Plan: | Bestemmingsplan VU medisch centrum (en omgeving) |
---|---|
Plannummer: | K1002BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01 |
De toename van het plaatsgebonden en groepsgebonden risico vanwege de A10 zijn berekend (Externe veiligheid A10-Zuid Deloitte en VUmc, 25 oktober 2010, zie bijlagen). De berekening is gedaan voor zowel VUmc als een ander project, gelegen binnen de Zuidas. Met betrekking tot de ontwikkeling van VUmc vallen de volgende conclusies uit de berekening te halen.
Plaatsgebonden risico
Er is geen contour aanwezig voor de grenswaarde van 1.0 10-6 /jr, het plaatsgebonden risico langs de weg is overal kleiner dan 1.0 10-6 /jr. Het plaatsgebonden risico vormt daardoor geen belemmering voor de ontwikkelingen langs de A10-Zuid. De figuren 2 en 3 tonen de contouren voor de A10-Zuid voor de noordelijke en de zuidelijke rijbaan afzonderlijk voor de transportintensiteit basisnet.
Groepsrisico
A10-Zuid noordelijke rijbaan
A10-Zuid zuidelijke rijbaan
De berekening van het groepsrisico laat voor de ontwikkeling van VUmc een afname zien.
De toename van het plaatsgebonden en groepsgebonden risico vanwege de nabij het plangebied gelegen aardgasleiding zijn berekend (Externe veiligheid hogedruk aardgastransportleiding VUmc, 6 december 2011, zie bijlagen). Met betrekking tot de ontwikkeling van VUmc vallen de volgende conclusies uit de berekening te halen.
Plaatsgebonden risico
Ter hoogte van het plangebied wordt geen plaatsgebonden risicocontour berekend voor de grenswaarde van 1.0 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor de herontwikkeling het gebied ten zuiden van het VU ziekenhuis.
Groepsrisico
Het groepsrisico is berekend voor de bestaande situatie en de toekomstige bebouwingssituatie. Het groepsrisico in beide situaties is meer dan twee keer kleiner dan de oriƫntatiewaarde. Door het plangebied is er een geringe toename van het groepsrisico van 0.436 naar 0.437 keer de orientatiewaarde. De toename van het groepsrisico bij verwezenlijking van het bestemmingsplan is niet hoger dan 10%. Volstaan kan worden met de zogenaamde lichte verantwoording.
Verantwoording
Bij de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de volgende aspecten:
De eerste twee aspecten zijn opgenomen in het rapport. Dit rapport maakt onderdeel uit van deze toelichting. Kortheidshalve wordt op deze plek naar de inhoud ervan verwezen. De overige aspecten komen hieronder aan bod.
Vanwege het aspect externe veiligheid is de regionale brandweer verzocht een advies te geven. Per brief van 28 november 2011 is dit advies ontvangen (Advies Externe Veiligheid Bestemmingsplan VU Medisch Centrum in Amsterdam, 28 november 2011, zie bijlagen). Samengevat adviseert de regionale brandweer als volgt:
Incidenten met gevaarlijke stoffen zijn schaars maar hebben in potentie een zeer grote omvang. Gelet op de gevaarlijke stoffen die over de Rijksweg A10 en door de hogedruk aardgasleiding worden vervoerd moet de hulpverlening rekening houden met de volgende ongevalscenario's:
De hierboven genoemde scenario's zijn niet of nauwelijks te bestrijden. De hulpverlening zal zich voornamelijk richten op het bestrijden van branden in de directe omgeving en indien mogelijk het helpen van slachtoffers. Omdat de hulpverlening zich niet alleen richt op het plangebied VU Medisch Centrum maar op het totale effectgebied inclusief het VU Medisch Centrum kan bij het ontstaan van de genoemde ongevalscenario's het aantal slachtoffers zo groot zijn dat de hulpvraag groter is dan het hulpaanbod. Er kunnen maatregelen worden genomen die de effecten van de ongevalscenario's met gevaarlijke stoffen op het plangebied verkleinen (tabel 9 van het advies). De maatregelen hebben vooral betrekking op mogelijke (constructieve) voorzieningen aan gebouwen en infrastructuur en op voorlichten en tijdig alarmeren. De voorgestelde maatregelen dragen bij aan een grotere zelfredzaamheid.
De brandweer adviseert om: