijd enigszins aangepast. De ruimte tussen de bomen wordt nu gebruikt parkeerplaats en er is een trottoir aangelegd. Circa twintig meter hoge monumentale iepen geven de Willemsparkweg de allure van een entree tot het villapark. Speciaal zijn de schuinstaande platanen in de Lomanstraat. Deze overkappen in de zomer de straatruimte en werken daardoor als een soort zonnescherm.
Concertgebouwbuurt
In het gebied rond het concertgebouw hebben vrijwel alle straten bomen. De datering, soort en hoogte van deze bomen verschilt per straat, waardoor ook het ruimtelijk effect verschilt. Zo staan er bijvoorbeeld in de Johannes Verhulststraat monumentale iepen, terwijl er in de Van Breestraat acacia's staan. Kenmerkend voor de buurt is het raster van pleintjes op de kruispunten. Op deze pleintjes staan veelal kastanjes, welke een omsloten verblijfsruimte vormen temidden van het autoverkeer. De kruispunten in de Johannes Verhulststraat zijn hier goede voorbeelden van. In deze straat staan twee rijen monumentale iepen. Bij de kruispunten worden deze rijen door een rand van lagere kastanjes onderbroken.
Noorder Amstelkanaal
Een stedenbouwkundig waardevolle strook betreft de groenstrook langs het Noorder Amstelkanaal ter hoogte van de Jan van Goyenkade en de Reijnier Vinkeleskade. Het profiel van deze groenstrook geeft intern structuur aan het gebied rond het Noorder Amstelkanaal dat, door drukke verkeerswegen en water omsloten, een geïsoleerde ligging heeft. Het groen heeft met z'n volgroeide bomen en zonnige ligging aan het water een voor de recreatie substantiële maat.
Het plangebied wordt aan de zuid-, oost- en noordoostzijde begrensd door respectievelijk het Noorder Amstelkanaal, de Boerenwetering en de Singelgracht. De Boerenwetering verbindt de Singelgracht met de Amstelkanalen. Binnen deze projectgrenzen is, behalve een kunstmatige vijver op het Museumplein, geen oppervlaktewater aanwezig. Het water fungeerde in de 19e-eeuwse wijken als begrenzing van de verschillende wijken. De waterlopen werden ontworpen voor waterberging en als sierwater. Daarnaast vindt er op de waterlopen veel pleziervaart plaats en vormen de oevers uitloopgebied voor de diverse buurten. Grote en typische kwaliteiten van de waterlopen zijn de openbare toegankelijkheid, de mogelijkheden voor recreatief gebruik van de oevers en het zicht op het water. De waterstructuur is net als de groenstructuur zeer divers. De waterlopen binnen dit deel van het stadsdeel Zuid kunnen gezien worden als de groenblauwe slagaders, die langs en door het stadsdeel lopen en het stadsdeel verbinden met de rest van de stad en het omringende landschap.
Noorder Amstelkanaal
De Amstelkanalen zijn een oost-west verbinding tussen de structuurdragers Amstel en Schinkel. Het Noorder Amstelkanaal vormt de zuidgrens van het projectgebied. Het water en de oevers van het Noorder Amstelkanaal maken onderdeel uit van het Plan Zuid van Berlage. Ter hoogte van de Amstelveenseweg wordt de verbinding van het Noorder Amstelkanaal met de Stadiongracht door een dam onderbroken, waardoor potenties als de doorvaarbaarheid, het vergroten van de waterberging, het verbeteren van de doorstroming en de ecologische waarden niet worden benut. Aan de zuidoost-punt van het projectgebied komen de Amstelkanalen en de Boerenwetering samen op een soort waterplein. Dit plein is beperkt beleefbaar. Aan de noordwest-oever van het waterplein bevinden zich een benzinestation en een roeivereniging. Ter hoogte van de Pijp belemmeren enkele woonboten het zicht op het water. Over het algemeen geldt voor de rest van het Noorder Amstelkanaal dat het zicht op het water goed is en de oevers openbaar toegankelijk zijn. Langs het Noorder Amstelkanaal zijn geen officiële afmeerplaatsen en -voorzieningen, waardoor boten veelal aan bomen, straatmeubilair en willekeurige paaltjes worden afgemeerd. Ligplaatsen voor woonschepen zijn niet toegestaan. Wel toegestaan is het stallen van boten ter hoogte van het Indië-Nederland monument en bij het Hiltonhotel De inrichting van de parkachtige oevers is enigszins verschraald door versmalling van de oevers, het kappen van bomen, het niet tijdig verjongen van de beplanting, de vermindering van de diversiteit aan beplanting en het verdwijnen van veel onderbeplanting. De ecologische waarde van het Noorder Amstelkanaal en de oevers is beperkt. Vooral bij de bruggen worden de verbindingen onderbroken.
Boerenwetering
De Boerenwetering dateert al uit de 11e eeuw en is daarmee één van de oudste waterlopen van Amsterdam. Het kreeg echter pas met het Plan Zuid van Berlage een belangrijke stedenbouwkundige betekenis. Het profiel van de Boerenwetering bestaat uit drie gedeeltes. Het noordelijk deel, van Stadhouderskade tot de Eerste Jan Steenstraat, is het smalste gedeelte. De watergang bevat hier openbare, schuine kades waaraan pleziervaartuigen afgemeerd liggen. De schuine kades hebben geleid tot de bouw van ongewenste steigers. In dit gedeelte liggen geen woonboten. Dit heeft tot gevolg dat langs het noordelijk deel van de Boerenwetering het zicht op het Rijksmuseum gewaarborgd is. In het noordelijk deel liggen door het Natuur- en Milieuteam beheerde floatlands. Deze floatlands zorgen in de zomermaanden voor een groen beeld. Bovendien voorkomen ze het afmeren van vaartuigen en zijn ze van ecologische waarde. Aan de kademuren van de Boerenwetering komen bijzondere varens voor, die genoteerd staan op de zogenaamde rode lijst van bijzondere planten. Ook langs het middenstuk van de Boerenwetering zijn de kades openbaar. Het profiel is hier breder dan in het noordelijk deel. Aan beide zijdes van de oever liggen in dit gedeelte woonboten en pleziervaartuigen. Enkele woonboten verhouden zich qua schaal en maat niet met die van de Boerenwetering. Ook hebben enkele woonbootbewoners de openbare oever voor privégebruik ingericht. Aan de westelijke oever van de Boerenwetering ligt aan de Hobbemakade een plantsoen. Het derde deel van de Boerenwetering ligt ten zuiden van de Amstelkanalen en valt buiten het projectgebied.
Singelgracht
Langs de noordoostgrens van het Museumkwartier loopt de Singelgracht. Het betreft hier een stadsdeeloverschrijdende waterloop. In de Nota Ruimtelijke Randvoorwaarden Singelgrachtzone is afgesproken dat bij herinrichtingswerkzaamheden als uitgangspunt dient dat de kade als wandelpromenade toegankelijk wordt gemaakt voor langzaam verkeer. Langs de kade liggen woonboten en bedrijfsvaartuigen. Doordat echter afmeervoorzieningen ontbreken liggen de woonboten afgemeerd aan de bomen, wat slecht is voor de gezondheid van deze bomen. De bedrijfsvaartuigen liggen over het algemeen aan steigers. Langs de Singelgracht loopt een belangrijke oost-west verbinding.